Uitgekomen

15 0 0
                                    

Op het uitgemergelde gelaat van Sirius verscheen een glimlach en Anna blafte vrolijk.
'Een zusje, een vader, een gekke oom en nu ook nog een broertje? Dit word echt geweldig!' Zei Mare met een breede lach.
Ze deden er het zwijgen toe tot ze bij het einde van de tunnel waren. Knikkebeen schoot als eerste naar buiten; blijkbaar had hij met zijn voorpoten tegen de knoest op de stam gedrukt, want Remus, Pippeling en Ron klommen omhoog zonder dat er gezwiep van woedende takken klonk. Sirius stuurde Sneep door het gat omhoog, stapte opzij om Harry, Anna en Hermelien na Mare door te laten en kwam zelf als laatste naar buiten. Het was aardedonker buiten en het enige licht kwam van de vensters van het kasteel, een heel eind verderop. Zonder een woord te zeggen gingen ze op pad. Pippeling piepte en hijgde nog steeds en stootte af en toe een zacht gejammer uit. Harry's gedachten maalden. Hij ging weg bij de Duffelingen! Hij ging bij Sirius Zwarts wonen, de beste vriend van zijn ouders... Hij voelde zich overweldigd... hoe zouden de Duffelingen reageren als hij zei dat hij bij de  misdadiger wilde intrekken die ze op tv hadden gezien?

'Één verkeerde verkeerde beweging en je bent er geweest, Peter.' Zei Lupos dreigend. Hij hield zijn toverstok nog steeds op de borst van Pippeling gericht.
Zwijgend liepen ze door het park, terwijl de lichten van het kasteel langzaam groter werden. Sneep zweefde nog steeds geheimzinnig voor Sirius uit en zijn kin tikte op zijn borst. En toen-
Een wolk dreef voorbij. Plotseling werden er vage schaduwen zichtbaar. Het groepje baadde in het maanlicht. Sneep botste tegen Lupos, Pippeling en Ron, die abrupt waren blijven staan. Anna liep bijna tegen Mare, die ook gestopt was en Sirius stak snel zijn arm uit, zodat Harry en Hermelien ook stopten.
Harry zag het silhouet van Lupos. Eerst was hij star en roerloos, maar toen begonnen zijn ledematen te beven.
'Oh jee...' Zei Hermelien angstig.
'Hij heeft zijn toverdrank niet ingenomen! Hij is niet veilig!'
'Rennen!' Fluisterde Sirius. 'Rennen! Nu!'
Maar Harry kon niet vluchten. Ron zat aan Pippeling en Lupos vastgeketend. Hij sprong op hen af, maar Sirius greep hem om zijn middel en duwde hem terug.
'Laat dat aan mij over- RENNEN!'
Er klonk vreselijk gegrauw en gegrom. Het hoofd van Lupos werd platter en langer, net als zijn lichaam. Zijn schouders kromden zich en er verscheen haar op zijn gezicht en zijn handen, die omkrulden tot klauwen. De vacht van Knikkebeen stond recht overeind en hij sloop langzaam achteruit...
'Mare!' Hoorde Anna Hermelien achter zich schreeuwen. Zij en Sirius draaiden zich met een ruk om en zagen nog net een weerwolf zich oprichten waar net nog Mare had gestaan.
'Anna, kun je me snel even bijpraten?' Vroeg Sirius. Zij stem klonk nerveus en onrustig. Anna was sprakeloos.
'Hoe kan- sinds wanneer- maar ik- ze heeft tegen me gelogen!' Brabbelde ze.
Toen richtte ook Remus zich op, happend met zijn lange kaken. Sirius, die net nog naast Harry had gestaan, verdween. Ook hij was van gedaante veranderd. De reusachtige hond, zo groot als een beer, sprong op de grootste weerwolf af op het moment dat die zich losrukte uit de ijzeren boei die hem gevangen hield. Hij greep de weerwolf bij zijn nekvel en trok hem weg bij Ron en Pippeling. Ze vochten met elkaar, bijtend en klauwend - net zoals in Anna's visioen. Het was wel echt. Maar dit kon niet gebeuren. Ze zou dit niet laten gebeuren. Als wolf sprong ze tegen Remus op. Althans dat was ze van plan, want middenin haar sprong werd ze uit de lucht geklauwd door een kleinere weerwolf. Mare. Anna sprong tegen Mare op, die zich net op Sirius had willen storten. Ze werd achteruitgesmeten en landde een stukje verderop in het gras.
