Hoofdstuk 12

45 17 6
                                    

2013. Een nieuw jaar, een nieuw begin. Voelde het maar zo. Kerstmis zonder Harry, oud en nieuw zonder een twaalf-uur kus. De hele avond opgescheept zitten met je vader. Jordy die met zijn vader en zus, die in Amsterdam op kamer woont, naar Oostenrijk ging om daar oud en nieuw te vieren. De hele vakantie niemand hebben om mee te praten. Het voelde verschrikkelijk.

Toch vliegt de tijd voorbij, zo voelt het in ieder geval. Hoe lang is het geleden dat ik voor het laatst met Harry heb gepraat? Ik kan me bijna niet meer voorstellen hoe zijn mooie blauwe ogen eruit zien. Het doet pijn, maar aan de andere kant voelt het fijn dat ik hem niet onder ogen hoef te komen en te vertellen wat ik allemaal met Jordy heb gedaan.

Met een verward hoofd loop ik door de stad heen. Het is koud en er ligt een lichtelijke laag sneeuw op de stenen wat de straat nog gladder maakt. Met de foto van mij en mama in mijn achterzak, en een kop koffie in mijn hand voel ik me alweer wat beter.

Mijn cv zit opgevouwen in een envelop. Vastberaden loop ik mijn favoriete schoenenwinkel binnen. Ik kijk even rond naar de medewerkers en glimlach.

"Hoi," lach ik. "Ik ben April, ik wil graag mijn sollicitatie inleveren." Nerveus friemel ik aan mijn haar. De vrouw kijkt me aan van top tot teen.

Vanochtend had ik een spijkerbroek met gaten aangedaan, daarop een blouse. Ik heb mijn favoriete laarsjes aan, ze zijn zwart en hebben iets een hak, zodat ik niet zo klein lijk.

"Bedankt." Glimlacht de vrouw terug. "Ik weet niet of we op dit moment iemand nodig hebben, we bellen je nog."

Met een zucht loop ik de winkel weer uit.

'Ik wil graag mijn cv inleveren,' zei ik tegen de vrouw. 'Ik ben April, vijftien jaar. Ik ben erg klantvriendelijk en hoop meer ervaring hier op te doen.'

De vrouw keek me onderzoekend aan. Ja, ik was misschien klein voor mijn leeftijd, maar dan hoef je nog niet zo te kijken. 'Oké, we laten het je weten.'

Ik strompel de winkel weer uit met een sip gezicht. Mama, die op me stond te wachten, keek me aan. 'Ach, April. Je denkt toch niet dat je zomaar gaan aannemen? Eerst krijg je nog een gesprek en dan misschien nog wel een,' ze zuchtte. 'Zo gaat dat nou eenmaal in de grote mensen wereld.'

Mama pakte mijn hand vast en samen liepen we door de stad heen. 'Maak je nou maar niet zo druk. Solliciteren naar een baan is altijd moeilijk.'

Ik schop een steentje voor me uit en loop met gebogen hoofd terug naar mijn fiets, die aan de andere kant van het plein staat.

Geïrriteerd frummel ik aan mijn fietssleutel. Ik haat het om te zoeken naar een baan. Maar het is nodig, als ik al mijn lasten nog wil betalen. Ik kijk op en voel mezelf tegen iemand aanbotsen.

Ik val achterover op de harde grond. Ik laat mijn koffiebeker vallen die een bruine grote plek achterlaat in de witte sneeuw. Chagrijnig kijk ik naar mijn schoenen, die nu onder de koffie zitten. "Je wordt bedankt," mompel ik en met een woedend hoofd sta ik op. Ik kijk omhoog en ontmoet de warrige ogen van Harry.

Het voelt alsof ik stik. Snakkend naar adem kijk ik hem aan met grote ogen. Harry. Die ik in weken al niet meer heb gezien. Zijn blauwe ogen zijn nog steeds zo mooi als de eerste dag dat ik ze zag. Zijn bruine krulhaar zit door elkaar en hij heeft iets zand op zijn wang. De neiging om het weg te vegen onderdruk ik met moeite.

"Harry," weet ik eruit te krijgen. Mijn ogen onderzoeken zijn gezicht, naar enkele aanwijzingen of hij net zo geschokt is om mij te zien als ik hem. "Je..." Zoekend naar woorden maak ik gebaren met mijn handen en lik ik met mijn tong langs mijn lippen. Tranen wellen op in mijn ogen.

"April, hallo." Zijn stem klinkt laag en trillerig. Zijn ogen schieten alle kanten op. Die mooie ogen, verward en donker.

"Kunnen we praten?" flap ik eruit. "Ik mis je."

"Waarover?"

"Over ons!" piep ik. "Ik... jij. Het spijt me zo."

"Ja, dat is je geraden. Je hebt een maand niks van je laten horen."

"Maar jij begon!" schreeuw ik. Tranen vliegen over mijn wangen heen. Het is ongelofelijk hoe boos ik op hem kan worden, terwijl ik weet dat het probleem bij mij zit. Ik ben degene die begon, met mijn moeder en daarna Jordy.

"Niet te geloven," snauwt hij terug. "Ik hield van je, maar je liet me alleen."

Zijn blauwe ogen vullen zich met tranen, die nu over zijn wangen rollen. "Het spijt me zo," stamel ik.

"Ik haat je, weet je dat wel? Ik haat je zo erg!"

Ik wend mijn blik van hem af en sluit mijn ogen om zijn woedeaanval te vermijden.

"Wat heb je gedaan! Dat was mijn enigste kans om Sophie nog een keer te zien voordat ze ging verhuizen!" riep Harry.

"Ze is je ex!" schreeuwde ik terug. "Je zei dat je haar haatte!"

"Op dit moment haat ik jou meer dan haar." En met dat gezegd te hebben, gooide hij de deur van zijn kamer dicht en hoorde ik hem de trap afstampen richting de woonkamer.

"Ik ga," mompelt Harry. Met grote passen beent hij langs me heen, zo snel als mijn reactie vermogen is, probeer ik zijn arm nog beet te pakken, maar hij is te snel. Verslagen sta ik hem na te kijken.

"Gelukkig nieuwjaar," fluister ik.

Ben ik hem nu voor altijd kwijt?

Ten eerste: Sorry voor dit korte hoofdstuk. Ten tweede: sorry voor de verwarring met de nieuwjaar shit. Het is zomer nu ik dit schrijf en ik vind het dan niet leuk om alle kerst en zo te gaan beschrijven maar ik keek in mijn schrift en toen dacht ik, kutt. Anders klopt de tijdsverloop in mijn boek niet meer. Ten derde: HARRY <3

All BLACKWhere stories live. Discover now