Hoofdstuk 24

1K 74 16
                                    

Mila

Mijn maag knort ik heb zoveel honger. Dux zit doodleuk croissants te eten voor me neus. Hij smakt, ik haat smakken. Hij lacht naar me. Bij elke hap kijkt hij me aan, ik walg van hem. Ik kijk hem boos aan. 'Mila wil je ook wat?' Tuurlijk wil ik wat. Ik heb iets van twee dagen niet gegeten noch gedronken. Het boeit me op dit moment helemaal niet dat ik afhankelijk van hem ben. Ik moet eten. 'Ja,' zeg ik nauwelijks verstaanbaar. 'Wat zei je?' 'Ja!' 'Sorry mop jij zit nu in een overlijdingsproces en weet je wat ik vind het heerlijk om je zo te zien.' Hij lach als iemand die een binnenpretje heeft. Ik kan niet huilen zo uitgeput is mijn lichaam. Ik heb barstende hoofdpijn. Laat ik maar niet beginnen over mijn buik. Mijn lichaam laat me in de steek nog nooit heb ik mijn lichaam zo erg gehaat als nu. Het doet pijn om zo machteloos dood te gaan. Het liefst val ik nu flauw en word ik niet meer wakker. Sorry mam en pap ik had niet zo dom moeten zijn. Sorry iedereen die wel van me houd. Het spijt me.

Recherche

'Hallo u spreekt met Hugo.'

'Hallo Hugo.'

'Hoe gaat het met jullie?' 'Slecht de broer van Mila gaat niet meer naar school zo slecht voelt hij zich. Mijn man en ik werken niet. We missen haar, waarom onze dochter. Wie doet zoiets?' De vrouw begint te huilen

'De dader mag ons niet te slim af zijn.'

'Misschien is hij ons al te slim af geweest.'

'We blijven hopen.' Ik voel een brok in me keel. Één persoon kan ervoor zorgen dat een heel gezin depressief is. Op dit soort momenten haat ik mijn werk. Het kan zo emotioneel zijn soms.

'Weten jullie niks?'

'Nee mevrouw het spijt me zeer. Het doet mij zelf ook wat.' De vrouw huilt harder.

'Ik kan dit niet meer aan.' De vrouw hangt op. Een moeder die haar dochter moet missen, een vader die zijn zoon moet missen, een broer die zijn zusje moet missen. Komt dat doordat hun dochter zo slecht is? Nee, daarintegen ze is een schat van een meid. Waarom ik? Die vraag heeft ze gesteld of die vraag stelt ze zichzelf nu. In wat voor situatie zal ze zich nu verkeren? Is ze dood? Ligt ze ergens begraven? Ligt ze met een volle buik naar tv te kijken? Of is ze uitgehongerd? Zoveel vragen, maar geen antwoorden.

Stalker

Nu ik aan Mila geen reet heb weet ik niet wat ik moet doen. Wat deed ik altijd als ik me eenzaam voelde? Voelde ik me wel eenzaam of was ik altijd eenzaam? Ik was in mezelf gekeerd, ik had niemand nodig, toen kwam Mila in mijn leven. Een tijdje terug al. Toen ik bij mijn ouders woonde had ik een broertje en een zusje. Mijn broertje is overleden door mij op zijn vijfde. Ik kan het me nog herinneren als de dag van gister. We woonden in een schattig vrijstaand huis. In de achtertuin hadden we een klein zwembad. Ik, mijn broertje en zusje zaten te spelen in de tuin. Het was een hete dag. Zo'n dag dat je elke seconde zin hebt in iets verkoelends. Mijn moeder had het zwembad voor ons gevuld, toen ze klaar was zei ze dat ze ons even alleen zou laten. Ze moest nog even langs bij de buurvrouw om iets te bespreken. Hoe oud was ik ook alweer? Iets van acht denk ik. Het begon leuk en aardig. We speelden wat met waterspeelgoed. Hij had een speeltje die ik eigenlijk wou. Ik vroeg hem of ik even met het speeltje mocht spelen. Hij zei nee. Hij was natuurlijk een kleuter, die willen nooit delen. Ik wou het goedje zo graag hebben het maakte voor mij helemaal niet uit hoe jong hij was. Ik wou het speeltje pakken, maar hij rende naar het zwembad, ging erin zitten en hield het ding stevig vast. Ik vroeg hem een laatste keer of ik er mee mocht spelen. Hij weigerde weer. Ik was woedend nog nooit was ik zo boos geweest. Ik duwde zijn hoofd onder water. Ik wist dat hij dan binnen een fractie van een seconde los zou laten. Mijn zusje probeerde me los te krijgen, ze gilde en zei dat ik moest ophouden. Ik gaf haar een moordende blik, maar ze hield niet op. Hij liet het maar niet los. Er was voor mijn gevoel al veel tijd verstreken, maar hij moest het loslaten als teken dat hij verloren had. Mijn zusje zat te huilen. Ik wist niet waarom. Hij was stout niet ik. Mijn moeder kwam aangerend. Ze wist niet hoe snel ze mijn broertje uit het water moest halen. Ze huilde ook. Iedereen om me heen huilde behalve mijn broertje. Hij was stil. Hij had eindelijk losgelaten.

Mila doet me aan hem denken. Zij moet ook loslaten.

gestalktМесто, где живут истории. Откройте их для себя