XXVII. Funeral

290 29 18
                                    

Ik loop de enorme ruimte in met Lucas aan mijn zijde. Ik draag het enige nette overhemd wat ik bij mij had, een zwarte, met daaronder een zwarte spijkerbroek. Het is het netste wat ik nu in mijn kast had hangen en door mijn gratie mag ik het terrein niet af. Het liefste had ik mij netter gekleed.

Lucas daar in tegen loopt in een heel duur ogend maatpak. We komen vrij laat de zaal in, want als ik rond kijk die ik dat de zal al bijna helemaal vol zit. Ik gok dat er wel honderd mensen aanwezig zijn. Een groot deel van de gezichten heb ik wel eens voorbij zien komen als personeel van de Koning. Een klein groepje herken ik als directe collega's, maar de rest kan ik niet plaatsen. Ik denk dat het kennissen of genodigden zijn.

De afgelopen vier dagen zijn vreemd geweest. Ik was veel in de paleistuin te vinden, meestal samen met Lucas. De afgelopen dagen heb ik echt het idee dat we meer naar elkaar toegegroeid. Ik heb hem wat meer verteld over mijn verleden in Londen en hij heeft mij meer verteld over zijn jeugd en hoe hij opgroeide met zijn broer.

Lucas begeleid mij naar de plek waar wij horen te zitten, naar een rij stoelen die een paar rijen achter de eerste rij staat. Ik vind al gauw de stoel met een briefje met mijn naam erop en neem plaats. Lucas gaat naast mij zitten.

Lucas vertelde mij dat de zaal normaal voor feesten en evenementen in het paleis wordt gebruikt. Het ligt in de kelder van het paleis en is ongeveer veertig meter diep. Voorin de zaal is een klein spreek podium opgebouwd. Op datzelfde podium staat een prachtige gelakte kist met een hele grote foto van de Koning erop. Het valt mij op dat er geen bloemen aanwezig zijn, maar dat zal typisch zijn voor deze cultuur.

De stoelen in de zaal zijn in twee grote rijen van tien stoelen neergezet, met daartussen een wit gekleurde loper. Mijn stoel grenst aan die loper en ik kan alles perfect zien vanaf mijn plek. De belichting van de zaal is neutraal en somber. Vanuit een hoek voorin de zaal komt zachte pianomuziek.

Er staat een man van voorin de zaal op, hij loopt richting het podium. Hij heeft een duur maatpak aan. Ik herken de man als een personeelslid van de Koning. Hij pakt een blaadje uit de binnenzak van zijn jasje. "Dames en heren, personeel, kennissen en andere genodigden." begint de man.

"Allen bedankt voor het komen naar deze begrafenis van Voormalig Koning van Oyster Island, Muhammed Aziz. Vader van Prins Nathan Aziz en weduwe van Catharina Aziz-Wellish. Ik leerde deze man kennen als een man die een streng regime wilde voeren in het door hem geclaimde eiland. Het was een harde man voor zijn personeel, maar ook voor zijn zoon. Deed je iets verkeerd in zijn ogen, dan mocht hij je niet."

"Toch schuilde onder dat harde imago van Muhammed een aardige man die, als hij je echt mocht, in was voor een goed gesprek. Hij zorgde er voor dat de relaties met Dubai goed bleven, en trok de economie van het eiland weer recht."

"Er was iets typisch in zijn manier van regeren. Hij wilde het allemaal het liefste alleen doen. Hij maakte daarmee vrienden, maar ook vijanden. Vijanden die hem uiteindelijk zijn leven kostte. Ik zat er als secretaris bovenop. Muhammed had al bijna zijn hele leven last van zijn hart. Als hij te hard werkte ging het niet de goede kant op."

"Het was al een tijd dat hij er steeds slechter uit ging zien en ik kan mij nog herinneren dat ik hem een de dag voor zijn dood vroeg of het allemaal nog wel goed ging. Hij wuifde het weg en zei dat het allemaal wel mee viel. Vierentwintig uur later vond ik hem bewusteloos in zijn slaapkamer."

"Het zal je niet zijn ontgaan dat Muhammed iemand was die alles graag alles goed en ruim van tevoren regelde. Zo ook vandaag. Drie maanden voor zijn dood zette ik in opdracht van hem deze dag op papier. Want zo was hij. Streng maar duidelijk. Ik ga je missen als werkgever, maar ook als vriend Muhammed." sluit de man af.

PrinceWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu