Avondleven

303 7 5
                                    

"Verbind maar door." Wrijvend veeg ik het slaapzand uit m'n ooghoeken. "Goede avond, u spreekt met Romeo Sanders. Wat kan ik voor u doen?" Aan de andere kant van de lijn begint een vrouw onrustig te praten. "Het loopt hier uit de hand. Hij slaat alles kort en klein." "Over wie heeft u het mevrouw? Waar bent u?" "In het centrum. Café De Zwaan. U moet nu komen! Het gaat mis." Voor ik het weet heeft ze opgehangen. Nadenkend loop ik naar buiten, richting de dienstauto. Roep ik Marion op? Het is half twee 's nachts. Die ligt allang op één oor. Ik vraag Bart wel.

"Hé, Bart. Ik heb een mogelijk opstootje in het centrum. Hoe snel kan je bij De Zwaan zijn?" Een vermoeide stem hoor ik door de telefoon wat mompelen. "Mooi. Zie ik je zo. Ik rijd nu weg van het bureau." Het is rustig op de weg. Rond dit tijdstip zijn het vaak jongeren tussen de 18 en 35 jaar die nog op straat zijn.

Al snel parkeer ik de auto aan de rand van het voetgangersgebied en loop richting het café. Op de fiets komt Bart mij tegemoet. "Was je nog de enige op het bureau?" Ik knik bevestigend. "En toen dacht je, ik roep Bart wel op?" Ik kijk hem schuin aan en glimlach. "Nu ben je mij er wel één verschuldigd, hè?" "Prima! Ik doe niet zo moeilijk." Achter elkaar aan lopen we het café in. Het oogt rustig. Drie gasten zijn nog aanwezig. Voor de bar op de grond ligt overal glas. Voorzichtig stap ik over het glas. Het knettert onder m'n schoenen. Bij de bar spreek ik een barmeisje aan. Ze roept haar baas erbij. "Hij zit daar," zegt de man die zich voorgesteld heeft als Mark, al wijzend naar de gast. "In de hoek." Ik draai me om en schud teleurstellend m'n hoofd. Ik ken dit postuur uit duizenden. De collega die mij eigenlijk niet moet en slecht z'n best doet het verborgen te houden.

Eenmaal bij z'n tafeltje geef ik hem een klap op z'n schouder. "Kom op, Wolfs. Naar huis." "Nee," hoor ik hem mompelen. Hij klinkt aangeschoten en komt afwezig over. "Jawel. Je moet hier weg. Kom op, man." Met een schuin oog kijk ik naar Bart. Hij staat er ook een beetje hulpeloos bij en weet zichzelf niet zo goed een houding te geven. Iedereen in het korps weet dat Wolfs een licht ontvlambaar typ is. Maar als hij gedronken heeft, weet niemand zich meer raad met hem. Hij kan ineens omslaan van een gezellige man naar een gefrustreerde, agressieve man. Ik knik naar Bart dat hij Wolfs bij z'n ene oksel moet vastpakken en ik zal z'n andere oksel vastpakken. Half lopend maar vooral slepend halen we hem het café uit. Een tijdje lopen we zo totdat we een bankje tegenkomen en we hem daar op neerzetten. Hij laat z'n hoofd hangen en kijkt niet op of om als ik naast hem ga zitten.

