38. Heldenmoed.

128 5 4
                                    

De beschieting van het lazarett was inmiddels opgehouden, maar Lloyd en Karl waren nog verre van veilig. Nu ze zich niet meer zo druk hoefden te maken over granaatinslagen, konden ze zich beiden volledig concentreren op hun pogingen om het gebouw te verlaten. Dat zou nog een lastige klus worden, want sommige gedeelten van de oude abdij hadden het zo zwaar te verduren gehad, dat enkele delen ervan dreigden in te storten. Op een aantal plaatsen was dat al gebeurd en telkens zagen Lloyd en Karl hoe de weg naar buiten versperd werd. Op andere plaatsen woedde hevige branden, zodat Lloyd en Karl door de verzengende hitte of de zware rookontwikkeling genoodzaakt waren een andere weg naar buiten te zoeken. Karl was, nadat hij van Paul een duw had gekregen, op de stomp van zijn been terecht gekomen, zodat deze weer was beginnen te bloeden. Het was voor Karl een behoorlijke tegenvaller, want de stomp deed niet alleen zeurend pijn, maar het herstel ervan zou uiteindelijk weer een aantal weken extra gaan duren. Bij het instorten van de ziekenzaal was Karl ook nog eens zijn krukken verloren, zodat hij nu helemaal op de hulp van Lloyd aangewezen was. Lloyd vond dat echter geen enkel probleem. Hij was, nadat ze de afgelopen weken veel samen waren opgetrokken, Karl als een soort jonger broertje gaan beschouwen. Het broertje die hij vroeger altijd graag had willen hebben, maar die hij nooit had gehad. Het broertje waar hij in de buurt kattenkwaad mee had kunnen uithalen of waar hij mee had kunnen voetballen. Lloyd had het vroeger altijd als een gemis beschouwd, dat hij enig kind was. Lloyd's ouders hadden het gemis van een tweede kindje eveneens gevoeld, maar doordat Cathy Taylor tijdens de bevalling van Lloyd een baarmoederontsteking op had gelopen, was het al snel duidelijk geworden dat ze nooit een tweede kindje zou kunnen krijgen.

Lloyd en Karl mochten elkaar graag en vele malen hadden ze zich erover verwonderd, dat het nog maar zo kort geleden was dat ze als vijanden tegenover elkaar aan het front hadden gestaan. Zowel Lloyd als Karl zouden op het moment, de wapens tegen elkaar opgenomen hebben en noch Lloyd, noch Karl zou destijds getwijfeld hebben om op elkaar te schieten. Maar dat was drie maanden geleden, en er was in die tussentijd een hoop gebeurd en gezegd. Lloyd had in die tijd gemerkt dat er eigenlijk niet zoveel wezenlijke verschillen tussen Duitsers en Britten waren. Ze spraken weliswaar ieder een andere taal, maar een hoop gebruiken en opvattingen verschilden nauwelijks van elkaar. Voor zowel Lloyd als voor Karl was dat het zoveelste bewijs dat deze oorlog totaal zinloos was.
"Weet jij waar we nu zijn, Karl?" Lloyd keek angstig om zich heen. Hij had totaal geen idee meer waar ze waren. Door de verwoesting van de ingeslagen granaten en de branden die nu woedde, zag het lazarett er totaal anders uit en kon Lloyd zich onmogelijk oriënteren.
"We gaan nu in de richting van de centrale trap." zei Karl om zich heen kijkend. De jonge Duitser was uitgeput.
"Ik moet even op adem komen, Lloyd."
"Daar hebben we geen tijd voor. Als we te lang blijven dwalen, komen we er nooit op tijd uit. Dan stort de hele boel in en dan is het voor ons afgelopen." Lloyd was nauwelijks uitgesproken of de ziekenzaal, die ze een aantal minuten eerder hadden verlaten, stortte met een donderend geweld in. Geschokt keken beide mannen elkaar aan en dachten alle twee hetzelfde:
"Zou het Paul nog gelukt zijn er op tijd uit te komen?" Geen van beide zei een woord, maar ze wisten zeker dat het voor Paul onmogelijk moet zijn geweest om daar nog op tijd uit te kunnen ontsnappen. Lloyd keek naar de opgerolde broekspijp van Karl's broek, die nu doorweekt was van het bloed. Ze zouden nu echt haast moeten maken.
"Kom Karl," zei Lloyd vastberaden, "ik neem je op m'n nek." En nog voordat Karl bezwaar kon maken had Lloyd zijn Duitse kameraad al opgetild. Meteen voelde Lloyd een scherpe pijn in zijn onderbuik, maar desondanks was hij vastbesloten om Karl in veiligheid te brengen.

Vlak voordat ze bij de trap aankwamen keek Lloyd door een gapend gat in het dak naar de lucht. Er hing inmiddels een zware grijze bewolking, waar bovendien ook nog eens een flinke hoeveelheid regen uit viel.
"Kijk 'ns, Karl." Lloyd wees naar het gat in het dak, "Het regent. Onze Lieve Heer is ons blijkbaar gunstig gezind." Moeizaam liep Lloyd met Karl op zijn nek, de grote trap af naar beneden. Het was een inspannende en pijnlijke klus. Eenmaal beneden aangekomen zouden ze rechtuit de grote deur uit moeten kunnen lopen, maar de grote hal stond vol met een vettige verstikkende rook en bovendien werd de weg versperd door puin. Met Karl op zijn nek, en maar één hand vrij om de weg op de tast te vinden, leek het onbegonnen werk om uit het lazarett weg te komen. Lloyd zag geen hand voor ogen en zijn longen vulden zich met de verstikkende rook.
"Ik zie niets meer door al die rook!" riep Lloyd wanhopig. "Ik weet niet meer welke kant ik op moet!" Lloyd wilde nog wat zeggen, maar de rook sneed hem de adem af. Hoestend en met betraande ogen zocht Lloyd naar zijn zakdoek en hield deze voor zijn mond. Hij hoorde hoe Karl eveneens begon te hoesten.
"We moeten gaan liggen, Lloyd!" riep Karl, "de rook zal in het bovenste deel van de hal blijven hangen, terwijl er nog zuurstof, laag bij de grond moet zijn. Zo zal het makkelijker zijn om te ademen en om naar buiten te komen." Lloyd bukte zich om Karl op de grond te leggen, maar door een plotseling opkomende pijnscheut, liet hij de jonge Duitser vallen.
"Auw! Verdomme Lloyd, kijk toch uit, man!" Lloyd, die enorm geschrokken was, liet een welgemeend "Sorry!" horen.
"Daar koop ik niks voor, Lloyd! Wacht maar tot we straks buiten zijn. Dan verkoop ik je met m'n gezonde poot, een trap onder je achterste." Flink hoestend ging ook Lloyd op de vloer liggen en hield zijn mond dicht tegen de vloer. Hij voelde hoe een tochtvlaag over de vloer trok. De uitgang kon niet ver meer zijn. Lloyd draaide zijn gezicht naar de plaats waar de tochtvlaag vandaan was gekomen.
"Ga bovenop me liggen, Karl. Ik trek je wel naar buiten." Karl ging bovenop Lloyd liggen er op lettend dat hij zijn mond zo dicht mogelijk bij de vloer hield. Langzaam kroop Lloyd in de richting van de tochtvlaag. Na een paar uitputtende minuten werd de rook wat minder en niet lang daarna voelde beide mannen de regen op hun gezicht neerkomen. Ze hadden uit het brandende lazarett weten te ontsnappen en waren in veiligheid.

...en de engel sprak Duits.Where stories live. Discover now