epiloog

494 8 6
                                    

De vele pennen krasten zachtjes over het papier. Door de warmte voelde de lucht in de grootste aula van de universiteit van Birkbeck drukkend aan.

Ergens op een van de achterste rijen sloeg Ree haar benen over elkaar, ging rechtop zitten, ging met een hand door haar haren en herlas de essayvraag over Dante en La Divina Commedia die ze net had overgepend. Alles wat erin zou moeten zitten, zat erin.

Al knabbelend op haar pen overliep Ree nog snel haar meerkeuzevragen. Twee vragen had ze opengelaten, omdat ze die echt niet wist en er ook niet veel voor voelde om punten te verliezen door onwetendheid of onoplettendheid. Met een triomfantelijk gevoel legde ze haar pen neer en strekte zich even uit als een kat. Eindelijk vrijheid.

Een paar medestudenten - waaronder een knappe jongen met kort lichtbruin haar en donkerbruine ogen - keken haar na toen ze opstond en met een krachtige pas naar voren liep.

"Aftekenen, graag," zei het meisje aan wie Ree haar examen had overhandigd. Ze gooide het achteloos in een kartonnen doos. Al haar schrijfwerk. Al het gezweet en gepuf. Zomaar in een kartonnen doos gegooid. Zuchtend zocht Ree in de formulieren naar haar naam en zette er een krabbel achter.

"Zo, een mooie tekening voor de prof," grijnsde Ree, wat haar een opgetrokken wenkbrauw opleverde van het meisje.

"Zuurpruim," mompelde Ree, terwijl ze haar leren tas wat hoger op haar schouder hees en de aula verliet. De zon scheen door de hoge ramen en Ree versnelde. Eindelijk vrijheid, ging het opnieuw door haar heen.

Op de brede trappen van het gebouw ging ze even zitten.

Dit was haar laatste examen geweest. Ze was klaar met haar studie, besefte ze. Dit was de laatste keer geweest dat ze haar naam had afgetekend, of de laatste keer dat ze effectief in die aula had gezeten.

"Andrea."

Ree draaide zich om. Achter haar stond Theo.

Hij keek haar aan met die donkere, smeulende ogen die Ree al maandenlang achtervolgden. Het stoppelbaardje maakte dat Ree haar handen op zijn jukbeenderen wilde leggen om zich ervan te vergewissen dat het een scherpe tegenstelling zou vormen met zijn huid. Onder zijn lichtbruine haren vormde zich een kleine frons, terwijl hij haar vanonder zijn zware wenkbrauwen aarzelend aankeek.

Het was alsof haar gevoelens voor hem nooit waren verdwenen. Haar groenbruine ogen verzachtten en haar volle lippen krulden zich in een zachte, geheimzinnige glimlach. Op haar neus kon Theo de lichte sproetjes tellen.

Het was maanden sinds Ree Theo had achterlaten op het vliegveld in Heathrow, toen ze de stromende regen in was gelopen. Ze had veel tijd gehad om na te denken en had zelf ook Theo's deel van Finn gehoord - die trouwens woedend op haar was geweest, omdat ze maar de helft van de waarheid had geweten.

Ze had Theo niet kunnen vergeten. Hoe vaak had ze de herinneringen van de heilige stad niet voor haar geestesoog afgespeeld? Kon ze bijna al zijn aanrakingen weer op haar huid voelen, snakkend naar meer.

Even gingen haar lippen van elkaar. Theo trok een mondhoek op.

"Zin om nog even iets te gaan drinken in The Anchor?" vroeg hij. Hij glimlachte Rees favoriete scheve grijns. "Ik trakteer je op een whisky."

Ree nam haar tas en stond op. Achter haar scheen de zon stralend op hen neer, waardoor ze bijna een soort van aureool om zich heen kreeg.

"Ja."

Andrea | ✔️  GEPUBLICEERDWhere stories live. Discover now