2. Fitzgerald's betoog.

574 14 2
                                    

Diezelfde middag gaf Luitenant Murray het bevel dat iedereen zich om 18:00 uur op het terrein voor de grote schuur moest verzamelen. Het avondappél zou afgenomen worden, waarna Majoor Fitzgerald een belangrijke mededeling zou doen. De geruchten over een naderend offensief deden binnen het regiment al de ronde, maar zolang dit nog niet door één van de hoofdofficieren bevestigd was, hield bijna iedereen de hoop op nog een paar extra vrije dagen.

Het terrein begon vol te lopen en na het appél, werden alle pelotons door Luitenant Murray in de houding gezet. Voor de ingang van de grote schuur stond iets dat voor een podium moest doorgaan. Het enigszins wankel uitziende bouwwerk was de afgelopen middag door een aantal vrijwilligers van wat houten kisten in elkaar geknutseld. Blijkbaar had de Majoor niet zo veel vertrouwen in de timmermanskunsten van deze lieden, want ietwat onzeker beklom hij de bouwval. Toen het podium toch sterker bleek te zijn dan het er op het eerste gezicht uitzag, ontspande Majoor Fitzgerald zich zichtbaar en zette, glunderend van trots, de manschappen in rusthouding.

"Mannen...," begon hij. "...jullie zullen inmiddels allemaal wel genoeg hebben van deze oorlog. Ik in ieder geval wel en met mij talloze anderen. Ik durf er zelfs alles onder te verwedden dat zelfs de moffen genoeg hebben van deze uitzichtloze slachtpartij. Ze zijn er inmiddels wel achter, dat ze ons onmogelijk kunnen verslaan. Wij hebben veel meer en betere wapens dan zij en we hebben veel meer en beter getrainde soldaten dan zij. Waarom ze de strijd dan niet opgeven is mij, en met mij de gehele legerleiding, een volstrekt raadsel." Een instemmend geroezemoes ging door de gelederen. "Onze moeders en onze vrouwen zouden jullie het liefst vandaag nog in hun armen willen sluiten. Aangezien de vijand niet van plan is de strijd tegen ons te staken, is nu de tijd aangebroken om het heft in eigen hand te nemen. We hebben er genoeg van om lijdzaam in onze loopgraven te liggen, terwijl onze kameraden in diezelfde loopgraven kansloos aan flarden worden geschoten door moordend artillerievuur." Weer werd er instemmend gereageerd. Fitzgerald verhief zijn stem. "We hebben er genoeg van om 'over the top' te moeten gaan, het niemandsland te moeten doorkruisen, terwijl Duits mitrailleurvuur onze gelederen uit elkaar rijt. We hebben er genoeg van om als dollemannen in de Duitse loopgraven te springen en de vijand aan onze bajonetten te rijgen. En dat alleen om diezelfde, zojuist veroverde loopgraven, na een tegenaanval, direct weer op de Moffen prijs te moeten geven." Dit betoog werd door de mannen van de 34e divisie enthousiast ontvangen. De Majoor wist de vinger precies op de zere plek te leggen, door te zeggen wat de gewone frontsoldaat al veel langer van mening was. Met deze toespraak begaf Fitzgerald zich echter wel op glad ijs. Zijn rede rook sterk naar defaitisme, het ongeloof in de eigen overwinning, maar de manschappen leken ervan te smullen. Er steeg een voorzichtig applaus op. Quasi boos ging Majoor Fitzerald verder. "En geloof me, heren, de legerleiding heeft er ook genoeg van! Genoeg ervan om telkens weer het bericht naar onze moeders en vrouwen te moeten sturen dat hun geliefde zoon of man in één of ander veld in Frankrijk gestorven is voor Koning en Vaderland. En Engeland...? Engeland heeft er genoeg van om toe te moeten zien hoe de moedigste zonen van de beste Britse generatie uit haar midden wordt gerukt! We hebben er genoeg van!" Een luid applaus, gejoel en instemmende fluitpartijen weerhielden Majoor Fitgerald er een moment van zijn gepassioneerde toespraak te vervolgen. Hij haalde een witte zakdoek uit zijn zak en wiste het zweet van zijn voorhoofd.