Sirius gnauwde tegen Anna dat ze weg moest rennen, maar Anna luisterde niet naar hem. In plaats daarvan gooide ze zich op Remus, maar voordat hij iets kon doen rende ze weg en hij volgde haar.
'Sirius, hij is verdwenen! Pippeling heeft zich getransformeerd!' Riep Harry achter haar. Het leidde Sirius even af en Anna rende het Verboden Bos in met Remus achter zich aan. Dat was al één weerwolf minder die de rest in gevaar bracht. Ze voelde hoe hij dichterbij kwam en veranderde terug in een mens. Ze greep een tak en trok zichzelf de eerste de beste boom in. Remus had het te laat door en knalde tegen de boom op. Duizelig wankelde hij achteruit en voordat hij bij kon komen veranderde Anna weer in Kira en sprong ze van de tak af bovenop Remus. Ze rolden over de grond. Anna beet net Remus in zijn poot, toen ze door Sirius van hem af getrokken werd. Hij blafte schel. Remus haalde meteen uit naar Sirius en raakte hem net. Sirius jankte en hij veranderde terug. Toen stoof Remus weg. Anna vroeg zich af waarom, maar vrijwel meteen voelde ze ze; Dementors. Haar vader zakte door zijn knieën.
Nee. Niet dit ook, dacht Anna. Ze veranderde terug en greep haar toverstok. De eerste Dementor kwam dichterbij. Oké. Gelukkige gedachten. Ik ga bij mijn vader wonen.
'Expecto Patronum!' 
Remus en Sirius vergeven elkaar.
'Expecto Patronum!'
Mijn vader houd van me.
'Expecto Patronum!'
Mare is mijn zus.
'Expecto Patronum!'
Ik ben gelukkig.
'EXPECTO PATRONUM!'
Een zilveren vlak schoot uit de punt van Anna's toverstok. Het lukt! Enig sinds.
'Hermelien, denk aan iets dat je blij maakt!' Schreeuwde iemand. Anna keek om. Harry en Hermelien kwamen aanrennen. Oh nee. Harry hief zijn toverstok op en knipperde woest met zijn ogen in een poging de mist te laten optrekken. Hij schudde zijn hoofd om het gegil dat hij in de verte hoorde uit te bannen.
Ik ga bij mijn peetvader wonen. Ik ga weg bij de Duffelingen. Hij dwong zichzelf om aan niets anders dan aan Sirius te denken en begon: 'Expecto Patronum! Expecto Patronum!' Te mompelen.
Sirius rilde, rolde om en bleef roerloos en lijkbleek op de grond liggen.
Het komt weer goed met hem. Ik ga bij hem wonen, dacht Anna.
'Expecto Patronum! Help ons, Hermelien! Expecto Patronum!'
'Expect-' Fluisterde Hermelien. 'Expecto- expecto-' Maar ze kon het niet. De Dementors sloten hen in en waren nog maar op zo'n drie meter afstand. Ze vormden een dichte haag rond hen heen en kwamen steeds dichterbij. Anna keek naar haar vader. Hij lag op de grond.
'Nee!' Schreeuwde Anna en ze liet haar toverstok zakken en zonk door haar knieën.
'Pap!' Riep ze. 'Pap! Sirius! Alsjeblieft... blijf bij me, ik kan dit niet zonder jou...'
Maar de Dementors waren dichtbij. Zo dichtbij. Anna verloor haar bewustzijn en viel over Sirius heen.
'EXPECTO PATRONUM!' Schreeuwde Harry, die niet naar het gegil in zijn hoofd probeerde te luisteren.
