Hoofdstuk 17

1.7K 83 19
                                    

Mila

Ik voel een stekende pijn in mijn onderbuik. Ik kan nauwelijks ademen. Ik probeer me te herinneren wat er is gebeurd. Ik kan nu even niet nadenken. Ik weet wel zeker dat 'hij'

me pijn heeft gedaan. Wat bereikt die klootzak er eigenlijk mee. Pijn, verdriet, een machteloze ik. Is dat wat hij wil? Leeft hij voor mijn pijn? Ben ik degene waar zijn hele leven om draait? Waarom ik? Ik ben saai en heb nooit om negatieve aandacht gevraagt. Ik heb honger ik herken het gevoel amper.Waar is hij? Zouden er nog meer meisjes verstopt zitten in dit mysterieuze huis. Zou hij tegen elk van die meisjes zeggen dat hij van ze houd, en ze vervolgens mishandelen. Hoeveel tijd is er verstreken? Welke dag is het eigenlijk? Het is nooit meer vrijdag, want ik ben niet vrij. Nooit meer zondag, want de zon die zie ik niet. Nooit meer maandag, want mijn duistere dagen worden niet verlicht. Ineens voel ik een intense pijn. Het doet zoveel pijn dat het lijkt alsof ik dood ga. Dit was het dan, doei aarde. De pijn gaat weer weg. Wat was dat? Het voelde alsof iets me van binnen kapot aan het maken was. Ik hoor voetstappen. Ze komen steeds dichterbij. Bizar, dat ik de manier van lopen van hem uit duizenden zou kunnen herkennen, terwijl ik geen idee heb hoe hij eruit ziet. 'Gelukkig je leeft.' Gelukkig ben ik niet. 'Ik had het niet willen doen, maar jij had ook niet moeten doen wat je deed!' Wat deed ik? Ik ben zo in mezelf gekeert dat ik gesprekken aan ga met mezelf. Van de boeiende, nieuwsgierige en wispelturige Mila is niks meer over. Ik haal diep adem, en voel dan pas dat er iets om mijn buik zit gewikkeld. Ik voel me als een vrouw die net een keizersnede heeft gehad, en nog steeds last heeft van pijntjes in haar buik. Ik herinner het me weer ik ben gestoken. Hij heeft me gestoken, omdat ik wilde weglopen. Ik was zo bang. Ik dacht dat hij me dood zou steken. Ik zou het nu niet erg vinden om dood te zijn, maar dood gaan durf ik niet. Ik wil geen pijn lijden. Het zou zo jammer zijn als ze me over een aantal jaren dood zouden aantreffen. Ik zou dan niet hebben gevochten om te blijven leven. 'Die wond zal snel genezen, sorry.' Sorry? Sorry waarvoor? Sorry dat ik je heb ontvoerd. Sorry dat ik je heb gestoken. Sorry dat ik je heb aangeraakt. Sorry dat ik je honderden kleine sneetjes heb gegeven. SORRY! Ik begin te huilen ik haat hem zo erg. Ik was vroeger altijd degene die zei dat ik niets of niemand haatte. Nu haat ik alles,maar dan ook echt alles. Alles wat ook maar op mijn pad komt bekijk ik negatief.

Stalker

Ik ben Mila echt zat. Ze ligt maar te huilen en jammeren de hele dag. Ze heeft nooit echte pijn gevoeld. Ik weet gewoon niet wat ik met haar aan moet. Ik dacht dat ze aan me zou wennen dat ze iets in me zou zien. Ik dacht dat ik mijn ware gezicht zou kunnen laten zien, maar niets daarvan. Ze is de hele dag verbitterd als ze niet zo zou doen zou ik haar liefdevol behandelen, maar ze maakt me telkens boos. Eigenlijk heb ik zin om ook te huilen samen met haar, maar dat kan niet. Ik zou willen praten over alle problemen waarmee ik in het verleden te kampen had. Hoe kan ik over een probleem praten met een probleem? Ik had mijn excuses aangeboden, en ze begon te huilen. was ze zo dankbaar? Misschien moet ik wat liever zijn en als ze dat niet accepteert dan accepteer ik haar ook niet. Ik wordt gek van haar als ze niet normaal, zorgzaam en liefkozend kan doen kan ik het ook niet. Zo simpel is het.

Recherche

Vandaag ga ik het adres van het IP-adres bezoeken. Ik ben benieuwd. Ik ga alvast op googlemaps kijken wat ik kan aantreffen. Ik hoop geen openbare ruimte. Ik toets het adres in, en zie een groot schoolgebouw. De berichten zijn dus verstuurd vanuit school. Ik ga nu metteen naar de school ik heb weinig geduld betreft deze zaak. Ik roep naar mijn collega dat we gaan, en we trekken onze jas aan. We stappen in de auto, gebruiken een gps via mijn iphone en ik rij binnen no time naar de school. Ik zie een aantal leerlingen schrikken van de politieauto. Iedereen weet zich altijd opeens te gedragen als ze er een zien. We stappen uit en horen gesmoes om ons heen. Bij de balie leggen we de situatie uit en mogen we meelopen naar de directie.

