Hoofdstuk 15

28 6 0
                                    

31 augustus 1943

Voorzichtig liep ik om de muur van de gevangenis. Ik keek steeds om, om te kijken of niemand mij achtervolgde. Ik bekeek de nummers van de ramen; 1...2...3...4...5...6...7...8...9...10...12, waar was 11? Nou ja, het maakt ook niet uit want ik moet naar 19. Ik liep een paar ramen verder, 13...14...15..16...17...18...19, ik wilde bijna 20 gaan zeggen toen ik stopte. Ik wilde met mijn hand de uitstekende steen uit de muur pakken toen ik stemmen hoorde, als een gek rende ik naar de overkant van de straat, sprong in de bosjes , "AUWOU" ik prikte me aan een brandnetel. Ik legde mijn hand over de holster van mijn pistool en gluurde door de bosjes. Ik zag drie bewakers die zich verzamelde rond raam nummer 19. Ik vloekte in mijzelf, straks over, ik keek op mijn horloge, precies 5 minuten en 20 seconden zou Chris zijn hoofd uit het raam steken en zou ik kijken of ik de tralies weg kon zagen. Daarna zou ik hem meenemen naar de ingang van de gevangenis waar Anne op ons stond te wachten, vanuit daar zouden we naar mijn huis lopen. Ik zag een van de bewakers in mijn richting kijken. Ik trok mijn pistool uit de holster en schoot vanuit mijn schuilplek richting raam nummer 23. De bewakers renden er naartoe, ik rende naar de muur, ik keek op mijn horloge nog 50 seconden. Daar was Chris! Uit mijn tas haalde ik een ijzerzaag. Als een gek begon ik te zagen. Halverwege gooide ik de zaag op de grond en begon ik tegen de tralie aan te duwen. Het ging moeizaam maar het ging. Ik moest al mijn kracht gebruiken. Chris trok mee. Opeens met een ruk gaf de tralie mee. Ik gaf Chris een aantal dekens die hij onder zijn deken legde. Ik bukte en deed de zaag in mijn tas. Ik hoorde gehijg in mijn rug, en draaide mijn om. Ik zag het hoofd van Chris door de tralies uitsteken, ik stak mijn hand uit en hielp hem een handje. We bogen de tralies zo wat weer recht zodat je minder goed kon zien dat er iemand was ontsnapt. Ik hoorde stemmen en ik fluisterde in het oor van Chris : "Bewakers... opschieten!" We wilden net wegrennen toen ik hoorde: "Halt! Staan blijven en handen omhoog." Ik liet de tas vallen. We hielden onze handen omhoog en wachtten af, ik was best gespannen maar wat Chris was weet ik niet. "Zozo, wie hebben we hier?" zei een dikke bewaker met een plakje kaas in zijn hand. Er kwam een naam in mij op, Ronald. Hij at ook altijd alles waar hij ook was. " Ik ben Simon den Berg en dit is mijn nicht Elske den Berg" Ik keek Chris aan. Hij kon goed improviseren dat moest ik wel toegeven.

"Zo zo zo, wat hebben jullie dan op het werk te doen van de belangrijke mensen?" Ik dacht snel na. "We hoorden gerammel bij raam 23 en-" "Ja wij hoorden ook gerammel, dus als jullie ons nou gewoon ons werk laten doen kunnen wij jullie ook met rust laten!" Zei hij dreigend. We draaiden ons om , om weg te lopen. "Eh, baas?" "Hm?" "Dat is één van die mensen met de initialen C.N." Initialen?" "Lettercombinatie." " Oh, juist ja. Halt! Hoe durven jullie om tegen ons te liegen." We renden het bos in, doken in de struiken en keken door een gat in de struiken naar hoe de bewakers ons zochten. Opeens begon agent 'Ronald' tegen één van de bewakers te schreeuwen. De bewaker liep weg. Ik vroeg me af waarom maar later had ik al een antwoord. De bewaker kwam terug met een speurhond; hij zag er oud uit, ik wist niet zo goed wat ik er van moest denken. Ik zag een hond op mij afkomen, kneep in Chris' arm en probeerde niet te gillen. Ik zag de hond een paar centimeter van onze struiken afstaan. De hond begon te blaffen, de bewakers doken op de struiken af en pakten zo snel als ze konden onze armen ze draaiden ze op onze rug en daar waren de handboeien. Wij sputterden tegen maar wij werd in mijn nek geslagen. Ik kreunde. Ik keek naar Chris, ik zag de paniek in zijn ogen. Ik trapte naar achter, net als een paard, recht in het kruis van de bewaker. De bewaker kreunde niet eens. "klootzak!" schreeuwde ik. "Hoe noemde je mij?" vroeg de bewaker. "klootzak" zei ik droog. PATS! Ik kreeg een klap in mijn gezicht. Ik keek naar de lucht vol met sterren die niet erg hard straalden alsof ze voelden dat wij gemarteld werden. We kregen allebei een touw om ons middel en werden meegesleurd. We werden in een auto geduwd. De deuren werden dicht geslagen. Ik zag niks meer, ik hoorde alleen de auto wegrijden.  

Ik hield mij sterkWhere stories live. Discover now