Hoofdstuk 7

51 5 0
                                    

28 juli 1943

S' ochtends al heel vroeg stond ik op om Erik wakker te maken, we hadden gisteravond besloten om een feestmaal voor Tamar te maken. We waren er eergister achter gekomen dat Tamar vandaag jarig is. We hadden gisteren te horen gekregen dat het niet goed met Anne gaat en dat ze morgen terugkomt. Van Tamars broertje hebben we nog niets gehoord. Geen wonder. We hebben broodjes en kaas gekocht, alles is tegenwoordig op de bon. We probeerden het zo leuk mogelijk neer te zetten. Ik stak 7 kaarsjes in een broodje en Erik  ging zijn vader wakker maken, terwijl ik het cadeautje pakte. Het was een simpel cadeautje maar toch wel iets voor Tamar. Toen Erik en zijn vader beneden waren liepen we trap op. Ik dacht aan Anne en dat ze er nu niet bij kon zijn en hoe we Tamars zesde verjaardag nooit hebben gevierd. We stonden voor haar deur. Ik fluisterde: "1,2,3..." "HAPPY BIRTHDAY!!" riepen we tegelijk. Tamar ging rechtop in haar bed zitten en wij liepen naar haar toe. Ik gaf haar het cadeautje, ze pakte het uit en uit de verpakking kwam een hele, mooie, pop. Meteen gaf ze het een dikke knuffel. Toen ging ze 'Tamar' aan Jitzak voorstellen. Ik keek naar Erik, die glimlachte naar mij. Ik moest blozen, snel keek ik weer naar Tamar die met smaak haar broodje zat op te eten. Ik zei tegen Tamar dat Anne vanmiddag thuis komt, en keek meester Veldman aan. 

Met Tamar op Eriks schouders liepen wij vieren naar het station, HOLLANDS SPOOR. Tamar keek haar ogen uit en ik zei dat ze stil moest zijn anders zou ze ontdekt worden. Er kwam een man op ons af, ik moest goed kijken om te kunnen zien wie hij was maar toen zag ik wie het was... "verstop Tamar." fluisterde ik in Eriks oor en wees naar de man die op ons afkwam, maar het was al te laat. "Kijk eens wie daar hebben; Charlotte Notenbeek, mijn mooie overbuurvrouw." Ik moest kokhalzen van die vent, die vieze kleine overbuurman. Ik slikte."Dag meneer Slester,  wat doet u hier?" vroeg ik om niet te laten merken dat ik hem eigenlijk liever niet tegenkwam. "Wat leuk dat u het vraagt, ik kom hier iemand ophalen; mijn zoon, hij is een grote officier van het Duitse leger. Ik houd van hem. Maar wie heeft u bij zich Vrouwe Notenbeek?" Ik dacht 'stik lekker in u zoon meneertje de overbuurman.' "Degenen die ik bij me heb zijn: Erik en Marc Veldman, en mijn nichtje Els Notenbeek uit Groningen." "Aha" meneer Slester keek Tamar erg lang aan, te lang voor mijn gevoel maar Tamar keek uitdagend terug. Toen liep hij door. Ik haalde opgelucht adem. " Ik dacht even dat  hij iets door had." zei ik tegen Erik. 

FUUUUUT! De trein rammelde binnen. Ik zag dat mensen wanhopig uit de ramen keken en eentje zwaaide naar Tamar. Ik zag dat Tamar wilde gaan gillen maar ik hield haar mond dicht. De trein reed door en stopte niet. Wat had Tamar gezien? Ik zou het haar later wel vragen, maar ik snapte wel dat dit schokkend was voor Tamar. FUUUUUT! Daar kwam de volgende trein, deze trein stopte wel. Anne kwam eruit met verband om haar hoofd gewikkeld. Ze rende op Tamar af en knuffelde haar bijna plat. Ik zag dat Tamar nog steeds geschrokken was van wat ze net gezien had.  

Eenmaal thuis aangekomen nam ik Tamar mee naar mijn slaapkamer en vroeg haar te vertellen waarom ze zo geschrokken was bij de trein. 

