Vergeven

22 0 0
                                    

'Je bent daar weg nu.' Zei ze. 'Je bent bij mij. Dat is alles dat ik ooit gewild heb.'
Ze keek naar Mare die naar haar glimlachte.
'Je bent nu bij ons en dat is alles wat wij ooit gewild hebben.' Verbeterde ze zichzelf.
Sirius knikte
'Het spijt me dat ik jullie niet heb zien opgroeien.'
Hij keek Harry aan en die wendde zijn blik niet af.
'Geloof me!' Kraste Sirius. 'Geloof me, ik heb James en Lilly niet verraden. Ik was liever zelf dood gegaan!'
En eindelijk geloofde Harry hem. Hij had een brok in zijn keel en kon geen woord uitbrengen, maar hij knikte.
'Nee!'
Pippeling was door zijn knieën gezakt, alsof Harry met die knik zijn doodvonnis had uitgesproken. Hij schuifelde naar Zwarts, onderdanig en met gevouwen handen, alsof hij bad.
'Sirius... Ik ben het... Peter... je oude vriend! Je zou toch niet...' Zwarts schopte naar hem en Pippeling deinsde haastig terug.
'M'n gewaad is al smerig genoeg zonder dat jij er ook nog eens aankomt!' Zei Zwarts.
'Remus!' Piepte Pippeling, die zich tot Lupos wendde. Handenwringend en smekend boog hij zich in het stof.
'Je gelooft hem toch niet, hè? Sirius zou het toch tegen je gezegd hebben als het plan was veranderd?'
'Niet als hij dacht dat ik de spion was, Peter.' Zei Lupos. 'Ik neem aan dat je het daarom niet verteld hebt, Sirius?' Vroeg hij over het hoofd van Pippeling heen aan Zwarts.
'Vergeef me, Remus.' Zei Sirius.
'Uitraard, Padfoot, oude vriend.' Zei Remus, die zijn mouwen oprolde. 'En zou jij me willen vergeven omdat ik dacht dat jij de spion was?'
'Natuurlijk!' Zei Zwarts en er gleed een schaduw van een grijns over zijn uitgemergelde gelaat. Hij begon zijn mouwen ook op te rollen. Tussen hen in stond Anna te stralen zoals ze nog nooit gedaan had. Mare lachtte ook, maar keek nog steeds oplettend naar Pippeling met haar toverstok opgeheven.
'Doen we het samen?' Vroeg Sirius.
'Ja dat lijkt me het beste.' Zei Remus Grimmig.
'Jullie zouden toch niet... jullie kunnen niet...' Bracht Pippeling moeizaam uit. Hij schuifelde haastig naar Ron.
'Ron... Ik ben altijd een goede vriend geweest... een brave rat. Je wilt toch niet dat ze me doodmaken... Jij staat toch aan mijn kant hè?'
Ron bekeek Pippeling met immense walging.
'Ik heb je in mijn bed laten slapen!' Zei hij.
'Beste jongen... goede meester...' Pippeling kroop naar Ron toe. 'Dat laat je toch niet gebeuren? Ik was je rat... Ik was een braaf beest...'
'Dat je als rat beter was dan als mens is niet echt iets om trots op te zijn, Peter.' Zei Sirius op scherpe toon. Ron trok zijn gebroken been weg, buiten het bereik van Pippeling en werd nog bleker van de pijn. Pippeling draaide zich om, wankelde naar Hermelien en greep de zoom van haar gewaad.
'Lief meisje... knap meisje... dat-dat laat je toch niet toe hè? Help me...'
Met een gezicht vol afkeer trok Hermelien haar gewaad uit de graaiende handen van Pippeling en deinsde ze achteruit tot ze met haar rug tegen de muur stond.
Pippeling draaide zich toen naar Anna.
'Jij dan? Wil jij me alsjeblieft helpen? Ik heb nooit wat verkeerd gedaan!'
Anna merkte dat haar vader naast haar op ontploffen stond en ze stak rustig haar hand op om een uitbarsting tegen te houden. In de plaats daarvan glimlachte ze lief naar Pippeling.
'Maar natuurlijk, Peter.' Zei ze op een mierzoete toon. 'Ik ga écht de man helpen die ervoor gezorgd heeft dat mijn vader twaalf jaar lang onschuldig in Azkaban heeft gezeten, waardoor ik als een wees ben opgegroeid en hem nog nooit eerder ontmoet heb. Lijkt me een goed idee. Niet dus.'
