HOOFDSTUK 33

701 26 24
                                    

Zoals verwacht was Aiden alles behalve enthousiast dat ik zodadelijk Mia ga zien. Hij deed een stuk of tien pogingen om me te overtuigen dat ik haar beter met rust kon laten en dat het niet bepaald veilig was. Voorlopig heb ik zijn gezaag genegeerd en ben bezig met het smeren van aan broodje voor Rafaël want hij heeft hoogstwaarschijnlijk nog geen tijd gehad om te ontbijten.

Aiden doet een elfde poging: 'Caila, je gaat dat echt niet doen. Zoals ik al zei, ze is gevaarlijk. Je hebt zelf al gezien wat ze Raf heeft aangedaan en hij is er gewoon met een litteken vanaf geraakt. Dat meisje is gewoon helemaal doorgedraaid.'

Dat is de druppel. Ik sta abrupt recht en wijs kwaad met het mes, dat ik nog in mijn hand heb, naar Aiden. 'Misschien wil jij niets meer met haar te maken hebben en denk je dat ze gestoord is, maar ik wil op zijn minst een poging doen om haar te leren kennen! Jouw broer gééft om dat meisje en alleen daarom al wil ik haar ontmoeten, maar blijkbaar is dat voor jou niet belangrijk genoeg.'

Ik geef hem niet de kans om nog te antwoorden. Haastig been ik de kantine uit en loop naar de liften. Wanneer ik in de lift sta probeer ik mezelf te kalmeren want ik wil niet dat Rafaël ziet dat ik van streek ben, maar die poging is tevergeefs want wanneer ik aankom op de juiste verdieping heb ik nog steeds zin om Aiden een stomp in zijn gezicht te geven.

Rafaël die zoals afgesproken aan de liften staat ziet het meteen. Hij fronst zijn wenkbrauwen 'Alles oké?' Vraagt hij.

Ik maak een wegwuivend gebaar. 'Jaja, gewoon iemand die lastig tegen me deed in de kantine, maar dat is al opgelost', lieg ik.

'Oké goed', zegt hij enkel en stelt gelukkig geen vragen. 'Zie je het nog steeds zitten om haar te ontmoeten?'

Ik knik, 'Ja, tuurlijk.'

'Goed, volg me maar. Op deze verdieping zijn de cellen. Niet die voor Schaduwen of Gekerfden, maar voor onze eigen soort. Klinkt een beetje luguber, ik weet het, maar soms is het gewoon nodig.'

Ik huiver bij het idee dat er achter de deuren Jagers opgesloten zitten. Wat hebben ze dan fout gedaan dat ze opgesloten moeten zitten?

'En is het bij Mia nodig vind je?' Vraag ik, want ik kan me niet voorstellen dat Rafaël het leuk vind dat zijn vriendin opgesloten zit.

Hij kijkt me niet aan wanneer hij antwoord: 'Ik zou willen dat het anders was, maar ze vertrouwen haar niet genoeg om ergens anders te verblijven en ik denk ik ook niet.'

Ik merk dat Rafaël aarzelt, maar ik heb de kans niet om nog verder te vragen want we zijn aangekomen bij het einde van de gang. Hij stopt bij de voorlaatste witte deur en klopt. Heel even verwacht ik dat Mia gewoon de deur komt openmaken, maar het is de dokter die in de deuropening verschijnt.

'Goedemorgen Rafaël', zegt hij en dan verplaatst zijn blik zich naar mij 'Ah en jij ook een goedemorgen Caila.' Dan richt hij zich weer op Rafaël. 'Ze is wakker. Het ziet er naar uit dat ze vandaag een redelijk goede dag voor de boeg heeft.'

Ik zie Rafaëls schouders een beetje ontspannen. 'Dat is goed nieuws. Ik wou haar namelijk voorstellen aan Caila', gebaart hij naar mij.

'Dat is een goed idee, maar wees wel voorzichtig hé.'

Rafaël knikt enkel.

'Oké dan laat ik jullie', en met die woorden wandelt de dokter weg.

Ik volg Rafaël de ruimte. Het blijkt een kamer te zijn die uitgerust is met een eenrichtingsspiegel. Voor de spiegel is een lange bureau geplaatst en erop liggen een aantal gesloten mappen. Door de spiegel is een grijze kamer te zien. In het midden tegen de muur staat een eenvoudig houten bed met een fel paars deken erop. Verder staat er een zwarte bank met een houten tafeltje met wat boeken en tijdschriften erop en een houten bureau in de kamer. Het bureau is bezaaid met papieren, potloden, verfkwasten, krijtjes en ander tekenmateriaal en achter al die spullen zit een meisje met kort, lichtroze haar. Ze kijkt op van haar blad richting de ruit alsof ze door heeft dat ik naar haar kijk.

ᴜɴᴅᴇʀɢʀᴏᴜɴᴅWhere stories live. Discover now