Tamar vertelde mij toen een verhaal: 

23 mei 1940

"Mijn vader en ik speelden een spelletje. Ik hoorde vliegtuigmotoren en begon ze na te doen; ik deed mijn armen wijd en bromde. Mijn vader deed niet mee. Hij wist wat er aan de hand was maar ik niet. Hij liep naar binnen en pakte mijn jas en de zijne en zei dat we een eindje gingen wandelen. Ik liep huppelend voor papa uit en ik struikelde over een steen. Tenminste ik dacht dat het een steen was. Het bleek een Mof te zijn en hij pakte mij bij mijn buik en schoot op mijn vader. Ik kan me nog herinneren dat hij daar op de grond lag; roerloos en het bloed stroomde uit zijn hoofd. Ik vond het een naar gezicht maar ik moest blijven kijken van die Mof. Ik weet niet hoe lang het duurde maar toen pakte de Mof mij op en nam mij mee naar zijn huis. Daar werd ik in de garage op een tafel gelegd." Tamar moest even slikken en ik zag dat de tranen in haar ogen stonden. "Op die tafel werd ik gestoken met een mes en geslagen met een hamer maar ik hield me sterk; ik voelde pijn maar ik hield mijn mond dicht. Na tien minuten was die schoft klaar en moest ik vertellen waar ik woonde. Ik hield mijn mond dicht. Hij besloot om me te brengen naar der Schutz des NSB. Ik wist wat dat betekende want we praatten thuis ook Duits. Het betekende de schuilplaats van de NSB. Toen we er bijna waren kwam jij me redden.

Ik had met open mond geluisterd, ik had veel respect voor haar. Ze heeft haar vader zien overlijden. "Dat... Ik..."Meer wist ik niet uit te brengen. "Wie was degene in de trein die naar je zwaaide?" vroeg ik nogmaals, ik wilde weten wie dat was. "Mijn moeder." antwoorde Tamar verdrietig "Ik heb niet verteld waar ze woont maar ze hebben haar dus toch gevonden." 

Ik zei dat het tijd was om naar bed te gaan, Tamar ging iedereen beneden een zoen geven en ik wachtte op haar in haar kamer. Ik stopte haar in en stelde haar gerust dat ze haar moeder weer zou zien, maar diep in mijn hart wist ik dat dat niet zo was. 

Opeens sprong de stofzuiger tot leven! Zoals we hadden geoefend ging Tamar rustig naar de tuin in haar slaapkleren met sloffen en een badjas van mij.. Ik deed de stofzuiger uit en Erik checkte alle lampen. Om te laten lijken dat we weg waren, draaide ik de sleutel van de voordeur om. Ik liep naar buiten en wachtte tot iedereen er was. Nadat ik ook de achterdeur op slot had gedaan draaide ik me om. Tamar keek angstig om zich heen en we hoorden motoren van vrachtwagens. Haar blik vertelde me duizenden emoties maar ze hield zich sterk. Meester Veldman klom eerst over het hek en Erik tilde Tamar eroverheen. Toen hielp hij mij naar boven. Ik voelde dat ik helemaal niets hoefde te doen. Ik vloog over het hek en Erik deed alles. Ik belandde aan de andere kant van het hek en pakte meteen Tamars hand. Ik voelde haar trillen. Ik begon vast te rennen met Erik en meester Veldman op mijn hielen. Ik rende en rende. Ik voelde steken in mijn zij maar wist dat ik door moest gaan. Door, door. Door voor Tamar. We kwamen bij de bosrand toen het donker begon te worden. Ik wist dat als we goed aan wilden komen bij het hutje wist ik dat we op moesten schieten. Met Tamar stevig vast haalde ik diep adem en rende het donkere gevaarte in. Ik ben hier nog nooit in het donker geweest. Daar had ik eventjes niet aan gedacht... 

In het hutje viel Tamar al snel in slaap. Ik maakte een matras voor haar van een deken en legde Tamar erop. Nadat ik een deken over haar heen had gelegd, zag ik dat Erik ook een matras had gemaakt. Ik ging naast hem zitten en pakte de knijpkat. Meester Veldman stond buiten de hut de wacht te houden."Deze hut heeft vast veel tijd gekost." Ik gaapte. "Een beetje... Als je weet hoe het moet." Erik keek me niet-begrijpend aan. Ik lachte en draaide me op mijn zij. Al snel viel ik in slaap.

Erik maakte me wakker. Ik dacht even dat ze ons gevonden hadden maar toen ik goed luisterde, waren de motoren verdwenen. Ik haalde opgelucht adem. Erik stond op en stak zijn hand naar mij uit. "Ik heb echt geen hulp nodig om op te staan hoor!" Erik keek me gekwetst aan. Ik pakte zijn hand maar met een zucht en hij trok me omhoog. Ik liet snel los en klopte mijn kleren uit. Tamar lag nog te slapen. Erik wikkelde haar in haar deken en tilde haar op. Het begon al een beetje licht te worden. Thuis legde ik Tamar in haar bed. Ik hoopte voor haar dat ze dit ooit zou vergeten, maar ik wist dat mij dat niet zou lukken.

Ik hield mij sterkWhere stories live. Discover now