Boeken

18 0 0
                                    

Maar nu ben ik weer terug. Ik laat jou en Anna niet meer alleen tot jullie terug naar Zweinstein gaan.
Toen Anna en Mare tegen het einde van de zomervakantie om zeer persoonlijke redenen naar de familie Wemel werden gestuurd, hadden Anna en Mare niet verwacht om Harry Potter daar aan te treffen, ondanks het feit dat ze zich later bedachten dat ze dat wel hadden kunnen zien aankomen. In het huis van de Wemels was alles even vreemd en onverwachts.

De twee grootste verschillen met wat Anna en Mare gewoon waren was; de geest op zolder die jammerde en met stukken pijp smeet als hij het te stil vond worden en de kleine explosie's op de kamer van Fred en George die als normaal werden beschouwd, wat Anna meteen geweldig vond. Mevrouw Wemel stopte hun sokken en probeerde hen bij elke maaltijd vier keer op te scheppen. Meneer Wemel had graag dat Anna, Harry en Mare rond hem zaten tijdens het avondeten zodat hij hen kon uithoren over het leven van dreuzels en ze hem konden uitleggen hoe dingen als zekeringen en posterijen werkte. 'Fascinerend!' Zei Meneer Wemel toen Harry beschreef hoe een telefoon werkte. 'Echt ingenieus wat dreuzels allemaal bedacht hebben om een leven zonder toverkunst toch draaglijk te maken.'
Op een zonnige morgen, een paar dagen na Anna's en Mare's aankomst, kreeg iedereen bericht van Zweinstein. Toen Ron en Harry beneden kwamen, zaten Mare, Ginny, Meneer en Mevrouw Wemel al aan het ontbijt. Zodra ze Harry zag, stootte Ginny haar bord met havermout om, dat met luid gerinkel op de grond viel. Ginny stootte vaak dingen om al Harry binnen kwam. Ze dook onder de tafel om het bord te pakken met de hoofd als een biet. Harry deed alsof hij het niet zag en pakte de toast aan de Mevrouw Wemel hem gaf. 'Brieven van school.' Zei Meneer Wemel toen hij Harry en Ron twee identieke enveloppen gaf van geelig perkament met het adres in groene inkt. 'Perkamentus weet dat je hier bent, Harry, er ontgaat die man niks. Voor jullie zijn er ook brieven.' Voegde hij eraan toe toen Fred en George in pyjama de keuken kwamen binnenshokken, met Anna daarachter die, zoals gewoonlijk, totaal immuun leek te zijn voor ochtendhumeur. Een paar minuten was het stil terwijl ze hun brieven lazen. Harry moest op 1 september de Zweinsteinexpres nemen in Londen, en zoals gewoonlijk zat er een lijst bij met alle boeken die ze dit jaar nodig zouden hebben:
Tweedejaars studenten zullen het komende jaar de volgende werken nodig hebben:
Het standaard spreukenboek niveau II door Miranda Wiggelaar
Zwerven met zombies door Gladianus Smalhart
Gekuier met geesten door Gladianus Smalhart
Flaneren met feeksen door Gladianus Smalhart
Tripjes met trollen door Gladianus Smalhart
Vakanties met vampiers door Gladianus Smalhart
Wandelingen met weerwolven door Gladianus Smalhart
Een jaar met de yeti door Gladianus Smalhart
Fred, die zijn eigen lijstje had bekeken, keek naar dat van Harry. 'Moet je ook al die boeken van Smalhart kopen?' Zei hij. 'De nieuwe leeraar verweer tegen de zwarte kunsten moet wel een fan van hem zijn, ik wed dat het een heks is.' Fred zag de blik van zijn moeder en concentreerde zich snel op zijn marmelade, maar Anna liet het niet rusten.
'Deal,' zei ze, 'ik wed dat het een man is.'
'Een man?' Vroeg George.
'Ja een man.'
'Dat gaat geld kosten,' zei George, 'net als die boeken.' Hij keek even naar zijn ouders en vervolgde: 'die boeken van Smalhart zijn peperduur.'
'Oh, het zal wel lukken.' Zei Mevrouw Wemel, maar ze leek nogal ongerust. 'Hopelijk kunnen we voor Ginny veel dingen tweedehands krijgen.'
'Ga jij dit jaar voor het eerst naar Zweinstein?' Vroeg Harry aan Ginny. Ze knikte, werd rood tot aan de wortels van haar toch al voorrode haar en plante haar elleboog in de botervloot. Gelukkig zag alleen Harry het, want op dat moment kwam Percy binnen, Ron's oudere broer. Hij was al aangekleed en zijn klassenoudstebadge glom op zijn gebreide spencer.
'Morgen,' zei Percy energiek. 'Wat een schitterend weer.' Hij ging op de enige overgebleven stoel zitten, maar sprong direct weer overeind en griste een soort grijze plumeau die in de rui was onder zich vandaan - of dat dacht Harry tenminste, tot hij merkte dat het ding ademhaalde.
'Egidius!' Zei Ron, die de slappe uil aanpakte en een brief vanonder zijn vleugel haalde. 'Eindelijk, hij heeft een brief van Hermelien. Ik had geschreven dat we je zouden proberen redden uit de klauwen van de duffelingen.' Hij liep naar de vogelstok bij de achterdeur en probeerde Egidius erop te zetten, maar de uil viel meteen weer op de grond. Ron legde hem maar op het aanrecht, mompelde: 'waardeloos beest!', scheurde de brief open en las hem hardop voor.
Beste Ron, en Harry als jij er ook bent,
Ik hoop dat het goed gegaan is en dat alles oké is met Harry en dat je niks illegaals gedaan hebt om hem te bevrijden omdat Harry dan ook in moeilijkheden komt. Ik maak me echt zorgen dus laat me zo snel mogelijk weten of alles goed is met Harry, maar misschien kun je beter een andere uil nemen, want ik denk niet dat deze het overleeft als hij nog een brief moet bezorgen. - Klinkt als Egbert zonder pinda's. Kwam Anna er tussendoor.-
Ik heb het natuurlijk heel druk voor school- Hoe kan dat? Zei Ron bol afschuw. We  hebben vakantie!- en volgende week gaan we naar London om nieuwe boeken te kopen. Waarom spreken we niet af op de wegisweg?
Laat me zo snel mogelijk weten wat er gebeurd is.
Veel Liefs,
Hermelien
'Nou, dat zou goed uitkomen. Dan kunnen we meteen jullie nieuwe spullen halen.' Zei Mevrouw Wemel, die begon af te ruimen. 'En wat gaan jullie vandaag doen?'

De zus van Anna ZwartsWhere stories live. Discover now