'EXPECTO PATRONUM!'
Een ijl, zilveren sliertje schoot uit zijn toverstok en bleef als een dunne nevel voor hem zweven. Op hetzelfde moment zakte ook Hermelien in elkaar. Hij was alleen... moederziel alleen...
'Expecto - Expecto Patronum-'
Harry voelde zijn knieën neerploffen in het kille gras. Mist golfde voor zijn ogen. Met een uiterste krachtsinspanning dwong hij zichzelf om na te denken - Sirius was onschuldig - onschuldig - alles komt goed met ons - Ik ga bij hem wonen-
'Expecto Patronum!' Bracht hij moeizaam uit.
In het zwakke schijnsel van zijn vormeloze Patronus zag hij een Dementor vlak voor hem stilhouden. Hij kon de wolk van zilveren mist die Harry had opgeroepen niet passeren. Een dode, slijmerige hand gleed onder de mantel uit en maakte een gebaar, alsof hij de Patronus wilde wegvagen.
'Nee - nee -' Zei Harry, naar adem snakkend. 'Hij is onschuldig... expecto- Expecto Patronum-'
Hij voelde dat hun aandacht op hem was gericht en hoorde hun reutelende adem als een kwaadaardige wind om hem heen gieren. Het was alsof de dichtstbijzijnde Dementor hem aanstaarde. Toen hief hij zijn rottende handen op... en liet de kap van zijn mantel zakken.
Waar ogen hadden moeten zitten was alleen dunne, grauwe huid vol korsten, die strak over lege oogkassen spande. Maar er was wel een mond... een gapend, vormeloos gat dat met het geluid van een doodsrochel lucht naar binnen zoog...
Harry verstijfde van angst. Hij kon geen vin verroeren en geen kik geven. Zijn Patronus flakkerde en doofde uit. Hij werd verblind door witte mist. Hij moest zich verzetten... expecto patronum... Hij kon niets meer zien... en in de verte hoorde hij het vertrouwde gegil... ecpecto patronum... Hij tastte in de nevel naar Sirius en vond zijn arm... Ze zouden hem niet te pakken krijgen...
Maar plots sloten zich twee sterke, klamme handen om Harry's keel. Ze bogen zijn hoofd achterover... Hij voelde de adem van de Dementor... die wilde hem als eerste opslorpen... Hij voelde zijn rottende adem... Het gegil van zijn moeder galmde in zijn oren... haar stem zou het allerlaatste zijn dat hij hoorde-
En toen, opeens, dacht hij dat hij een zilverachtig licht door de mist zag schijnen waarin hij verdronk, een licht dat feller en feller werd... Hij voelde dat hij voorover op het gras viel. Plat op zijn buik, te zwak om zich te verroeren. Misselijk en bibberig deed Harry zijn ogen open. Het oogverblindende schijnsel verlichtte het gras om hem heen... Het gegil was opgehouden en de kou ebde langzaam weg...
Iets dreef de Dementors terug...
Het cirkelde om hem, Sirius, Hermelien en Anna heen... de rochelende, slurpende geluiden van de Dementors stierven weg. Ze trokken zich terug... de lucht werd weer warm...
Harry hief met zijn laatste krachten zijn hoofd een paar centimeter op en zag, badend in licht, een dier dat weggalopeerde over het meer. Met ogen die vertroebeld waren van het zweet probeerde Harry te zien wat het was... Het straalde als een eenhoorn. Harry vocht om bij bewustzijn te blijven. Hij zag hem zijn galop inhouden toen hij de andere oever bereikte. En heel even zag Harry, in het stralende licht, dat hij door iemand begroet werd... iemand die zijn hand uitstak om hem te aaien... iemand die hem merkwaardig bekend voorkwam... maar dat kon niet waar zijn... Harry begreep het niet. Hij kon niet meer denken. Hij voelde zijn laatste restje kracht wegebben. Op het moment dat zijn hoofd de grond raakte, verloor ook hij het bewustzijn.

De zus van Anna ZwartsWhere stories live. Discover now