"Heren...," ging Fitzgerald op rustige toon verder, '...Generaal Haig, onze geniale opperbevelhebber, heeft, samen met Generaal Rawlinson, een strategisch sterk plan bedacht. Een plan in de vorm van een groot zomeroffensief. Dit offensief zal in zijn omvang ongekend zijn. De doorbraak op de Duitse stellingen zal over ongeveer twee weken aanvangen. Voorafgaand aan deze aanval zal onze artillerie, bestaande uit ruim 1400 kanonnen, houwitsers en mortieren, de moffen in hun loopgraven murw beuken door middel van een beschieting die ongeveer een dag of vijf zal duren. Ja heren, jullie horen het goed. Vijf volle dagen. Onophoudelijk, dag en nacht." Een golf van ongeloof ging door de gelederen. Zo'n bombardement was nog nooit eerder uitgevoerd. "Na deze barrage zal er van de Duitse loopgraven en van hun prikkeldraadversperringen in niemandsland niets meer over zijn. Hierna zal het jullie beurt zijn om een zeer belangrijk aandeel te leveren aan deze grootse onderneming. In totaal zullen we , over de hele linie, met ongeveer 300.000 man tegenover de moffen staan. Dat is 3 tegen 1 in ons voordeel. Jullie, infanteristen van de 34e divisie, zullen door het niemandsland gaan en de Duitse loopgraven innemen en behouden. Het artilleriebombardement zal zo verwoestend zijn geweest, dat jullie die tocht zonder problemen naar de Duitse loopgraven kunnen afleggen." Fitzgerald hield een kort moment stil. "Nou ja, loopgraven. Ik bedoel natuurlijk wat er dan nog van over is." Een hard gelach steeg op. Glimlachend keek Fitzgerald, vanaf zijn podium, op de manschappen neer. "Ze raken enthousiast," dacht hij, "De tocht door niemandsland naar de restanten van de Duitse linies zal makkelijk verlopen. Vergelijk het maar met een zondagse wandeling door St James' Park. Vergeet dus vooral niet je wandelstok en picknickmand mee te nemen." Een zonodig nog harder gelach steeg op. "Wanneer we deze loopgraven eenmaal bezet hebben, zullen we ze voor eigen gebruik herstellen om van daaruit het offensief te vervolgen. Wees er wel op voorbereid, heren, dat wat jullie in die loopgraven aan zullen treffen geen pretje zal zijn. Een enorme hoeveelheid verminkte, Duitse lijken en, hooguit, een handjevol gedemoraliseerde overlevenden. Heb echter geen medelijden! Bedenk wel dat zij deze smerige stinkoorlog begonnen zijn, niet wij! Dit is wat hen toe komt! Onze Franse wapenbroeders zullen met hun divisies in de zuidelijke sectoren met ons mee optrekken. Zij zullen onze rechterflank verdedigen. Morgenochtend om 06:30 uur zal de divisie naar het front vertrekken. Eenmaal in onze loopgraven aangekomen, zullen jullie, van jullie sergeants, verdere instructies ontvangen. Ik vertrouw erop dat we, met de hulp van God, dit offensief tot een goed einde zullen brengen. Veel succes, heren! We zullen gauw weer thuis zijn." Onder luid applaus stapte Majoor Fitzgerald van het podium.

Sergeant Evans zette zijn peloton weer in de houding. "Mannen...," bulderde hij op zijn welbekende toon. "De aanvullende mededeling die ik voor jullie heb, is dat bij deze alle verloven zijn ingetrokken!" Evans grijnsde hatelijk. "Vanavond gaan jullie al je spullen inpakken. Morgenvroeg om 05.00 uur reveille en om 05:30 uur ochtendappél. Ingerukt!" "Godverdomme...," vloekte Lloyd op zachte toon, zodat Evans hem niet kon horen. "...die hufter weet overal wel weer een negatieve draai aan te geven." Zonder verder te mokken vertrokken Lloyd en zijn kameraden van het peloton naar de schuurtjes om hun plunjezak bij elkaar te zoeken. Enkele jongens besloten om nog een kaartspelletje te spelen. Ondanks dat het morgen, voor iedereen, een lange, vermoeiende dag zou worden, voelden zij nog niet de behoefte om hun bed op te zoeken. Terwijl de avondschemering langzaam inzette, ging ook Lloyd op zijn bed liggen. Hij tuurde in het halfduister. "Onze laatste avond hier. Hoe zou het nu thuis zijn?" bedacht Lloyd weemoedig. Hij sloot zijn ogen en in gedachten zag hij zijn ouders, bij het licht van de petroleumlamp, aan de keukentafel zitten. Vader zou, zoals hij iedere dag deed na een dag hard werken bij de ondergrondse, het avondmaal laten zakken, terwijl hij ondertussen de editie van de "London Evening News" las. Moeder zou hem daarbij waarschijnlijk lastig vallen door hem het laatste nieuws en roddels over vrienden, buren en kennissen te vertellen. Lloyd dacht aan het voornemen dat hij had gehad om zijn ouders een brief te schrijven. Het was er echter nog niet van gekomen en daar voelde hij zich schuldig over. Spijtig bedacht hij dat er voor het schrijven van een brief nu ook geen tijd meer was. Het zou al snel te donker zijn om nog wat woorden op papier te zetten en eigenlijk voelde hij zich daar ook te moe voor. Lloyd nam zich voor om de eerstvolgende gelegenheid aan te grijpen om zijn ouders een brief te schrijven. Hij opende zijn ogen en zag dat het nu volledig donker was. De kaartspelers hadden hun spel beëindigd en waren inmiddels naar hun bed gegaan. Alleen het artillerievuur in de verte was nog zachtjes te horen. Lloyd betrapte zich erop dat het gedreun in de verte eerder rustgevend dan verontrustend was. "Hoe anders zal dat morgenavond wel niet zijn? " Lloyd draaide zich op zijn zij en viel al snel in een lichte, onrustige slaap.

...en de engel sprak Duits.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu