16. De laatste uren.

357 7 0
                                    

Lloyd opende zijn ogen en keek vanuit zijn uitgegraven schuilplaats naar de lucht. Het was helder en hij zag hoe ontelbaar veel sterren aan het firmament fonkelden. Ze stonden onmetelijk ver weg. "Ver weg van de oorlog," dacht Lloyd. "ver weg van dood en verderf." Lloyd wenste, net als veel van zijn kameraden, dat ook hij op dit moment, ver weg was en dat deze hele oorlog met al zijn bijbehorende ellende aan hem voorbij zou gaan. "Maar dat is helaas niet het geval." dacht Lloyd verdrietig. De harde realiteit was, dat hij nu hier, ergens in een natte, smerig stinkende loopgraaf in Noord-Frankrijk zat, vergezeld door gore, stinkende soldaten, ratten en luizen. Te midden van het geweld dat straks, en alleen God wist wanneer, tot een walgelijk hoogtepunt zou komen. Lloyd was moe. Hij had zich, na zijn tocht vanuit Albert, voorgenomen om nog een paar uurtjes proberen te slapen, maar had in al zijn opwinding over de ophanden zijnde aanval, de slaap niet kunnen vatten. Voorzichtig haalde Lloyd het gouden zakhorloge van zijn grootvader uit zijn zak. Hij hield het uurwerk tegen zijn oor en luisterde naar het vertrouwde zachte tikken. De Britse artillerie hield zich momenteel rustig. Natuurlijk werd de Duitse linie nog steeds onder vuur genomen, maar de inslagen waren, de afgelopen uren, niet meer zo talrijk geweest. "Zouden de Duitsers weten wat er hun vandaag boven het hoofd hangt?" vroeg Lloyd zich af, terwijl hij op de witte wijzerplaat van het zakhorloge keek. Tien minuten over twee. Rond vijf uur zou het beginnen te schemeren. De aanvallen op de Duitsers begonnen altijd rond schemertijd en Lloyd verwachtte dat het vandaag, de eerste juli van negentien zestien, niet anders zou gaan.

De dagelijkse, of zoals in dit geval, de nachtelijke routines, gingen gewoon door. Ieder uur werden er patrouilles het niemandsland in gestuurd. Niet om, zoals gebruikelijk, kapotte prikkeldraadversperringen te repareren, maar om ze op te blazen en de bestaande gaten in de versperringen met witte linten te markeren. Deze linten zouden voor de oprukkende infanteristen goed te zien zijn, zodat zij niet naar een doorgang in de versperringen hoefde te zoeken. Zo zouden ze korter aan vijandelijk vuur blootgesteld worden, waardoor het aantal slachtoffers, hopelijk, beperkt zou blijven. Geheel onverwacht begon de Duitse artillerie met een beschieting. De manschappen in de loopgraven waren stomverbaasd, want er werd aangenomen dat hun eigen artilleristen de Duitse geschutstukken zodanig onder vuur genomen zouden hebben, dat deze allemaal vernietigd zouden zijn. De waarheid, zo ondervonden Lloyd en zijn kameraden, bleek heel anders te zijn. De explosies sloegen dichtbij de loopgraven in. De sector naast Lloyd kreeg een voltreffer te verduren, waarbij zeven doden te betreuren vielen. De loopgraven begonnen overbevolkt te raken en Lloyd begon zich te storen aan het gebrek aan bewegingsruimte. Horace kwam naast Lloyd staan. De reus uit Croydon zag lijkbleek. "Gaat 't een beetje?" vroeg Lloyd. Horace zei niets. De forse knaap was duidelijk op van de zenuwen. Lloyd zocht naar woorden om de jongen gerust te stellen. "Ik zie dat de hospik de hechtingen uit je voorhoofd heeft verwijderd." Lloyd probeerde om zo op een luchtig onderwerp over te gaan, maar zelfs hier wist Horace een negatieve draai aan te geven. "Ja, ik zal er, volgens Mark Collingwood, een minuscuul litteken aan over houden." zei Horace. "Dat zal er voor de rest van m'n leven blijven zitten, hoe lang of hoe kort dat leven dan ook mag zijn." ging Horace depressief verder. Lloyd wist niet goed hoe hij hier op moest reageren en keek om zich heen. Sommige kameraden leken zich te ontspannen, maakte een praatje met anderen, lachten hardop en maakten grappen. Het was veelal lugubere humor, zoals wie er op hun begrafenis mocht komen en welke bloemen ze graag op hun graf wilde hebben. De nieuwelingen konden maar moeilijk met deze zwarte humor omgaan en besefte niet dat dit voor de ouderen een manier was om met hun angst om te gaan. Voor veel van deze nieuwelingen was dit de eerste inzet aan het front. Het merendeel van hen had zelfs, tot vandaag, nog nooit een loopgraaf gezien. Veel van deze jongens waren druk bezig om hun, uit hun soldatenhandboekje gescheurde, testament in te vullen. Anderen waren bezig met een laatste brief naar huis of het opzeggen van een gebed.

...en de engel sprak Duits.Where stories live. Discover now