Eversie trauma

294 6 2
                                    

Met een volle verhuisdoos in haar handen loopt ze de donkere trap af. Haar zicht wordt beperkt door de verhuisdoos en de duisternis van de avond. Op gevoel loopt ze de zoldertrap af. Als ze denkt dat ze de laatste trede heeft gehad, hangt haar rechtervoet voor een nanoseconde in de lege ruimte. Totdat de zwaartekracht aan haar trekt en ze met een klap op de grond komt. Haar enkel zwikt de verkeerde kant op en ze verliest even haar evenwicht. Snel corrigeert haar enkel zich. Van schrik trekt ze de doos naar zich toe. Haar linkerarm schaaft langs de muur zoekend naar stabiliteit. Ze leunt kort tegen de muur zodat ze haar andere voet op de grond kan zetten. Als ze met beide voeten op de grond staat, moet ze even bijkomen. Ze gaat haar lichaam na of ze oké is. Het voelt alsof er op haar linkerarm een schaafwond zit. Verder voelt ze niks. Met haar rechtervoet zet ze een stap naar voren. Ze zwikt door haar enkel. Ze verschiet van de pijn. Als een omhoogschietend vuur aangemaakt door benzine voelt ze de pijn in haar enkel naar haar heup schieten. Even wordt ze licht in haar hoofd. Van de pijn wellen tranen in haar ogen op. Snel voegt ze haar linkervoet bij de rechter. Ze gaat op haar linkerbeen leunen. Voorzichtig probeert ze haar rechterenkel te draaien. Weer die stekende pijn. Tranen glijden over haar wangen. Haar hoofd begint te bonken.

Snel weegt ze haar keuzes af. De verhuisdoos op de overloop achterlaten en het morgenochtend vroeg naar haar kamer brengen. Met de kans dat Wolfs tussen nu en morgenochtend de verhuisdoos vindt. Of door de pijn heen bijten en met doos en al doorlopen.

Haar keuze is snel gemaakt. Ze loopt door. Bijtend door de pijn loopt ze de gang door. Als ze haar slaapkamerdeur achter zich ze heeft gesloten, zet ze de doos op de grond. Haar joggingbroek trekt ze in een rotvaart tempo uit. Alleen in haar pyjama t-shirt gaat ze in bed liggen. Ze legt haar voet rechtop in bed. Een zucht verlaat haar mond. Eindelijk kan ze zich ontspannen. De druk op haar enkel zorgde voor inspanning van haar hele lichaam. Met de ontspanning van haar lichaam komt de pijn in alle hevigheid terug. Tranen rollen weer over haar wangen. Ze slaat met haar handen op het matras. De pijn overmeestert haar. Het voelt alsof haar hele rechter onderbeen in vuur en vlam staat. Al huilend probeert ze zich te concentreren op haar adem. Rustig inademen. Goed uitblazen. Na een tijdje vergeet ze de pijn. Ze valt in slaap.

De volgende morgen wordt ze laat wakker. Als haar hele lichaam ook wakker is, schiet de pijn haar te binnen. Meteen begint haar enkel te bonken. Ze duwt haar bovenlichaam omhoog en slaat het dekbed van haar rechterenkel af. Haar enkel is dik en blauw. Ze laat zich terugvallen in het bed. Stilletjes ligt ze te huilen. Ze heeft geen idee wat er gebeurd is. Tuurlijk weet ze nog dat ze gisteravond van de trap gevallen is. Maar ze weet niet wat de schade binnenin is. Ze probeert zich op haar zij te draaien, maar een protesterende pijn zegt haar dat ze recht in bed moet blijven liggen. Haar arm gaat zoekend naar haar telefoon op haar nachtkastje. Met de telefoon in haar handen ziet ze dat het half negen is. Ze zoekt naar het WhatsApp icoontje. In haar gesprek met Wolfs begint ze te typen. Tegen beter weten in vraagt ze hem naar haar kamer te komen. Ze voegt er alsjeblieft aan toe zodat hij hopelijk de ernst van haar appje inziet. Maar waarschijnlijk ligt hij nog in z'n bed te ronken. Het is Eerste Paasdag. Ze hebben een paar vrije dagen. En ze weet dat hij daar goed gebruik van maakt.

Toch hoort ze na tien minuutjes gestommel in de gang. Met een zacht klopje vraagt hij om toestemming om binnen te komen. Geëmotioneerd zegt ze dat hij binnen kan komen. Aangekleed en fris staat hij naast haar bed. "Goeiemorgen," zegt hij iets te opgewekt naar haar mening. "Niet zo'n goeiemorgen, als je het mij vraagt." Ze duwt haar bovenlichaam omhoog. Het dekbed slaat ze van haar blote benen af. "Ik ben vannacht van de trap gevallen." Ze wijst naar haar enkel. Even ziet ze zijn ogen groot worden. Hij gaat door z'n knieën. "Kun je het bewegen?" "Nee!" Hij kijkt haar vluchtig aan. "Mag ik er aan zitten?" Ze knijpt haar ogen dicht en humt instemmend. Als hij zijn wijsvinger op haar enkel legt, laat ze zich snikkend in bed vallen. Langzaam glijdt z'n vinger over de blauwe plekken. "Auw! Haal je vinger weg!" Hij doet wat ze zegt. Rustig komt ze weer omhoog. "Het doet zo'n pijn," zegt ze dan huilend. "We gaan naar de fysiotherapeut. Dit is niet goed. Je zit al tegen het plafond als ik er over heen wrijf. Wat heb jij vannacht gedaan? Hoezo ben je van de trap gevallen?" Schuldbewust kijkt ze hem aan. "Ik moest iets van zolder halen," zegt ze dan zachtjes. "En dat moest persé gisteravond?" Haar ogen schieten over zijn gezicht. "Waarom heb je mij niet geroepen?" Ze ziet hoe hij haar onderzoekend aankijkt. Ze haalt haar schouders op. "Ik wilde je niet wakker maken." "Nou, volgende keer wel doen. Ik ga de fysio bellen. Kun jij je alleen aankleden, denk je?" Ze knikt instemmend.

Cowboy laarzen en zwarte gympen - Flikken storiesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu