Hoofdstuk 13

44 6 0
                                    

Pov Jordan

Nadat ik eerder gedwongen met de man meeging voelde ik me slecht, er lag een last op mijn schouders die er niet zo gemakkelijk gaat afgaan.

Momenteel zit ik stil op een bed in de kamer waar ik de komende tijd zal zijn. De man, Victor, komt mijn kamer binnen en in zijn hand zie ik het zwarte mapje al zitten waardoor mijn schouders al een beetje hangen.

'Mag ik morgen wel naar school?' Vraag ik, mijn stem is een beetje schor omdat ik al een dag niet gepraat heb.

Hij rolt overdreven zijn ogen. 'Als jij zo graag naar die rotschool wilt gaan, ga je gang' zegt hij en kijkt me dan doordringend aan.

'Als je het ook maar aan iemand zegt vind je ze in de nacht in de riool, onder het bloed' zegt hij en vlug knik ik.

Hij gooit het mapje naar me toe en verlaat dan de kamer. Ik zucht en neem het mapje. Het is nu niet zo zeer dat ik graag naar school wil, het is meer voor Daylon en Kay. Maar vooral voor Daylon.

Hij doet iets met me, hij zorgt ervoor dat ik hem wil beschermen. En nee, hij zorgt er niet voor dat er vlindertjes in mijn buik loskomen.

Ik open het mapje en haal er de papieren uit die ik meteen zuchtend neerleg. Niet weer.

Ik lees alles vluchtig door en als ik dat gedaan heb berg ik alles weer op. Ik sta op en verwissel mijn kleren voor donkere kleren zodat ik minder omval.

Ik neem mijn rugzak en neem het nodige materiaal mee. Ik zwier de rugzak op mijn rug en zet mijn raam op een kiertje.

Ik ga naar beneden en verlaat het huis dat ik inwendig vervloek. Even sta ik stil maar dan komt het adres weer in mijn gedachten. Ik zet mijn kap op en zo onopvallend nodig ga ik naar het huis van de man.

Ik zucht als er nog licht brand, dat word nog een uurtje of twee wachten. Ik begeef me naar de bosjes en zet me neer tegen een boomstronk.

Mijn ogen zakken wat neer en ik stel mezelf gerust dat ik mijn ogen wel even gesloten mag houden.

Mijn ogen schieten open en meteen merk ik al dat het pikkedonker is. Zachtjes scheld ik mezelf uit en sta op. Terwijl ik de rugzak weer op mijn rug hijs en de aarde van mijn broek klop kijk ik schichtig om me heen.

Maar algauw verstijf ik als het licht aan gaat in de kamer waar ik moet zijn. Ik zucht vermoeid, wat verlang ik toch naar mijn bed.

Algauw gaat het licht weer uit en geduldig wacht ik af. Ik verberg me achter de boom al zijn voordeur geopend word. De man zelf komt eruit gesloft, vast een frisse neus halen voor hij weer gaat slapen.

Op zijn gemakje steekt hij de straat over waar geen enkele auto te bekennen is.

Op een traag tempo stapt hij langs de zijde waar ik zit, nu of nooit.

Ik leg mijn hand op zijn mond en trek hem mee de bosjes in. Zonder resultaat slaat hij om zich heen.

Ik draai de man op zijn buik en ga met mijn knieën op zijn rug zitten en open mijn rugzak. 'Alsjeblieft laat me leven' zacht gejammer is te horen onder mij en ik onder druk de neiging om gewoon weg te rennen.

Eerlijk waar verwonderd het mij dat hij niet de longen uit zijn lijf schreeuwt.

Ik pak de ducktape en scheur er een stuk af terwijl de man smeekt om weer vrij te zijn. Ik trek zijn hoofd recht door aan zijn haar te trekken en plak het op zijn mond. Tranen biggelen over zijn wangen.

Ik pak het touw en bind zijn handen en voeten vast. Ik pak een stuk afgebroken tak en houd het stevig in mijn hand.

In paniek probeert de man te spartelen. Ik bijt op mijn lip en sla de man knock-out. Met een doekje probeer ik al mijn vinger afdrukken te wissen.

Ik stop alles weg en probeer om zo vlug mogelijk weg te komen. Ik sprint naar het huis toe waar ik komende tijd verblijf en trek me aan de regenpijp omhoog.

Als ik binnen ben trek ik meteen mijn kleren uit en ga meteen onder de douche.

Ik wil stoppen maar ik weet dat het niet kan.

Forgive Me (Voltooid)Where stories live. Discover now