Short Stories

2.9

De bel gaat en de meiden gaan de les in, ze hebben Nederlands. Bella loopt naar de lerares.

'Mevrouw Smit, mag ik u wat vragen?'

'Dat mag, wat is je vraag?'

'Ik zou graag wat aan de klas willen vertellen met Jade en Lieve. Het gaat over Roos. Wij willen ook naar een parallelklas met dezelfde vraag.'

'Ja hoor, ga je gang.'

Bella haalt Lieve en Jade erbij.

'Zoals jullie weten..' begint Lieve vastbesloten wel een beetje stotterend, maar snikt al bijna.

'... is Roos bijna een jaar geleden bij een ongeluk betrokken geweest.' Vervolgd Jade. 'Ze ligt nu in coma. Maar haar ouders gaan het opgeven. Ze willen niet langer onzeker blijven over haar leven.'

'Nu hebben wij met z'n drietjes besloten dat wij allemaal briefjes voor haar gaan schrijven. Met het idee erachter dat zij ze zal lezen. Ze zullen niet in het echt gelezen worden. Maar schrijf wel je naam erbij.' Zegt Bella erachteraan.

'Zorg ervoor dat je het briefje overmorgen om 4 uur, na de laatste les, aan ons geeft. Wij zullen alles in een doos stoppen en diezelfde middag naar het ziekenhuis brengen.' Eindigt Jade.

Ze vragen aan de lerares of ze naar de parallelklassen mogen om hetzelfde te zeggen. Dat mag. Dus lopen ze naar de lokalen waar de andere klassen les hebben en zeggen het hetzelfde.