41. "Ambulancetrein 7"

163 5 1
                                    

Liesl nam plaats in het verduisterde wachtlokaal van de 3e klasse op het station van Arras in Noord-Frankrijk. Bijna een week geleden had ze haar nieuwe bestemming te horen gekregen. Zoals ze zelf bij Dokter Weber te kennen had gegeven, werd ze overgeplaatst naar één van de ambulancetreinen en moest ze zich melden bij Zuster Blücher, de hoofdzuster van "Lazarettzug 7". In Oostende was er niemand geweest die ooit eerder onder deze hoofdzuster had gewerkt, zodat Liesl totaal geen idee had met wat voor een zuster zij te maken zou krijgen. Liesl had besloten het maar af te wachten. De tijd die Liesl in het marine-lazarett in Oostende had doorgebracht was, in haar ogen, verspilde tijd geweest. In het lazarett was het, hoewel het niet eens zo heel ver van het IJzerfront lag, rustig geweest in vergelijking met de hectiek die ze in Feldlazarett.92 gewend was. De personele bezetting van het marine-lazarett was goed geweest. Er was nauwelijks een tekort aan verpleegsters geweest. Het had Liesl meer een hersteloord dan een lazarett geleken en de verpleegsters probeerden, als het erg rustig was, de klusjes bij elkaar voor de neus weg te kapen. Hoe absurd het ook mocht klinken, de verveling sloeg op die rustige momenten behoorlijk toe. Dat waren de momenten dat Liesl over de zeedijk wandelde om naar de zee te kijken. Ze vond het prettig om over de grote, oneindig lijkende Noordzee te kijken. Het ruisen van de zee en de krijsende meeuwen hadden een rustgevende uitwerking op haar gehad. In alle rust kon ze alles overdenken. Het overweldigende verlies van Maria, de overplaatsing van Lloyd naar kamp Soltau en Karl, die naar een ziekenhuis dicht bij huis gezonden was. Ze was blij voor Karl nu het wel zeker was dat hij in ieder geval de oorlog zou overleven. Eva zou veel meer tijd met haar geliefde door kunnen brengen, zodat de moeilijke tijd, die ze in haar eentje in Keulen had ondervonden, niet meer zo zwaar op haar schouders zou rusten. Ook was ze blij voor haar ouders, voor wie het nu vrij eenvoudig was om hun enige zoon te kunnen bezoeken. De gedachten aan hoe het met haar en Lloyd verder zou moeten, stemde haar altijd weer somber. Ze wist niet in welke omstandigheden hij de rest van de oorlog zou moeten doorbrengen en Liesl was bang dat de oorlog zich nog wel eens heel veel jaren voort zou kunnen slepen. Ze vroeg zich af of hun liefde voor elkaar wel sterk genoeg was om zo'n beproeving te kunnen doorstaan. Telkens wanneer ze aan de fijne, maar soms moeilijke tijd met Lloyd in het lazarett dacht, voelde ze weer dat fijne kriebelige, weeïge gevoel in haar buik. Blij constateerde ze, dat ze nog steeds hevig verliefd op hem was en ze vreesde de dag dat ze dat zalige gevoel kwijt zou raken. Liesl was ervan overtuigd, dat die dag zich onherroepelijk zou aandienen, wanneer de oorlog zich op deze manier zou voortslepen en haar scheiding van Lloyd voort zou duren. Al deze gedachten hadden, gedurende de week in Oostende, zich aan Liesl opgedrongen en dat had haar doen beseffen, dat het tijd werd om weer aan het werk te gaan en om niet teveel te moeten nadenken.

Liesl haalde de oproep, waarop stond dat ze zich op woensdag 11 oktober om 22:00 uur bij hoofdzuster Blücher moest melden, uit de zak van haar schort. Liesl keek op de stationsklok in het wachtlokaal. Vijf over half tien. Ze had dus nog bijna een half uur tijd om even wat te dommelen bij de aangename warmte van de potkachel, die in de hoek van het lokaal stond. Het was bijna tien uur toen Liesl het wachtlokaal uitstapte. Een gure wind blies in haar gezicht en zorgde ervoor dat ze meteen klaarwakker was. Liesl trok de kraag van haar mantel wat hoger en probeerde haar ogen aan het duister te laten wennen. Het station van Arras in Noord-Frankrijk lag niet zo ver van het front, dus waren alle lichten op het station, om veiligheidsredenen gedoofd. Liesl keek het perron af, maar kon geen trein ontdekken. Ze zuchtte geërgerd. Liesl had inmiddels slechte ervaringen met de tijdschema's die de ambulancetreinen hadden en ze was bang dat ook ambulancetrein 7 grote vertraging had opgelopen. In dat geval was het heel goed mogelijk dat ze hier misschien wel eens uren, zo niet dagen, vast kon zitten. Ze besloot het perron af te lopen om haar, inmiddels wat stijf geworden benen, te strekken. Haar ogen waren inmiddels wat aan het duister gewend. Opeens zag ze, als uit het niets, een klein streepje licht aan het eind van het perron. Ze besloot het eens te bekijken. Naarmate ze dichterbij het streepje licht kwam, doemde er vanuit het duister, het silhouet van een grote stoomlocomotief op. Liesl was verbaasd, want deze trein had hier al die tijd gestaan, zonder dat ze het bemerkt had. Dit moest haast wel ambulancetrein 7 zijn. Terwijl ze dichter bij de trein kwam, zag ze hoe er iemand op haar af kwam lopen. De gedaante droeg hetzelfde rode kruisuniform als zij. Toen de zuster dichtbij genoeg genaderd was, stak zij haar hand naar Liesl uit.
"Zuster Liesl Neumann?" vroeg de zuster vriendelijk.
"Dat ben ik, Zuster..."
"Blücher..., Hoofdzuster Blücher," antwoordde de verpleegster.
"Kom maar mee, Liesl. We zitten al op je te wachten. We vertrekken zodadelijk naar Achiet-le-grand om daar een grote hoeveelheid gewonden op te halen, die terug naar Duitsland gaan." Liesl kromp ineen bij het horen van de naam van het station, waar zij zo'n anderhalve week geleden haar patiënten achtergelaten had.
"In de tussentijd," ging zuster Blücher verder, "zal ik je uitleggen hoe we hier op "nummer 7" te werk gaan." Liesl stapte achter de hoofdzuster de trein in en niet lang daarna, zette deze zich, hortend en stotend en zonder een fluitsignaal af te geven, in beweging.

...en de engel sprak Duits.Tempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang