HOOFDSTUK 10

876 46 0
                                    

Het enige wat ik de eerste seconden kan doen is Aiden alleen maar ongelovig aankijken terwijl er wel duizenden gedachten tegelijkertijd door mijn hoofd gaan. Uiteindelijk lukt het me dan toch enkele letters over mijn lippen te krijgen.

'W-wat z-zeg je?'

Aiden schiet in actie. 'Ik leg het je zodadelijk wel uit, maar je moet nu meekomen.'

Nog steeds te verdwaasd om ook maar een voet te verzetten, staar ik gewoon voor me uit.

'Caila je moet echt met me mee komen.'

Aiden neemt mijn hand vast. Ik draai me naar hem en wanneer ik in zijn ogen kijk zie ik angst en bezorgdheid. Wat is er toch allemaal aan de hand? Ik word wakker uit mijn verdoofde toestand en laat me meenemen naar de oprit om vervolgens in te stappen in zijn auto. Een paar minuten later scheuren we de baan over.

Aiden houdt halt bij een afgelegen parking naast het bos.

'Euh, en wat doen we hier juist?'

'Dat zie je zodadelijk wel' zegt Aiden enkel, om vervolgens zijn portier open te zwaaien.

Ik loop achter Aiden aan. Hij gaat de parking af en loopt vervolgens op de dichte struiken af en duwt er een opzij. Er verschijnt een pad. Hij is hier duidelijk al vaker geweest bedenk ik me.

Onhandig volg ik hem door het bos. Het is nog steeds donker aangezien het vijf uur 's nachts is. Met alleen Aiden als gids baan ik me een weg tussen wortels, takken en struiken. Net wanneer ik me begin af te vragen hoe ver we nog moeten lopen stopt hij. Ik kan nog maar net op tijd stoppen of ik was recht tegen hem aangeknald.Aiden is gestopt vlakbij een enorme rots en steekt zijn hand uit richting de stenen wand.

'AAH' Ik schrik me dood wanneer ik plots iets links van me zie bewegen.

'Shhht.' Aiden kijkt me kwaad aan en loopt naar de plek.

Ik verman mezelf en volg hem. Wanneer ik dichterbij kom zie ik dat er een opening in de rotswand is. De opening is groot genoeg zodat je er gewoon rechtop in kunt staan. Aiden loopt naar binnen en ik volg hem. Wanneer ik binnen ben reikt hij naar iets aan mijn rechterkant. Hij is plots enorm dichtbij. Er zijn slecht een tiental centimeters tussen ons in. Aiden kijkt me een paar seconden recht aan, grijnst en haalt vervolgens een hendel over. De opening van de grot waar we zojuist nog door naar binnen zijn gewandeld wordt afgesloten door een grote steen die er langzaam voor schuift. Plots is het pikdonker. Ik zie geen hand voor ogen.

'Aiden?' vraag ik angstig.

'Ja' Ik voel zijn warme adem tegen mijn lippen. Staat hij nog steeds zo dichtbij?

'Euh, is er misschien ook een of andere hendel voor het licht want ik zie niets.'

Het is even stil en ik hoor hem bijna grijnzen.

Ik snuif geïrriteerd. 'En durf me niet uit te lachen! Dit is niet grappig! Je gooit me in je auto, sleurt me in het midden van de nacht een bos door om me vervolgens op te sluiten in een donkere grot. Ik kan mijn nacht wel op betere manieren doorbrengen, door te slapen bijvoorbeeld.'

Nu lacht Aiden echt en plots voel ik twee handen op mijn heupen. Ik hap naar adem.

'Kom, ik leid je wel' zegt hij en draait me vervolgens een kwartslag zodat hij achter me komt te staan.

Even later word ik als een winkelwagentje door gangen geduwd.

'We zijn er' zeg Aiden na een tijd.

'Eindelijk.'

'Blijf hier staan.'

Ja, tuurlijk waar denkt hij anders dat ik naartoe zou gaan? Ik sta hier verdomme in het centrum van een donkere grot. Plots is er licht en voor mijn ogen schuiven twee glazen deuren open. Ik knipper tegen het felle licht dat nu heel de gang verlicht. Aiden staat in het midden van een cirkel. Plots besef ik dat het een ultramoderne lift is.

'Kom je nog? We hebben geen dagen de tijd hoor.'

Aarzelend stap ik de lichtgevende liftkoker in. Er zijn enorm veel knopjes voor de verschillende verdiepen. -60, dat is het laagste getal dat er staat. Alle getallen hebben een min, dat wil zeggen dat we dus enkel naar beneden kunnen, de grond in. Aiden drukt op nummer -30. De deuren sluiten zich er is een soort blazend geluidje en vervolgens zakt de lift razendsnel omlaag. Mijn hart schiet in mijn keel en ik wil gillen, maar ik kan geen woord uitbrengen. Voor ik het goed en wel besef staat de lift alweer stil en laat een stem door een luidspreker weten dat we aangekomen zijn op verdieping -30.

Aiden kijkt me geamuseerd aan. Waarschijnlijk omdat mijn gezicht staat of dat ik net vijf keer achter elkaar in een achtbaan ben geweest en ik me bovendien ook zo voel. De deuren van de lift gaan open en er verschijnt een grijze gang met felle tl-lampen aan het plafond. Een man en vrouw in een zwart uniform verschijnen in beeld.

'Welkom, meneer Evans' zegt de man.

'Raider, Lopez' zegt Aiden en knikt beurtelings naar de man en vrouw. Vervolgens wandelt hij richting het einde van de gang en kijkt me afwachtend aan. Verstomd loop ik hem achterna. Wat is dit voor een plek? Het lijkt wel dat hoe langer ik in de buurt ben van Aiden, hoe meer vragen ik krijg. Hopelijk krijg ik ooit ook eens antwoorden op al die vragen.

Wanneer we aan het einde van de gang zijn, stopt Aiden en kijkt me aan. 'Probeer zo normaal mogelijk te doen' zegt hij en slaat dan links af.

Wat bedoelt hij daar nu weer mee? Ik verwacht de zoveelste grijze gang te zien, maar ik ben niet voorbereid op al de mensen die in de brede, lange gang lopen. Aiden neemt mijn hand vast en trek me de mensenmassa in en voor de zoveelste keer vandaag volg ik hem. Ik heb geen idee waar we zijn en al helemaal niet hoe ik hier ooit weg geraak. De mensen kijken me allemaal raar aan. Waarschijnlijk omdat ik nog steeds Livia's rode trui aan heb en aangezien iedereen hier donkere kleding draagt val ik nogal wat uit de toon. De meeste hebben een uniform zoals de man en vrouw van aan de lift en enkele dragen sportieve kleding. Aiden slaat af en nu komen we in een verlaten die uitkomt op een groter ingericht deel. Hier hangen schilderijen op aan de muren en ligt er een tapijt op de grond. We stoppen bij een enorme deur en ik bestudeer aandachtig de compleet nieuwe ruimte.

Doordat ik zo bezig was met deze verandering van omgeving had ik niet door dat Aiden bezig is een discussie te voeren met de twee bewakers. Ik word opgeschrikt door Aidens kwade stem.

'Nee, ik moet de Raad nu spreken!'

Meneer Evans, u weet dat de Raad tijdens een samenkomst enkel mag gestoord worden in uiterste nood' zegt een van de bewakers.

'Dat weet ik ook wel, maar dit ís ook van levensbelang!'

De bewaker verplaatst zijn blik en kijkt me fronsend aan. 'Als u nog een uurtje geduld heeft, heeft de commandant tijd voor u.'

'Aiden, we kunnen wel even wachten tot deze mensen klaar zijn met hun vergadering' zeg ik aarzelend, in de hoop hem een beetje te kalmeren.

Aiden kijkt me gefrustreerd aan en richt zich weer tot de bewaker. 'Nee, dat kunnen we niet.'

Hij draait zich weer richting de bewakers, ademt diep in en zegt vervolgens uiterst kalm:

'Zeg hen, nú, da we een nieuwe Gemerkte hebben.'

ᴜɴᴅᴇʀɢʀᴏᴜɴᴅWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu