XXVI. Status

265 34 8
                                    

Ik loop de slaapkamer van Michael uit, en terwijl ik de deur sluit rolt een traan uit mijn ooghoeken mijn wang op. "Net op tijd" mompel ik zacht in mijzelf. Het had niet veel gescheeld of ik was weer in huilen uitgebarsten in het bijzijn van Michael.

Ik maak mij zorgen om van alles. Het is zo druk in mijn hoofd. Ik ben zo bang alles om mij heen kwijt te raken, naast het feit dat ik nu op eenentwintigste leeftijd beide ouders ben verloren en geen broers of zussen heb.

Nog voor de zon helemaal op is en al het personeel naar de eetzaal trekt, loop ik snel de eetzaal in. Ik open de grote deur en zie tot mijn verrassing dat Amir hetzelfde dacht te doen als ik. "Ook geen zin in mensen?" vraagt hij zacht. Ik schud mijn hoofd. "Ik kwam alleen wat eten halen om daarna mijn slaapkamer weer in te duiken." zeg ik zacht. "Ik dacht daar het zelfde over" zegt hij.

Ik loop naar de schaal met croissantjes en pak er twee verse exemplaren uit. "Ik heb niet eens honger" zeg ik zacht terwijl de geur van het verse deegwaar mijn neus in komt. "Je moet wel iets eten hoor Nate, het is niet goed voor je als je stopt met eten" zegt Amir bezorgd. "Ik weet het" zeg ik.

"Amir mag ik je om een gunst vragen?" vraag ik aan hem. "Altijd Nate" antwoord hij. "Zou je toch het personeel onder ogen willen zien straks met het ontbijt? Ik wil al het personeel even bij elkaar hebben rond twaalf uur vanmiddag." zeg ik. Hij zucht en knikt instemmend. "Ga je ze het vertellen?" "Ja, als ze het van iemand moeten horen, dan gewoon van mij zelf. " zeg ik, om daarna met mijn twee croissantjes om te draaien en door de eetkamerdeur weer naar buiten wil lopen.

"Ik heb net iets voor je op je werkbureau gelegd, ik kreeg het gisteren van de secretaris van je vader, maar ik wilde je het niet op dat moment geven." zegt Amir. Ik draai mij om terwijl ik hem verbaasd aan kijk. Ik besluit niet te vragen wat het is. "Dankjewel" zeg ik en draai mij weer om.

Ik loop de eetzaal uit in de hoop geen personeel tegen te komen. En gelukkig kom ik ook niemand tegen. Ik overtreed mijn zelfgemaakte regels door op de gang te beginnen met eten, terwijl ik door loop naar mijn slaapkamer toe.

Als ik eindelijk de oversteek naar de andere vleugel heb kunnen maken versnel ik mijn pas en kom ik binnen een halve minuut aan bij mijn kamer. Ik open de deur en sluit deze direct weer achter mij. In de kamer is niets veranderd, behalve als ik naar mijn werkbureau kijk.

Een crèmekleurige enveloppe ligt op het bureau, wachtend om open gemaakt te worden. Ik loop naar het werkbureau toe en leg het tweede croissantje op het bureau. Ik pak de brief. Met een blauwe vulpen is in sierlijke letters geschreven; Voor mijn zoon, Nathan Aziz.

Ik herken het handschrift direct als dat van mijn vader. Ik krijg zweethanden als ik mij realiseer dat deze brief mijn status kan maken of breken. Met trillende handen scheur ik de enveloppe onhandig open. Ik haal de brief uit de enveloppe en zie dat ook deze volledig handgeschreven is.

Ik begin met lezen;

Aan; Mijn enige zoon, Nathan Aziz, Prins van Oyster Island

Van; Muhammed Aziz, Voormalig Koning van Oyster Island

Geachte Prins van Oyster Island, Nathan Aziz,

Ik heb deze brief al een lange tijd geleden geschreven voor het geval dat het ooit ging gebeuren, maar nu is het dan gebeurd. Het kan verschillende redenen hebben dat je deze brief krijgt. Ik kan afgetreden zijn, of ik ben niet meer in leven.

In beide gevallen geldt alles wat in deze brief staat voor jou, en jou alleen. Deze brief is dan ook strikt persoonlijk.

Ik weet dat wij nooit goed op één lijn hebben gelegen, ook niet voor ik Koning van dit eiland werd. Je trok altijd meer naar je moeder toe. Na haar overleiden had ik gehoopt dat we wat meer op één lijn samen konden regeren, maar dat werd het niet.

PrinceWhere stories live. Discover now