'Goededag, ik ben rechercheur van Binshoven.' Ik schud de hand van een iets wat dikkige man. Mijn collega doet hetzelfde. 'Hallo meneer Kruisman ik ben de directeur.' Joh, dat wisten we nog niet hoor. 'Ik neem aan dat u op de hoogte bent van de ontvoering van een van uw leerlingen.' 'Ja, daarvan ben ik op de hoogte.' 'We hebben een recent onderzoek gehad en kwamen er tot onze verbazing achter dat er een haataccount tegen Mila was op facebook. Wij vermoeden dat er een verband is tussen de ontvoering en degene acher het account.' 'Juist dat begrijp ik.' 'We hebben het IP-adres achterhaalt en kwamen erachter dat het vanaf een computer in deze school is. Er is hier dus een leerling of leraar met kwaad in de zin.' 'Dan lijkt het me verstandig om in de mediatheek na te vragen welke leerlingen regelmatig gebruik maken van de computers. Onze leerlingen moeten namelijk eerst hun schoolpas laten scannen voor ze gebruik maken van een schoolcomputer.' 'Aha dan gaan we naar de mediatheek die informatie kan van groot belang zijn! Waar kunnen we de mediatheek vinden?' 'Als u hier linksaf gaat is het de tweede deur die je tegenkomt aan je rechterhand. Succes mannen!' 'Dankuwel voor uw hulp.' We schudden zijn hand en lopen richting de mediatheek. Als we er zijn zien we dat het niet zoveel voorstelt. Een aantal schappen met boeken, een stuk of 15 computers en een zithoek. Achter een balie zit een vrouw die ons gedag zegt. 'Hallo, kan ik jullie ergens mee helpen?' Ik vertel haar wat er aan de hand is, en ze zegt dat ze voor ons kan kijken welke leerlingen regelmatig gebruik maken van de computers. 'Kan het nu?' Vraag ik lichtelijk ongeduldig. 'Ja, als u een moment heeft.' 'We wachten wel.' Ik plof neer op een stoel en zucht. Hopelijk is dit snel opgelost.

Mila

Ik ga dood! Ik weet het zeker. Waarom zou hij me levend laten als hij me bij kleine incidenten al steekt. Als ik niet probeer weg te komen zit ik hier mijn hele leven. Wat heeft het voor nut voor hem. Ik ben toch niets meer dan een last voor hem? Ik ben maar Mila. Een normaal meisje met normale vriendin die normaal wordt opgevoed, en normale kleding draagt. Dit is alles behalve normaal! Wie is dit? Ik ken niemand die zo raar is als hij. Hoe kent hij mij? Ben ik al die tijd gestalkt? Ik heb medelijden met mezelf. 'Wie ben je?' 'Ik had gehoopt dat je dat zou weten.' 'Ik weet het niet, dus vraag ik het.' 'Als jij niet zo dom deed hoefte ik mijn identiteit niet verborgen te houden, maar het spijt me ik zeg niks.' Als ik nu geen boeien om had dan had ik nu allang die muts van zijn hoofd gehaald. Ik heb zoveel vragen. 'Hoe ga je me doden?' 'Hoe kom je erbij dat ik dat ga doen?' 'Dat voel ik.' 'Wat voel je?' 'Dat je me gaat vermoorden! Klopt het?' 'Ja ik wil je dood hebben.' Hij zegt het zo bot dat ik even mijn mond houd 'Waarom?' 'Je zorgt voor problemen?' Dit maakt me boos. Ik zorg voor problemen? Ik heb er niet voor gekozen om ontvoerd te worden. 'Kan je me pillen geven waarvan ik dood ga? Of me schieten terwijl ik slaap?' 'Tuurlijk niet als ik het doe dan doe ik het op gruwelijke wijze schatje ik ga je niet vermoorden als je doet wat ik zeg.' Dat geloof ik niet hij denkt me slim af te zijn maar nee ik word niet zijn slavin. 'Wat ga je met mijn lichaam doen als ik dood ben?'

'Nagenieten.' Ik hoor hem lachen. Er is helemaal niks grappigs aan. Ik geef hem een strakke blik. 'Hmm.' Zeg ik bot. 'Wat wil je zelf?' 'Ergens in een bos onder de grond.' Later kunnen archeologen me vinden en dan word ik super beroemd. Hoe zullen ze me noemen.? 'T meisje van niemandsland.

'Weet dat ik van je hou.' Wat? Van me houd? Is dit wat je iemand waarvan je houd aandoet. 'Je bent ziek.' Hij komt dichterbij. Hij aait mijn kin. 'Mila je bent speciaal. Was je maar mijn meisje.' Mijn mond valt open. Ik herken dit. Wie zei dit? Ik probeer in mijn geheugen te graven, maar het is blanco. Een hoofdstuk in mijn leven is weggevaagd. Ik heb het zodanig weggestopt dat ik het niet meer weet. Ik kijk ik zijn ogen. Helderblauw. Waar ken ik die onschuldige helderblauwe ogen van?

gestalktWhere stories live. Discover now