HOOFDSTUK 26

715 31 5
                                    

De autorit verloopt in stilte en ik staar uit het raam. Het is nogal een vreemde situatie. Om drie uur 's nachts en zit ik naast Aiden die me naar huis brengt. Zijn huis. Niet het kleine appartementje bij mijn moeder en zus, niet naar de Undergroud, maar naar het huis van de familie Evans. En plots besef ik dat ik die gigantische villa ondertussen ook een beetje als mijn thuis ben beginnen beschouwen, net zoals de familie die er woont.

Aiden rijdt de oprit op en parkeert zijn auto naast die van Livia. Livia! Plots voel ik me enorm schuldig om mijn gedrag van de afgelopen week. Dit verdiende ze niet. Het enigste wat ze wou doen is me helpen en ik heb haar gewoon botweg genegeerd en ontlopen.

'Ik moet Livia spreken', zeg ik uit het niets.

Aiden kijkt me even verbaasd aan en gooit het portier van de zwarte SUV dicht. 'Caila, het is drie uur 's nachts. Ik denk dat er betere momenten zijn om je excuses aan te bieden.'

Ik zucht. Hij heeft gelijk. Livia slaapt natuurlijk.

'Morgen is er tijd genoeg om met haar te praten', stelt Aiden me gerust terwijl hij de trappen van het huis oploopt richting de metershoge voordeur.
Eenmaal binnen brengt Aiden me naar een kamer waar ik de nacht kan doorbrengen.

'Achter die deur is de badkamer' gebaart hij. 'Ik breng nog even een deken en een kussen voor op het bed.' Zonder verder te wachten op een antwoord wandelt hij de kamer uit.

Ik ren haast naar de badkamer, zo hard verlang ik naar een warme douche. Mijn kleren zijn helemaal doorweekt en tijdens de autorit is het laatste restje adrenaline dat me het voorbije uur immuun maakte voor de koude, ondertussen ook weg. Het volgende kwartier breng ik onder het warme water door.
Het koste me behoorlijk wat moeite om Anna's bloed uit de poriën van mijn handen en onder mijn nagels vandaan te krijgen. Ik vraag me af hoe het met haar gaat. Ik kende Anna niet. Aan Joyce en haar vriendinnen spendeerde ik nooit aandacht noch de andere populaire leerlingen, maar ik ben er zeker van dat Anna's gezicht nu voor altijd in mijn geheugen gegrift staat. Een persoon wiens leven je hebt gered vergeet je niet zo snel.

Ik stap net uit de douche wanneer ik Aidens stem aan de andere kant van de deur hoor. 'Caila?'

'Ja.'

'Ik heb wat kleren voor je.'

Ik rol met mijn ogen en doe traag de deur van de badkamer op een kier open. Mijn hoofd steek ik naar buiten. Aiden kijkt me met een stomme grijs aan.

'Bedankt voor de kleren, maar die grijns hoeft er niet bij.'

'Het was nochtans één plus één gratis', grapt hij.

Ik moet ongewild glimlachen. 'Kom, geef die kleren nu maar', zeg ik en steek mijn armen naar buiten.

Hij legt nog steeds grijnzend het stapeltje in mijn handen. Ik neem het aan en gooi de deur voor zijn neus weer dicht.

Wanneer ik even later de badkamer buiten kom strijkt Aiden net de laatste plooi uit het deken op mijn bed. Hij draait zich om en kijkt me vervolgens een paar seconden nietszeggend aan. Ongemakkelijk sla ik mijn armen voor me in elkaar. Het zwarte t-shirt en de grijze short van Livia die hij me heeft gegeven vormen nu niet de meest flatterende outfit.

Ik trek afwachtend een wenkbrauw op. 'Wat?'

Aiden ontwaakt uit zijn verdoving. 'Eeuh niets', aarzelt hij. 'Het was een lange dag. Ik ga slapen.' Hij wandelt richting de deur, maar draait zich nog even om met opnieuw die irritante grijns op zijn gezicht. 'Slaapzacht, prinses', zegt hij heel goed wetend dat ik die bijnaam vervelend vind.

Ik grijp vliegensvlug een kussen van mijn bed en gooi het naar zijn hoofd als antwoord. Hij ontwijkt het met gemak en glimlacht.