Pippeling zette wanhopig een paar stappen in de richting van Mare, maar nog voor hij iets kon zeggen riep Mare: 'Impedimenta!'
Pippeling werd naar achteren gegooid en belande aan de andere kant van de kamer. Onbedwingbaar trillend viel hij op zijn knieën neer. Hij draaide langzaam zijn hoofd om en keek naar Harry.
'Harry... Harry... je lijkt echt op je vader... als twee druppels water...'
'HOE DURF JE TEGEN HARRY TE PRATEN?' Bulderde Sirius. 'HOE DURF JE HEM AAN TE KIJKEN? HOE DURF JE IN ZIJN BIJZIJN IETS OVER JAMES TE ZEGGEN?'
'Harry.' Fluisterde Pippeling, die met uitgestrekte handen op hem afschuifelde. 'Harry, James had het vast niet gewild dat ze me zouden vermoorden... James zou het begrepen hebben, Harry... Hij zou genadig zijn geweest...'
Sirius en Remus liepen op Pippeling af, grepen hem bij zijn schouders en smeten hem weer op de grond. Trillend van doodsangst staarde hij hen aan.
'Jij hebt Lilly en James aan Voldemort verraden.' Zei Zwarts, die zelf ook trilde. 'Ontken je dat?'
Plotseling barstte Pippeling in tranen uit. Het was vreselijk om te zien; hij leek net een uit zijn krachten gegroeide, kalende baby terwijl hij daar angstig ineengedoken op de grond zat.
'Sirius, Sirius, wat had ik anders kunnen doen? De Heer van het Duister... je hebt geen idee... Hij beschikt over wapens die je je niet kunt indenken... Ik was bang, Sirius. Ik ben nooit dapper geweest, zoals jij en Remus en James. Ik heb het niet zo gewild... Hij Die Niet Genoemd Mag Worden heeft me gedwongen...'
'LIEG NIET!' Bulderde Sirius. 'AL EEN JAAR VOOR DE DOOD VAN LILLY EN JAMES GAF JE INFORMATIE AAN HEM DOOR! JE WAS ZIJN SPION!'
'Hij-Hij nam overal de macht over!' Piepte Pippeling. 'Wat had het voor zin om zijn bevelen te weigeren?'
'Wat voor zin het had de strijd aan te gaan met de meest verdorven tovenaar die ooit geleefd heeft?' Zei Zwarts met een van razernij vertrokken gezicht.
'Dan zouden er een hoop onschuldige levens gespaard zijn, Peter!'
'Je begrijpt het niet!' Jammerde Pippeling. 'Hij zou me vermoord hebben, Sirius!'
'DAN HAD JE MAAR MOETEN STERVEN!' Brulde Sirius. 'JE HAD BETER KUNNEN STERVEN DAN JE VRIENDEN TE VERRADEN! DAT ZOUDEN WE OOK VOOR JOU HEBBEN GEDAAN!'
'Rustig, pa.' Zei Anna sussend, maar ze leek het niet erg te vinden. Ze leek eerder geamuseerd. Mare daarentegen had nog steeds venijnig haar stok op Pippeling gericht.
Zwarts en Lupos stonden schouder aan schouder, met opgeheven Toverstokken.
'Je had moeten beseffen.' Zei Lupos kalm. 'Dat als Voldemort je niet gedood had, wij het wel gedaan zouden hebben. Vaarwel, Peter.'
Hermelien deed haar handen voor haar ogen en keerde haar gezicht naar de muur.
'NEE!' Schreeuwde Harry. Hij rende naar voren en ging voor Pippeling staan, met zijn gezicht naar de Toverstokken.
'Jullie mogen hem niet vermoorden.' Zei hij ademloos. 'Dat mag niet.'
Zwarts en Lupos waren verbijsterd.
'Harry, dit stuk ongedierte is de reden dat je geen ouders meer hebt!' Snauwde Zwarts. 'Dit laffe stuk uitschot zou jou ook rustig hebben laten sterven zonder een vinger uit te steken. Je hebt hem zelf gehoord. Zijn eigen miserabele leventje woog zwaarder voor hem dan jullie hele gezin.'
'Dat weet ik.' Zuchtte Harry. 'We nemen hem mee naar het kasteel en overhandigen hem aan de Dementors. Laten die hem maar meenemen naar Azkaban... maar maak hem niet dood.'
