Hoofdstuk 4

112 32 14
                                    

Eenmaal aangekomen op de parkeerplaats zet ik de auto stil. Een ongemakkelijke stilte breekt op. Ik kijk naar rechts, Bert kijkt voor zich uit. Hij heeft zich waarschijnlijk drie dagen al niet geschoren en zijn haar wordt met de dag grijzer.

Met een zucht stap ik de auto uit en Bert volgt mijn voorbeeld. Ik doe de kofferbak open. De vier dozen staan daar maar te staan, herinneringen worden zomaar opgeslagen in een grote ruimte. Met mijn vinger wrijf ik over de boxen heen.

"Het is maar voor even, totdat ik de zolder heb opgeruimd." Bert pakt de eerste doos en loopt naar een van de grote opslagplaatsen. Vergeleken met de anderen is het wel de kleinste die ertussen zit.

Met een geïrriteerde blik kijk ik Bert achterna. "Heb ik soms iets verkeerd gezegd?" Hij draait zich soepel om, met de zware doos nog steeds in zijn handen. Zonder erbij na te denken haal ik mijn schouders op. "Wat heb ik nou weer gedaan?"

"Niks," mompel ik.

"Mooi," lacht hij. "Ik dacht dat we misschien samen nog even door de spullen kunnen gaan in de opslag. Samen uitzoeken wat belangrijk is en wat niet?"

Ik knik instemmend.

*-*

"Die staan mooi opgeslagen." Bert zet zijn handen in zijn zij en kijkt naar de kleine ruimte die nu gevuld staat met vier dozen.

"Zullen we nog wat gaan drinken in het buurtcafé?" Ik voel hoe Bert een hand op mijn schouder legt en een rilling trekt er door mijn lichaam heen. Voor de zoveelste keer vandaag haal ik mijn schouders op en werp ik een blik op mijn horloge.

"Hield je van haar?" vraag ik. Ik kijk op om Berts reactie te zien. Zijn gezicht veranderd van uitdrukking. Met vermoeide ogen kijkt hij naar de dozen. "Van mama," dring ik aan. "Hou je nog steeds van haar?"

"Natuurlijk hou ik van haar, nog steeds. Ik hield zielsveel van haar."

Langzaam draai ik mijn lichaam bij en pak ik zijn handen vast. "Bert?" vraag ik verlegen. Hij knikt en kijkt me aan. "Kunnen we overnieuw beginnen?"

Een glimlach verschijnt op zijn gezicht. "Graag." Een diepe zucht verlaat zijn liepen. "Heel graag zelfs." Het is even stil in de kleine koude ruimte. We kijken samen naar de vier dozen en zeggen niks. Allebei weten we niet zo goed wat we moeten zeggen. Bert verbreekt de stilte. "Zullen we gaan?"

"Ik wil graag nog even blijven, je kan anders al wel vast terug gaan naar de auto," stamel ik, een beetje onzeker kijk ik Bert aan maar dan knikt hij een keer en loopt in de richting van de parkeerplaats.

Ik loop het hok iets verder naar binnen en plof als een hopeloos hoopje neer op de grond. De dozen staan hier maar, ik bekijk ze nauwkeurig. Van de doos die het dichtbij staat ruk ik de tape ervan af, alhoewel dat best een zware klus is.

Met inmiddels twee gebroken nagels open ik de twee grote flappen van de doos, alles is er netjes ingepakt. In de eerste doos zie ik fotoalbums en fotolijsten. Ik moet mijn tranen inhouden om niet te gaan huilen, ik zou graag willen dat ik alles opnieuw af kon spelen. Alle slechte dingen die ik tegen mama had gezegd, alles wat ik fout had gedaan, uit huis gaan, schreeuwen tegen haar, alles. Een gevoel van spijt en angst nestelt zich in mijn buik.

"Mam," fluister ik. "Waar ben je?"

De andere dozen zitten vol met schriften. Ik loop naar de laatste doos en ruk bij deze ook het tape eraf. Mijn vingers zijn rood en ze branden ontzettend. Zacht vloek ik en bijt op mijn vinger. Ik pak de bovenste stapel papieren uit de doos en begin ze door te lezen.

Lieve Linda,

Had ik al gezegd dat ik van je hou? Ja, ik geloof van wel. Hoe vaak al wel niet? Zo'n driehonderd keer? Jemig, wat gaat de tijd snel voorbij. Van jeugdliefde tot mijn vrouw. Wie had dat ooit gedacht?

All BLACKWhere stories live. Discover now