Hoofdstuk 22

61 4 36
                                    

Imke springt gillend in het water en ik bedek mijn oren met mijn handen om geen gehoorbeschadiging te krijgen. Een beetje aarzelend sta ik aan de rand van het meertje. Het water is niet heel koud, omdat het net zomer is geweest. De temperatuur nu is ook boven de twintig graden, wat uitzonderlijk hoog is voor de tijd van het jaar. Zelfs in Frankrijk. Maar misschien komt het doordat we in een dal zitten.

'Kom er nou in! Het water is echt lekker!' Imke is ongeduldig rondjes aan het zwemmen. Ik kom een stukje dichterbij. De zonnestralen worden gefilterd door de bladeren aan de bomen en laat het water glinsteren. Ach, ja. Waarom ook niet?

Ik wil net springen als ik bij mijn arm gegrepen word door Luke. Hij springt in het water en neemt mij mee. Voor ik het in de gaten heb, ben ik in het meertje beland. Het water lekker verkoelend, maar niet heel koud. Toch schrik ik van de plotselinge actie.

'Wat doe je?' Ik draai me boos naar Luke toe. Hij heeft een brede glimlach op zijn gezicht, die mij heel erg irriteert. 'Sorry, hoor,' verdedigt hij zich, 'of wil je soms met Robin hout gaan halen?' Ik kan de glimlach op mijn gezicht niet verbergen en ik duw hem speels onder water.

Imke is met een paar andere klasgenoten met een bal aan het overgooien. Ik besluit wat baantjes te zwemmen om tot rust te komen.

Het bos hier is heel mooi. De bomen zorgen voor genoeg schaduw, maar niet zo veel dat het niet meer warm is. Ik geniet van het water en zwem naar een wat rustiger plekje in het meer.

Ik sluit even mijn ogen en voel dan twee handen bij mijn heupen. Ik draai me om. Iets zegt me dat ik me moet losmaken, maar Lukes ogen stralen een soort aantrekkingskracht uit, waardoor ik me niet kán losmaken. En ondanks het verkoelende water, gloeit mijn hele lichaam van zijn aanraking.

We zeggen beide niets en ik kom langzaam dichter naar hem toe. Zijn gezicht is zo dichtbij dat onze neuzen elkaar bijna raken. Ik kijk hem in zijn ogen. Zijn mooie blauwe ogen. Ik kijk naar de waterdruppeltjes die aan zijn haar blijven kleven. Ze glinsteren in de zonnestralen. Hij is zo mooi. Alles aan hem.

'Over vijf minuten gaan we eten!' De stem van de leraar brult over het kampterrein. Luke laat mij los en zwemt naar de kant. Ik kijk hem na en zie hoe zijn spieren zich aanspannen als hij het meertje uit probeert te klimmen en zie hoe zijn hand door zijn natte haar haalt en...

Oké, ik sta hier veel te lang. Misschien moet ik ook maar eens gaan.

Als ik weer bij mijn tent ben, pak ik snel een handdoek en trek een jurkje over mijn bikini aan. Terwijl ik richting de lange, gedekte tafel loop, geniet ik van de warme zon op mijn rug. Het is zeven uur en de zon staat redelijk laag, wat een prachtige toevoeging aan dit bos geeft.

Maar het is niet alleen deze mooie, afgelegen plek waardoor ik tot rust kom. Het is ook Luke. Nu ik me meer op m'n gemak voel, is die vonk toch weer teruggekomen. Het gevoel is nooit weg geweest, maar wel verminderd. Nu voel ik weer het verlangen, de aantrekkingskracht. De rust laat mij alles vergeten. Ook Jesper. En misschien moet ik dat ook gewoon doen. Jesper vergeten.

Als ik tussen alle tenten door ben gelopen en over het paadje bij de tafel ben aangekomen, neem ik plaats naast Imke. Gelukkig zijn de leraren niet zo wild geweest om te jagen op wilde dieren en eten we gewoon friet. Ik eet zwijgend mijn maaltijd, terwijl meneer de Jong nog wat toelicht.

'Als het goed is staan jullie tenten allemaal op het grasveld hier tegenover. We eten hier 's ochtends en 's avonds. Voorbij het grasveld is een meertje, maar dat hebben jullie inmiddels al ontdekt. Naast het meertje is er plaats voor een kampvuur. Vanavond is er ook een kampvuur, maar ik kan me voorstellen dat jullie moe zijn van de reis en de dropping, dus jullie zijn niet verplicht om erbij te zijn. Ook wil ik deze meneer aan jullie voorstellen.'

Holding On To YouWhere stories live. Discover now