28. Een kaarsje in de woedende storm.

239 4 2
                                    

Walter wierp Lloyd en Liesl enkele jaloerse blikken toe, terwijl zij de ziekenzaal weer betraden. Op het moment dat hij uit de linnenkamer terug gekomen was en Lloyd en Liesl allebei afwezig bleken te zijn, had hij het gevoel gekregen, dat hij door Maria met een smoesje weggelokt was. Walter nam zich voor dat dit hem niet voor een tweede keer zou overkomen. Hij was in iedereen teleurgesteld. In Maria, die hem zo had misbruikt, in Wilhelm, die Lloyd en Liesl nooit de zaal uit had mogen laten gaan, maar het meest was hij nog teleurgesteld in Liesl. Vanaf het moment dat hij haar voor de allereerste keer had ontmoet, had hij haar in stilte en op afstand aanbeden. Hij was stapelgek op haar geweest. Walter had op sommige momenten door laten schemeren dat hij zich tot haar aangetrokken voelde, maar Liesl had dat nooit beantwoord. Een vriendelijke glimlach was alles wat ze hem, zo nu en dan, geschonken had en Walter vond dat maar bitter weinig. Toen het duidelijk werd dat Liesl gevoelens koesterde voor een gewonde krijgsgevangene, was Walter's genegenheid voor Liesl omgeslagen naar boosheid en Walter nam zich voor om, zodra de gelegenheid zich voordeed, die aan te grijpen om Lloyd en Liesl een hak te zetten. En die gelegenheid zou zich sneller voordoen dan Walter had durven hopen.

"Kijk 'ns wat ik voor je heb, Lloyd." Liesl overhandigde hem een grote, dikke envelop met een stempel van het Internationale Rode Kruis erop. Lloyd bekeek de afzender en zijn hart sprong op van vreugde.
"Het is van mijn ouders!" riep hij verrast uit. Het deed Liesl goed om te zien hoe blij haar geliefde was met een bericht van thuis.
"Het is een flinke envelop. Ze hebben je vast veel te vertellen." lachte Liesl, terwijl ze naast hem ging zitten. Onhandig en tevergeefs, Lloyd had nog steeds last van zijn schouder, probeerde hij de envelop te openen. Terwijl Liesl hem zo zag worstelen, schoot ze in de lach en nam de envelop van Lloyd over.
"Laat mij maar," zei ze, terwijl ze uit de zak van haar schort een klein schaartje haalde, "tegen de tijd dat jij 'm open hebt, is de oorlog alweer voorbij." Lloyd keek Liesl aan en haar blauwe ogen bezorgden hem weer dat gelukzalige gevoel.
"Mijn God, Liesl," zei hij zachtjes, zodat niemand het verder kon horen, "wat ben ik gek op je." Met een voorzichtige knipoog, die niemand opmerkte, gaf Liesl de geopende envelop terug aan Lloyd. Uiterst voorzichtig, alsof de inhoud breekbaar was, haalde Lloyd twee kleinere enveloppen en een reep chocolade uit de envelop.
"Er zit ook een brief voor jou bij, Liesl." zei Lloyd.
"Voor mij?" vroeg Liesl verbaasd, "wat zouden jouw ouders een eenvoudige Duitse verpleegster nu te vertellen hebben?"
"Maak maar open, als het Engels van mijn ouders nog te moeilijk voor je is, zal ik het wel begrijpelijker uitleggen." Gespannen opende Liesl haar envelop. Diep van binnen was ze bang dat de brief, die ze een aantal weken geleden naar Lloyd's ouders had gestuurd, haar misschien niet in dank werd afgenomen. Terwijl ze haar brief bekeek, schaterde ze hardop.
"Wat is er, Liesl." vroeg Lloyd verrast, terwijl hij nu verwoede pogingen ondernam om de wikkel van de chocoladereep te scheuren.
"Deze brief is volledig in het Duits geschreven."
"In het Duits?" vroeg Lloyd verbaasd, "mijn ouders spreken helemaal geen Duits." Lloyd bekeek Liesl's envelop aandachtig. Er was geen twijfel mogelijk. Het handschrift op de envelop was onmiskenbaar van zijn moeder.
"Ik ben benieuwd wat ze..."
" Sst, stil!" onderbrak Liesl hem geërgerd in het Duits. Lloyd keek haar aan en zag dat ze, terwijl ze haar brief las, geëmotioneerd raakte.
"Wat schrijven ze, lieverd?" Liesl keek op van haar brief.
"Dat ze enorm van mijn brief geschrokken waren. Vooral je moeder wist er niet goed raad mee. Je ouders hebben mijn brief direct laten vertalen door ene John Miller."
"Johann Müller!" riep Lloyd verheugd. "Hij was onze vroegere bakker en heeft zich tot Engelsman laten naturaliseren!"
"Je ouders waren erg blij met mijn brief, omdat ze van geen enkele instantie iets over jou hadden vernomen. Verder vragen ze me of ik goed voor je wil zorgen,... natuurlijk doe ik dat," onderbrak Liesl zichzelf, "en dat ik, als ik daar de behoefte aan heb, ze altijd mag schrijven." Liesl veegde een traan weg. Ze was ontzettend opgelucht dat Lloyd's ouders zo positief op haar, als Duitse, hadden gereageerd.
"En..?" vroeg ze Lloyd, "wat staat er in jouw brief? Of mag ik dat niet weten?"
"Natuurlijk wel. Ze schrijven me over van alles en nog wat. Zaken die jou misschien absurd in de oren zouden klinken, zoals de teleurstellende prestaties van de Henley Cricket Club." Liesl schaterde het uit.
"Dat klinkt inderdaad nogal absurd." plaagde ze. Lloyd keek haar quasi bedroefd aan.
"Sorry, maar we kunnen er niets aan doen, Liesl." verontschuldigde Lloyd zich, "we zijn immers Brits. Verder schrijven ze me dat ik vooral goed naar jou moet luisteren."
"Dat zou ik dan ook maar doen. Altijd naar je ouders luisteren." grapte Liesl. Vrolijk vertelde Lloyd aan Liesl wat er allemaal in zijn brief stond. Dat de Duitsers met hun Zeppelins de bombardementen op Londen intensiveerden, liet Lloyd, omwille van Liesl's gemoedsgesteldheid, maar achterwege.

...en de engel sprak Duits.Where stories live. Discover now