Hoofdstuk 25

1K 61 9
                                    

Mila

Ik weet niet of er al een dag is verstreken. Al helemaal niet hoelang ik niet heb gegeten. Ik voel me zo zwak. Ooit heb ik gehoord dat je na drie dagen geen water al sterft. Hoeveel dagen zijn er voorbij? Voor mijn gevoel duizenden. Elke seconde is er één teveel. Ik draai mijn hoofd richting het kleine kelder raampje. Het is middag ik zie het door de lichtval. Mijn ogen doen pijn als ik kijk, dus sluit ik ze. Vandaag ga ik dood mijn lichaam gaat het opgeven. Ik denk terug aan vroeger. Aan mijn leven voordat ik hier kwam. Kleine Mila die zorgeloos speelt in de sneeuw, kleine Mila op vakantie, kleine Mila op school. Allemaal mooie beelden. Zorgeloos was mijn leven. Ik had mijn familie die er altijd voor me was en er altijd voor me zal zijn. Ik had vrienden en vriendinnen die van me hielden en dat nog steeds doen. Ik hoop dat ze me kunnen begraven, zodat ze het een plekje kunnen geven in hun hart. Mijn lichaam is in spaarstand. Mijn hart klopt zacht. Ik kan het nauwelijks meer voelen. Opeens hoor een bel afgaan. Wat voor een bel? De deurbel? Mijn gehoor is niet meer zo goed, maar ik heb het echt gehoord. Ik zie Dux opstaan, chagrijnig en gehaast. Hij laat de deur van de kelder open staan. Ik weet wat ik ga doen. Dit is mijn allerlaatste kans. Zwijgend luister ik naar wat er zich boven afspeelt. Ik hoor dat de deur word geopend.

'HELP!' 'HELP ME!' 'HELPP!' Een herhaling gaat niet ik heb gedaan wat ik kon. Ik zie zwart.

Stalker

Ik hoor de deurbel. Wie komt er nou nu aanbellen? Oja bijna vergeten mijn oom zei iets over mensen die regelmatig langs komen helemaal vergeten. Ik ren naar boven zolang degene maar snel weg is maakt het mij niks uit. Als ik naar boven ben gerend besef ik dat ik de deur van de kelder ben vergeten te sluiten. Zo erg is het niet Mila is zo uitgeput dat ze niks kan zeggen. Ik open de deur en zie tot mijn verbazing dat de jongen van gister voor de deur staat. 'Wat doe jij hier?' 'Weet je iets over Mila?' 'Nee, hoezo?' Vanuit de kelder komt een duidelijke kreet. Ik weet zeker dat hij het heeft gehoord. Hij heeft me door. Shit hij heeft me door. Hij pakt me bij mijn keel en kijkt me woedend aan. 'Waar is ze?' 'Optyfen het huis uit!' 'Ik ga nergens heen voordat Mila hieruit komt.' 'Ze is hier niet klootzak.' Hij pakt iets uit zijn zak, een lemmet. Met een trillerige hand wijst hij er mee naar mij. Voor het eerst ben ik bang. Nog nooit ben ik bang geweest. 'Doe het niet.' 'Wat houd me tegen. Dave Bradley je bent een klootzak!' Voor ik het weet steekt hij me. Ik voel mijn lichaam suf worden en val neer op de grond.

Recherche

'Hugo er is gebeld, het meisje is gevonden! Het gaat niet goed met haar ze is zwaar ondervoed. Ze wordt gebracht naar het Amstol ziekenhuis. We hebben een ambulance gestuurd, en een aantal politiewagens. Om drie uur word je verwacht in 't ziekenhuis.'

'Wat fijn om te weten dat ze nu gevonden is. Echt super!' Ik kan het niet geloven. Hoe? Wie heeft haar gered? Voor het eerst gedurende deze zaak kan ik een glimlach op mijn gezicht toveren.

Mila

Waar ben ik? Ik hoor piepende geluiden en vaag geluid van gehuil. Is dit de hemel of ben ik naar de hel gestuurd? 'Mila? Ik hoop dat je dit hoort. Je bent niet dood schat je leeft nog! We houden van je ik ben je moeder. Iedereen staat hier naast je bed pappa, Mathias en ik. Oh Bijna vergeten er is hier ook een jongen, een hele speciale zelfs hij heeft je leven gered. Geef ons alsjeblieft een teken.' Ik open mijn ogen voorzichtig. Dit moment herken ik ergens van. Het felle licht de piepende geluiden. Toch voelt het anders het voelt beter. Ik voel me vrij ook al zit ik vast aan allerlei buisjes. Ik voel me niet meer zo zwak. Ik zie mijn familie één voor één komen ze naar me toe. Ze knuffelen me, geven me kusjes en fluisteren me geruststellende woorden toe. De laatste persoon die aan het bed komt is een jongen. Hij lacht naar me, ik word er vrolijk van. 'Damian?' 'Ik ben zo blij dat ik je bevrijd heb Mila. Ik hoorde je schreeuwen om hulp en ik gehoorzaamde.' Hij buigt over me heen en geeft me een voorzichtige kus op mijn wang. 'Ik weet niet hoe ik je moet bedanken.' 'Hoeft ook niet ik heb het met liefde gedaan.' 'Wie was het? Wie heeft me dit aangedaan?' 'Eva's broer Dave. Hij woont allang niet meer bij Eva, omdat hij psychische problemen heeft. Je kent hem nauwelijks. Waarschijnlijk heb je hem ooit gesproken.' Eva's broer? Ik graaf in mijn geheugen. Ik herinner me iets vaags. Het was op de basisschool. Hij zat in een andere klas. We waren nog heel klein voor mijn gevoel. Een jaar of zes of zeven. Hij wilde altijd met me spelen, maar ik niet echt. Op een gegeven moment ging hij van school af. Ik vind het jammer dat Eva het me nooit heeft verteld. Ik ben ook zo dom. Die helderblauwe ogen natuurlijk. Hoe kan het dat ze op dezelfde school zaten? 'Heeft Eva een broer? Ze heeft het er nooit over gehad.' 'Schaamte.' Wat dan nog? Waarom heeft ze me het nooit verteld? Ik mis haar. Waarom staat ze niet naast mijn bed? 'Hoe kwam je erop om naar dat huis te gaan?' 'Er kwamen politiemannen langs om mijn broer te verhoren. Het bleek dus over jou te gaan, en ik maakte me echt zorgen. Ik wilde hem wat vragen. Hij staat erom bekend veel te weten over sluwe trucjes om meisjes te krijgen. Ik ging er niet vanuit dat hij de dader was, maar ik wilde hem vragen of hij iets meer wist. Eerst ging ik naar het pleeghuis waar hij in woont. Zijn pleegmoeder had me doorverwezen naar het huis waar hij tijdelijk verbleef.' Hij wrijft met zijn hand over de mijne. Is dit 'hem'? Mijn redder. Ik bekijk hem goed. Het was zeker geen liefde op het eerste gezicht, maar nu besef ik het. Ik hou van hem. Hij haalt een zak met kersen tevoorschijn. Ik moet er van giechelen. 'Als je weer op een normale manier kan eten, dan eten we ze samen op oké? Ik lach naar hem 'Oké.' 'Je bent nu veilig, het komt allemaal goed.' Hij geeft me een kusje op mijn handpalm. 'Ik hou van je Mila.' 'Ik ook van jou.'

Dave

Ik lig op een brancard en word vervoerd. Waar naartoe weet ik niet. Ik weet alleen dat ik een groot deel van mijn leven zal doorbrengen in de gevangenis. Misschien kom ik er wel nooit meer uit, omdat ik een gevaar ben voor de mede-mens. Mila is vrij, ik niet. Het is niet gegaan zoals ik het wou. Ik was zo dichtbij. De jongen heeft me maar één keer gestoken. Het was genoeg om me tijdelijk out te krijgen. Hij had de politie gebeld. Ze hadden de sleutels uit mijn zakken gehaald. Mila werd per direct weggevoerd. Ik heb nog een laatste keer naar haar gekeken. Ze was zo slap als een spaghetti sliertje. Ik had een halve grijns op mijn mond. Ik heb een leuke tijd gehad met Mila, maar nu is het mijn beurt om los te laten.

gestalktTahanan ng mga kuwento. Tumuklas ngayon