Hoofdstuk 10

52 6 2
                                    

18 augustus 1943
Vandaag zouden we Tamar wegbrengen. Ik kon er niet van slapen. Om 5:00 stapte ik uit bed om een ontbijt te maken. Toen ik beneden kwam zaten de anderen daar al op de bank een kop surrogaatkoffie te drinken. Allemaal dachten we hetzelfde, allemaal wilden we het hetzelfde. Er heerste een akelige stilte. Wat mij nog niet was opgevallen was dat Ben en Joris waren blijven slapen. "Vandaag gaat Tamar weg." zei ik bedroefd. Het bleef akelig stil. Niemand wilde iets zeggen en niemand durfde haar weg te brengen. Ik heb mij opgegeven om het te doen. Ik heb haar immers gered uit de handen van de Moffen en haar groot gebracht. Om 7:00 kwam Tamar de trap af met haar rugzak en haar pop en beer. Ze had behuilde ogen. Ik keek haar aan maar ze keek de andere kant op. "Je mag mij wel gewoon aankijken hoor" zei ik. "Nee, dat doe ik niet, ik hoef mijn ex-vrienden niet te zien." Ik zuchtte. " Tamar het is het beste voor je eigen veiligheid en die van ons. Jij wil toch ook dat wij blijven leven en dat Charlotte jou na de oorlog ophaalt? Of niet?" Erik keek Tamar doordringend aan. "Ja..." fluisterde Tamar. "Kom, we gaan je wegbrengen, nu is het nog vroeg. Dan merkt niemand het zo." zei ik. Ik liep naar de schuur en ik verbaasde mij dat mijn fiets daar stond, want die hadden de Moffen al een tijdje geleden meegenomen. Ik zag Erik grijnzend door het raam kijken, hij knipoogde. Ik bloosde. Al blozend pakte ik mijn fiets uit de schuur en riep Tamar. Ik zei dat haar tas onder de snelbinders moesten en dat zij op haar tas moest zitten. " Zit je lekker?" vroeg ik toen we een tijdje onderweg waren; geen reactie. Ik besloot haar maar met rust te laten. Na een tijdje vroeg Tamar aan mij: "Waar gaan we heen?" "Hoe bedoel je dat?" vroeg ik niet begrijpend. "Waar woont die familie? Welke straat? In wat voor een huis?" "Dat weet ik niet precies..." Ik dacht terug aan deze ochtend toen ik mijn fiets ging pakken en toen Tamar iedereen gedag zei. Ben had een hand gekregen en had de hele tijd een arm om Anne geslagen. Erik kreeg een knuffel ik zag zijn glimlach voor zich. Erik had een dikke knuffel gekregen. Anne had een hele dikke knuffel en een zoen gekregen, Tamar wilde haar niet loslaten maar het moest. " We zijn er" zei ik bedroefd. Tamar keek naar de grote villa die voor haar neus stond. " Wow." ik zag de bewondering in haar ogen. "Mag ik hier logeren?" vroeg Tamar zachtjes. "Volgens het adres dat Erik mij heeft gegeven wel." zei ik. Ik pakte haar tas onder de snelbinders vandaan en Tamar aan mij vastgeklemd drukte ik op de bel.  Er werd open gedaan door een vrouw. Lang blond haar, blauwe ogen en een vriendelijk gezicht. Ik moest aan mijn moeder denken die dezelfde blauwe ogen had. En aan Erik. Het was mij nog niet eerder opgevallen maar nu ik die vrouw zag moest ik aan Eriks ogen denken, die waren ook zo blauw. Ik werd uit de mijn gedachten gebracht toen de vrouw uitnodigend zei: "Kom binnen". We liepen naar binnen en niet alleen Tamar keek haar ogen uit en ik deed het ook. We gingen op de bank zitten en Tamar kwam bij mij op schoot zitten. "Dus jij wil hier onderduiken?" vroeg ze aan Tamar. Tamar keek mij vragend aan. "Ja, Tamar moet hier onderduiken. Ik en mijn vrienden/huisgenoten vinden het belachelijk maar meester Veldman vind het alleen maar beter. We wilden haar graag nog wat langer houden maar sinds meester Veldman gister is opgepakt hebben we maar besloten om haar hier naartoe te brengen." legde ik haar uit. "Dat begrijp ik, ik ben trouwens Maria ten Have en mijn man heet Bob, we hebben ook de familie Huizens in huis. Je krijgt goed te eten en we hopen je tot het einde van de oorlog hier te houden." Tamar knikte langzaam. "Mag ik haar een keer op komen zoeken? vroeg ik aan Maria. " Je mag wel brieven schrijven maar op komen zoeken is te gevaarlijk." Maria keek mij aan. Ik zette Tamar van mijn schoot en beloofde haar dat ik haar zou schrijven. Tamar gaf mij een knuffel en een zoen. Ze liet mij maar niet los, ik ging maar met haar naar beneden om naar de andere mensen toe te gaan. Toen we ons net wilden voorstellen klonk er boven ons gerommel. "Dat zal Bob wel zijn" zei Maria maar aan haar stem te horen was dat niet zo. "Ik ga wel even kijken." zei ik en ik maakte Tamar los. Ik zei dat even moest
21 / 48
plassen en liep de trap op naar boven. Toen ik boven kwam hoorde ik gerommel en ik keek voorzichtig om het hoekje van de keuken. Er stond een man in de lade te rommelen. Hij pakte er iets uit en deed het in zijn zak. Ik Wilde de keuken in rennen maar struikelde over een houten treintje. Met een ruk keek de man in de keuken mij aan. Het was Ben! Met een NSB speldje op zijn jas! Even vergat ik alles om me heen. "Verrader!" Ik schoot maar mijn handen trilden. Ah nee! Mis. Ik schoot nog een keer, dit keer met rustige handen.. Yes! Raak! Recht in zijn hart. Ik kon nog steeds niet geloven dat hij een verrader was. Hij leek zo gelukkig met Anne. Anne! Ik liep naar benden en vroeg me af hoe ik Anne dit zou gaan vertellen. Ze zal een hekel aan me hebben. Wat moet ik dan doen, ze is mijn beste vriendin. Hoe? Ik kwam beneden en ik vertelde aan Maria wat er is gebeurt boven. "Maria, Ben was boven. Hij was van de NSB." Ik zag dat ze schrok, ik vertelde haar dat ik haar zal helpen. Ik, Anne, Erik, Joris en Meester Veldman zouden omstebeurt het huis bewaken. Met een Duits soldaten pak aan. Waar we dat vandaan zouden halen wist ik ook even niet maar daar zou Erik wel voor zorgen. Erik... Het wordt nu heel gevaarlijk voor hem. Het plan zou volgende week uitgevoerd worden, tenminste als wij een soldatenpak hadden. Ik wilde dat het niet zo was maar dit is de enige oplossing. Het was ook een kans om Tamar nog steeds te blijven zien. 

Ik hield mij sterkWhere stories live. Discover now