'Harry!' Bracht Pippeling moeizaam uit en hij sloeg zijn armen om Harry's knieën. 'Ik- dank je - dat is meer dan ik verdien - dank je-'
'Blijf van me af!' Snauwde Harry en hij schudde de handen van Pippeling vol walging af. 'Ik doe het niet voor jou; ik doe het omdat mijn vader niet gewild zou hebben dat zijn beste vrienden moordenaars werden, alleen om jou uit de weg te ruimen.'
Even verroerde niemand zich en maakte niemand een geluid, behalve Pippeling die schor en piepend ademde en naar zijn borst greep. Zwarts en Lupos keken elkaar aan en lieten toen tegelijk hun Toverstokken zakken.
'Jij bent de enige die het recht heeft om dat te beslissen, Harry.' Zei Zwarts. 'Maar bedenk... bedenk wat hij gedaan heeft...'
'Laat hem naar Azkaban gaan.' Herhaalde Harry. 'Als iemand het verdient om daar opgesloten te worden is hij het wel...'
Achter hen zat Pippeling nog steeds te hijgen en te piepen.
'Goed dan.' Zei Lupos. 'Ga eens opzij, Harry.'
Harry aarzelde.
'Ik wil hem alleen vastbinden.' Zei Lupos. 'Meer niet, ik zweer het.' Harry stapte opzij. Deze keer schoten de dunne touwen uit de toverstok van Lupos en een seconde later lag Pippeling geboeid en gekneveld op de grond te kronkelen.
'Maar als je probeert om in een rat te veranderen ga je er zeker aan, Peter!' Zei Zwarts, die zijn toverstok op Pippeling gericht hield. Ben je het daarmee eens, Harry?'
Harry keek naar de meelijwekkende gedaante op de grond en knikte, zodat Pippeling hem kon zien.
'Oké.' Zei Lupos plots heel zakelijk. 'Ron, ik kan gebroken botten lang niet zo goed genezen als Madame Pleister, dus het lijkt me het beste om je been te spalken totdat we je naar de ziekenzaal hebben gebracht.'
Hij liep naar Ron, boog zich over hem heen, tikte met zijn toverstok op zijn been en mompelde: 'Ferula.'
Onmiddellijk ontspon zich een verband dat Ron's been stevig aan een spalk vastbond. Lupos hielp hem om op te staan. Ron liet voorzichtig wat gewicht op zijn been rusten en zijn gezicht vertrok niet. Ondertussen stonden Anna en Mare bij hun vader.
'Mogen we bij jou komen wonen?' Vroeg Anna recht voor de raap.
Sirius keek haar aan. 'Als jullie dat willen...' Zei hij.
'Natuurlijk willen we dat! Niks tegen Remus hoor, maar jij bent onze vader! Natuurlijk willen we bij je wonen!' Zei Anna.
'Of nog beter, jij komt bij ons wonen! Dan worden we één grote familie. Anna als zusje, jou als vader en dan kan Remus een gekke oom ofzo zijn.' Zei Mare.
'Gekke oom?' Vroeg Remus.
Sirius lachtte met een breede lach, waardoor je bijna al het vuil eromheen vergat.
'Hoe heette onze moeder?' Vroeg Anna ineens.
Sirius' lach verdween en hij werd ernstig.
'Malia.' Zei hij. 'Malia Annabel Caspers. Ze was een gewoon dreuzelmeisje en we waren eigenlijk niet echt verliefd. We kende elkaar amper. Het gebeurde gewoon ineens. Maar toen jullie geboren waren, waren we allebei zo blij. Ze heeft het alleen net niet gehaald. Ze heeft jullie ogen nooit gezien, maar Anna, je lijkt precies op haar. En Mare, jij lijkt heel erg op mij, al zeg ik het zelf. Hoewel jullie beide Malia's ogen hebben.'
'Dus ik lijk op mijn vader en heb de ogen van mijn moeder, waarom klinkt dat bekend?' Zei Mare en ze gaf een knipoog naar Harry die vaag lachte.

'Wat doen we met Professor Sneep?' Vroeg Hermelien ineens met een klein stemmetje en ze keek naar zijn bewusteloze lichaam.
'Er is niets ernstigs met hem aan de hand.' Zei Lupos, die zich bukte en de pols van Sneep voelde. 'Anna en Mare waren alleen ietsje te - eh - enthousiast. Hij is nog steeds buiten westen. Eh - misschien is het beter om hem pas bij te laten komen in het kasteel. We nemen hem zo wel mee...'
Hij mompelde: 'Mobilicorpus.' Sneep werd plotseling overeind getrokken als een groteske marionet, alsof er onzichtbare touwtjes aan zijn polsen, knieën en nek waren gebonden. Zijn hoofd bungelde onaangenaam voorover en zijn slappe voeten hingen een klein stukje boven de grond. Lupos raapte de onzichtbaarheidsmantel op en stopte die veilig weg in zijn zak.
'En twee mensen moeten aan dit hier vastgeketend worden.' Zei Zwarts, die Pippeling een schopje gaf. 'Voor alle zekerheid.'
'Dat doe ik wel.' Zei Lupos.
'En ik!' Zei Ron venijnig en hij hinkte naar Pippeling. Zwarts toverde dikke, zware boeien tevoorschijn en even later stond Pippeling overeind, met zijn linkerarm vastgeketend aan de rechterarm van Lupos en zijn rechterarm vastgeketend aan de linkerarm van Ron. Ron's gezicht stond strak. Hij scheen Schurfie's ware aard als een persoonlijke belediging op te vatten. Knikkebeen sprong lenig van het bed en verliet als eerste de kamer, met zijn pluizige staart monter opgestoken.
Harry had nog nooit deel uitgemaakt van zo'n merkwaardige optocht. Knikkebeen ging als eerste de trap af, gevolgd door Lupos, Pippeling en Ron, die eruitzagen alsof ze meededen aan een soort handicaprace. Ze werden gevolgd door een griezelig voortzwevende Professor Sneep, wiens tenen tegen de treden tikten terwijl ze de trap afdaalde en die in de lucht werd gehouden met behulp van zijn eigen toverstok, gehanteerd door Sirius Zwarts. Tussen Sirius en Sneep liep Mare, die de helft van de tijd achterwaarts liep zodat ze naar haar vader kon kijken. Naast Sirius liep Anna in de vorm van Kira, omdat ze weigerde van zijn zijde te wijken, maar als mens er niet naast paste. De rij werd gesloten door Harry en Hermelien.
Het was lastig om in de tunnel te komen. Lupos, Pippeling en Ron moesten zich er zijdelings inwurmen en Lupos hield Pippeling nog steeds onder schot met zijn toverstok. Harry zag hoe ze onhandig door de tunnel voortschuifelden. Knikkebeen ging nog steeds voorop en Harry liep vlak achter Sirius, die Sneep nog altijd voor Mare uit liet zweven. Sneeps hoofd stootte om de haverklap tegen het lage plafond van de tunnel, maar Harry kreeg niet de indruk dat Sirius echt moeite deed om dat te voorkomen.
'Weet je wat dit betekent?' Vroeg Sirius abrupt aan Harry terwijl ze langzaam door de tunnel liepen. 'Pippeling aangeven?'
'Dat jij vrij bent.' Zei Harry.
'Ja.' Zei Sirius. 'Maar ik ben ook... Ik weet niet of iemand je dat ooit gezegd heeft... Ik ben ook je peetvader.'
'Ja, dat wist ik.' Zei Harry.
'Nou... je ouders hadden me tevens tot je voogd benoemd.' Zei Sirius stijfjes. 'Voor het geval hen iets zou overkomen...'
Harry wachtte af. Bedoelde Sirius wat hij dacht dat hij bedoelde?
'Uitraard begrijp ik het volkomen als je liever bij je oom en tante blijft.' Zei Sirius. 'Maar... nou... denk er maar eens over na. Zodra mijn naam gezuiverd is... als je ergens... ergens anders zou willen wonen...'
Het was alsof er iets ontplofte in Harry's maag.
'Wat, bij jou wonen?' Zei hij en hij stootte per ongeluk zijn hoofd tegen een stuk steen dat uit het tunnelplafond stak. 'Weg bij de Duffelingen?'
'Ik wist wel dat je dat niet zou willen.' Zei Sirius snel. 'Ik begrijp het. Ik dacht alleen...'
'Ben je gek?' Zei Harry net zo schor als Sirius. 'Natuurlijk wil ik daar weg! Heb je een huis? Wanneer kan ik komen?'
Sirius draaide zich om en keek hem aan. Het hoofd van Sneep schraapte langs het plafond van de tunnel, maar dat leek Sirius niet te interesseren.
'Wil je dat?' Vroeg hij. 'Meen je dat echt?'
'Je, ik meen het!' Zei Harry.
Op het uitgemergelde gelaat van Sirius verscheen een glimlach en Anna blafte vrolijk.
'Een zusje, een vader, een gekke oom en nu ook nog een broertje? Dit word echt geweldig!' Zei Mare met een breede lach.

De zus van Anna ZwartsWhere stories live. Discover now