Hoofdstuk 13

31 6 0
                                    

30 augustus 1943

Een waterig zonnetje scheen door mijn raam, ik kleedde mij aan. Ik zag iets glinsteren in een hoek van de zolder. Ik liep er naartoe en raapte het op. Ik liet het door mijn handen glijden en er ging een schokje door mij heen. Het was de verzetsleiders penning. Ik vloekte in mijzelf. Gisteren had er een vergadering plaats moeten vinden. En de leider was er niet! Wat een slechte leider ben ik! Ik stormde de trap af, rende en rende of mijn leven er vanaf hing. De verbaasde blikken van de mensen om mij heen konden mij niets schelen. Ik stopte en ik stond stil voor de verzetsbunker, ik pakte de sleutel van de richel en deed de deur open. "Halt!" werd er geroepen. "Ssst... Houd je mond dicht" zei een andere stem. Ik liep de trap af duwde de deur open. Iedereen keek mij aan. "Weet jij misschien waar meester Veldman is?" vroeg iemand. "Hebben jullie dat nog niet gehoord dan?" vroeg ik terwijl ik op de stoel van de leider ging zitten. Iedereen schudde zijn hoofd en keek vragend naar mij. "Meester Veldman is in mijn huis opgepakt en Erik is naar Engeland dus nu ben ik de leider."zei ik. Iedereen keek mij verbaasd aan. Ik zuchtte. "Meester Veldman is in mijn huis opgepakt en een paar dagen geleden kregen Erik en Joris een brief dat ze moesten werken voor Duitsland. Zij zijn naar Engeland en ik hoop dat ik van die situatie goed gebruik kan maken." "Hoe dan?" Vroeg Marijke. "Als we uit Engeland wapens kunnen laten halen..." Iedereen werd opgewonden. "Jongens..." Maar ik kwam niet over het geluid heen. "Jongens!" Ze waren mij helemaal vergeten... "Zo, en nu even allemaal jullie koppen dicht!" Iedereen schrok. "Bedankt. Als we ergens willen komen met die wapens gaat het op deze manier niet lukken. Ik moet wachten totdat Erik mij een brief schrijft en dan stuur ik hem een brief terug met de vraag of hij wapens en eten wil regelen." "Leve Charlotte, onze beste leider tot nu toe!" Ik was trots en ik wist zeker dat mijn moeder dat ook was.

Toen ik thuis kwam, lag er op de mat de Volkskrant en twee brieven één voor Charlotje en één voor Anne en Charlotte. Ik hing mijn jas op de kapstok, zette een kop koffie en ging aan tafel zitten ik scheurde de envelop met Charlotje erop open.

Lieve Charlotte,

Ik ben nu in Engeland aangekomen. Joris en ik mogen verblijven in het paleis van Hare Majesteit de Koningin. Ze is erg gastvrij en heeft veel respect voor de Nederland-Engelandvaarders. Joris zit achter de Engelse meiden aan maar ik kan alleen maar aan jou denken. Jouw mooie blauwe ogen, jouw zachte handen en jouw tere lippen. De meiden hier hebben alleen maar bruine en groene ogen. Geen enkel paar zijn zo mooi als de jouwe. Ik mis je. Ik hoop snel terug te komen om jou weer te zien. En Tamar en Anne natuurlijk! Maar dat gaat niet zo makkelijk... (zucht). Ik wil je iets vragen. Het klinkt misschien raar via papier, maar wil je verkering met mij? Er zitten een paar kilometers tussen jou en mij maar ik houd van jou. Er zit een cadeautje in de envelop; speciaal voor jou gekocht.

Ik wil je iets vertellen.

Het gaat over jou en mij,

Onze enige hoop zijn wij.

Weet je dat ik heel veel van je hou?

Veel verder dan de maan en terug.

Voor altijd de jouwe,

Erik

Mijn hart vloeide over. Hij wist precies wat ik nu nodig had. In de envelop zat een plastic ring en een zakdoek met een zoen erop. Ik leek vast heel dramatisch maar ik huilde van puur geluk. Later was ik was zo blij dat niemand mij kon zien. Ik deed de ring om en de zakdoek legde ik boven onder mijn kussen. Vannacht zou ik zeker goed slapen. Toen herinnerde ik me de krant. Ik liep naar Annes kamer en klopte op de deur. De Volkskrant was bezorgd en de C.N. was bekend. Anne deed open, en zei met een warme stem :"Kom binnen." Die warme stem had ik zo erg gemist. Ik liep naar binnen en gooide de krant op haar bureau. "Er staat een artikel in over de 'echte' C.N.. Wat doen we nu?" "We gaan naar die gevangenis sufferd." "Vanavond?" Ik kreeg er meteen helemaal zin in. Net zoals in de bioscoop vroeger. Voordat we geen stroom meer kregen. Daar was het altijd vol met actie. Met zwarte kleren en technische snufjes zoals een armband waarmee je kon bellen. "Nee, morgen middag." "Middag? Waarom in de middag?" "Dan valt het minder op." "Oh ja..." Anne probeerde mij op te vrolijken. "Maar het wordt nog steeds wel spannend hoor!" "Jaja..." Ik vond het jammer dat er geen actie was, maar toen bedacht ik mij dat ik voor dit probleem had gezorgd. Ik heb een onschuldig iemand laten opsluiten en nu moest ik het rechtzetten. "Oke, wat is je plan?

Ik hield mij sterkWhere stories live. Discover now