"Wat is er gebeurd, Wolfs?" Hij bromt wat onverstaanbaars. Even knijp ik m'n ogen samen. Langzaam voel ik frustratie opborrelen. "Is het Van Dongen?" Vraagt Bart gedurfd. "Nee!" Zegt Wolfs abrupt. Hij springt op en grijpt Bart bij z'n kraag. Wolfs brengt z'n vuist naar achter om een klap uit te delen, maar ik hou z'n arm tegen. Schuddend zeg ik tegen hem dat hij dat niet moet doen. "Ga rustig zitten." Al mopperend laat hij zich terug op het bankje vallen. "Dat was dus een ja," zeg ik medelevend. "Wat heb je gedaan?" "Wat heb ík gedaan? Ík?! Waarom ben ík altijd degene die iets gedaan heeft, als zíj een probleem heeft?" "Jij bent nogal licht ontvlambaar," zeg ik bloedserieus. Een spottend lachje komt uit Wolfs z'n keel. "Weet ik! Maar dat betekent toch niet dat ík het altijd gedaan heb?" Hoor ik hem kwaad zeggen. "Wat is er dan volgens jou gebeurd?" Vraag Bart rustig. "Ze heeft tegen mij gelogen. Ze heeft glashard in mijn gezicht gelogen!" Roept hij kwaad uit. Hij springt weer op en dreigt naar Bart te stappen. "Wolfs, zitten! Ik zeg het niet nog een keer. Anders maak ik je vast aan dit bankje." "Dat doe je niet," zegt hij spottend. "Moet jij eens opletten." Mijn frustratie heeft z'n toppunt bereikt en ik ben instaat hem met handboeien en al om het bankje vast te zetten. "Oké, oké." Scherp hou ik hem in de gaten. "Waar heeft ze over gelogen?" vraag Bart. "Dat gaat jou geen zak aan!" "Kalmeer eens een beetje. We willen je alleen maar helpen," gaat Bart rustig verder. Waar hij de rust en kalmte vandaan haalt, weet ik niet. Maar op dit moment zou ik graag wat van zijn zelfbeheersing willen.

Met z'n handen in z'n hoofd hoor ik hem zuchten. "Ze heeft gelogen over haar gevoelens." Ik zie hoe Bart zich even geen houding weet te geven. Bij mezelf ga ik na of het verstandig is om Wolfs dit te laten vertellen. Met z'n handen in z'n zij vraagt Bart door. "En?" "En? Wat 'en'?" "Wat is het probleem? Vrouwen liegen zo vaak over hun gevoelens." Ik knijp met m'n duim en wijsvinger ter hoogte van m'n ogen m'n neusbrug dicht. Al hoofdschuddend kijk ik opzij. "Zeg jij dat ook tegen je vriendin?" Vraagt Wolfs scherp. "Het is toch zo?" "Bart, je kunt beter naar huis gaan. Ik red het wel. Ga maar. Zie je morgen." Ik zie hem verbouwereerd weglopen. "Sorry daarvoor." Een klein lachje vormt zich om Wolfs zijn mondhoeken. "Had je Marion niet mee kunnen nemen?" "Die ligt allang te slapen. Maar achteraf gezien was zij waarschijnlijk tactischer geweest in haar woordkeuzes." "Zou je denken?" Samen lachend zitten we op het bankje.

"Je bent nog aardig nuchter." "Ik heb me ook niet lam gezopen. Drie glaasje maar." "Over welke gevoelens heeft ze gelogen?" Vraag ik snel. "Haar gevoelens voor Chris Boot." "De rechercheur uit Sittard?" Knikkend laat hij z'n hoofd hangen. Even denk ik dat het gesprek ten einde is, maar dan gaat Wolfs verder. " We komen alleen maar verder uit elkaar te staan door hem. Ze houdt werkgerelateerde dingen voor mij achter en we zijn niet meer het topteam van vroeger. En ik weet niet wat ik moet doen." Verdrietig haalt hij z'n schouders op. "Ik wil niet dat je dit aan haar vertelt, oké? Ze mag niet weten dat ik om haar zo'n troep heb gemaakt." Medelevend kijk ik hem aan. "Ga maar naar huis. Het komt allemaal wel goed. Als je de volgende keer niet zo'n troep maakt, wil ik best met je meedenken." Ik geef hem een bemoedigend schouderklopje en zie hem rustig opstaan. "Dankjewel, Romeo." Glimlachend kijk ik hem na. Ik blijf nog zitten, genietend van het avondleven. 







Christ Boot mag dan wel uit de serie geschreven zijn (voorlopig), hij heeft aardig voor wat oproering gezorgd. Als ze Eva en Chris iets hadden laten krijgen, was het echt trouble in paradise geweest. Dat had ik wel gedurfd gevonden van de schrijvers, denk je niet? <3

Cowboy laarzen en zwarte gympen - Flikken storiesTahanan ng mga kuwento. Tumuklas ngayon