Ik glimlach terug. Misschien vind ik het toch een klein beetje leuk dat hij me zo noemt. Maar dat zou ik nooit hardop toegeven. 'Slaapwel', zeg ik zacht net wanneer hij de deur wilt sluiten. Heel even ontmoeten zijn fonkelende ogen de mijne en dan valt de deur dicht.

Ik kan de slaap maar moeilijk vatten. Anna's gezicht blijft maar voor mijn ogen verschijnen en als het dat niet is dan lig ik wel te piekeren over Mike en Alice of mijn excuses die ik morgen hoognodig aan Livia moet aanbieden en haar reactie. Dan is er ook nog Aiden's belofte. Hij gaat me helpen zei hij, maat de vraag is: hoe lang houdt hij dat vol? Ik schud mijn hoofd in het donker. Nee, hij meende het. Hopelijk. Ik zucht en draai me voor de zoveelste keer op mijn andere zij. Mijn ogen vallen op het glas water dat op het nachtkastje staat. Water. Ik probeer het gevoel van daarstraks terug te vinden. Komaan! Ik doe mijn uiterste best en heel even voel ik een lichte tinteling over mijn ruggengraat lopen. Het volgende moment is het weer weg. Het glas met het element blijft netjes op zijn plaats staan. Geen beweging te zien...

Zucht. Andere zij. Nog meer piekeren.

~

Ik moet toch in slaap gevallen zijn want ik word wakker van iemand die mijn naam zegt.

'Caila ?'

Nee, zwijg. 'Uhu.'

'Caila.'

Ik weet van wie die stem is en het liefst van al wil ik hem weer de kamer uit sturen. Ik tast met mijn ogen dicht in het rond op zoek naar een kussen dat ik opnieuw naar zijn hoofd kan mikken.

'Wat doe je?'

Hebbes - Plof - Geen reactie. Misschien had ik mijn ogen verder moeten openen bedenk ik me, maar wanneer ik dat doe kijk ik recht op een grijzende Aiden met naast hem kussen op de grond.

'Aan uw werpkunsten moet hoognodig gewerkt worden juffrouw Marin.' Glimlacht hij.

Ik sla mijn ogen ten hemel. 'En jij moet hoognodig je mond leren te houden. Zeker op een zaterdagochtend.'

'Technisch gezien is het geen ochtend meer. We zijn ondertussen... ' Hij kijkt even op zijn gsm. 'exact dertien minuten over twaalf.

'Eikel', grom ik en trek het dekbed over mijn hoofd zodat ik die irritante grijns niet meer hoef te zien.

Het is een tijd stil, maar ik hoor geen voetstappen die erop wijzen dat hij weg gaat.

'Livia is beneden in de woonkamer.'

Ik staar even naar het laken voor mijn ogen en slik nerveus. Ik hoop dat ze me kan vergeven voor mijn gedrag van de afgelopen week. Ik kan mijn vriendschap met Livia echt niet missen.

'Oke, ik kom er zo aan', antwoord ik.

Ik hoor de vloer kraken en vervolgens de deur in het slot vallen. Met een diepe zucht laat ik me daarop uit bed glijden. Mijn oog valt meteen op de stoel aan het bureau verderop in de kamer. Er ligt een stapeltje kleding klaar. Het blijkt het trainingsuniform van de Underground te zijn. Dat moet Aiden er daarnet gelegd hebben bedenk ik me en dat betekent ook dat hij zich voorlopig nog houdt aan zijn belofte van vannacht. We gaan dus wel degelijk trainen. Een zeer bekende gedachte vormt zich in mijn hoofd terwijl ik me aankleed: Als ik de elementen tenminste kan oproepen. Ik bind vervolgens mijn haar samen in een staart en trek die stevig aan. Ik kijk naar mezelf in de spiegel, knik even kort en verman mezelf: Nee, ik kán dit.

Maar eerst, eerst moet ik mijn verontschuldigingen gaan aanbieden aan de vriendin die al vanaf het begin in me geloofde.

ᴜɴᴅᴇʀɢʀᴏᴜɴᴅWhere stories live. Discover now