Hoofdstuk 22 ~ mensen veranderen

637 37 23
                                    

Weken gingen voorbij en september ging over in een gure en koude oktober. De bomen begonnen hun blaadjes te verliezen, de zon scheen minder fel en alles was grauw. Toch was de herfst normaal mijn favoriete periode van het jaar. Maar deze weken waren niet normaal. De weken zaten voor mij vol me verdriet, pijn, ellende, angst en de liefde die Sirius me gaf. Elke keer dat professor Hallows me beval om naar zijn kantoor te komen begon ik hevig te trillen. Ik ben zelfs een keer flauw gevallen, vlak voor Sirius. De enige goede dingen die waren gebeurd was dat mijn verband eraf mocht en dat Sirius en ik nog geen enkele ruzie hadden gehad. 'Hé, Moony.' zei Sirius, die de slaapzaal binnen kwam lopen. Ik legde mijn veer neer en keek hem aan. 'Heb je zin om iets te doen?'

'We hebben bergen huiswerk opgekregen. Zou je daar niet wat aan moeten doen?' Ik pakte mijn veer weer op en ging verder met mijn werkstuk voor verweer tegen de zwarte kunsten.

'Het zou wel moeten ja. Maar vandaag heb ik daar alles behalve zin in.' Ik reageerde niet op hem en legde mijn werkstuk op een plek waar het kon drogen. 'Heb je het nu al af? We moeten 600 woorden schrijven over de uiterlijke kenmerken van weerwolven, over hun zwaktes, over hun-..'

'Ik ben een weerwolf. Waarom zou ik moeite hebben met een werkstuk over weerwolven?' kapte ik hem af. Sirius haalde zijn schouders op. Ik stapelde al mijn huiswerk, wat ik al allemaal af had, op en pakte mijn boek. Met mijn veer kraste ik er een nogal grote lap tekst in. Sirius ging naast me op mijn bed zitten.

'Raar om te horen dat je schrijft, maar het niet te kunnen zien.' zei hij.

'Dat zal best.' zei ik, zonder op te kijken. De laatste weken heb ik meer geschreven dan ik normaal zou doen. Veel meer zelfs.  Ik was blij dat niemand behalve ik en mijn bloedlijn het lezen konden. Al mijn emoties waren beschreven. Al mijn geheimen stonden op dit papier. Mijn angsten, mijn dromen en mijn nachtmerries. Als dit in andermans handen zou vallen..

'Zit je familie dan zo vol geheimen dat dat boek vervloekt is?' Ik legde mijn veer weg en verplaatste het boek naar het nachtkastje, waar ik het open liet liggen zodat het kon drogen.

'Het zijn redelijk wat geheimen, ja.' Ik knikte en keek Sirius aan. Hij duwde me achterover op mijn kussen. 'Je gaat me toch niet weer zoenen, hè?' vroeg ik, toen ik zijn hete adem op mijn lippen voelde.

'Misschien wel..' fluisterde Sirius. Ik duwde hem lachend van me af, waardoor hij op de grond viel.

'Maak eerst je huiswerk en we zien verder.' zei ik met een plagerige grijns. Sirius zuchtte diep.

'Serieus, Moony? Dat vind ik wel erg laag van je.' Mijn grijns werd breder. Hij draaide zich toch maar om en begon aan zijn werkstuk. James kwam de slaapzaal binnen gelopen en keek lichtelijk verbaasd naar Sirius. 

'Wat doe je toch met dat joch, Moony?' Ik grinnikte zacht en stond op.

'Niks bijzonders. Ik ben even naar buiten.' 

'Naar buiten? Dus als we op de map kijken zien we dat je buiten bent? En niet bij professor Hallows?' vroeg Sirius, die opkeek van zijn werkstuk. Ik begreep best waarom hij dat vroeg. De laatste weken gebruikte ik "naar buiten gaan" wel vaker als smoes wanneer professor Hallows de cruciatusvloek weer eens wilde gebruiken. 

'Ja, en als je me niet gelooft gebruik je die map inderdaad maar.' En met deze woorden verliet ik de slaapzaal. Eenmaal buiten liep ik iemand letterlijk en figuurlijk tegen het lijf. 'Oh, sorry!' verontschuldigde ik me. Degene die ik omver had gelopen was niemand minder dan Micheal Hallows.

'Geeft niet.' antwoordde hij tot mijn grootse verbazing. Eigenlijk deed Micheal erg raar, sinds dat gedoe in zijn vaders kantoor. Hij had me al weken niet geplaagd, geïrriteerd of belachelijk gemaakt. Hij was zelfs niet eens echt meer bevriend met Mason. 

'Misschien klinkt dit als een onbeleefde vraag, maar waarom doe je de laatste weken zo verdacht?' vroeg ik nieuwsgierig.

'Mensen veranderen.' zei hij. Ik keek hem met een vreemde blik aan. 'Ik zag in dat het niet goed was wat ik deed. Ik wilde niet net zoals mijn vader worden. Ik ben in gaan zien dat weerwolven helemaal niet zo vreselijk zijn als me altijd geleerd is. Jij in ieder geval niet.' 

'Zomaar? Ineens? Dit is ook verdacht, Micheal.'

'Micheal?' herhaalde hij. Ik knikte. 

'Dat is je naam, ja.' 

'Dat weet ik.. maar.. ik dacht dat je me altijd gewoon bij mijn achternaam noemde? Waarom noem je me ineens Micheal?' vroeg hij verbaasd. 

'Tja, waarom noem jij me ineens Remus? Maar hoe dan ook.. ik noem je Micheal omdat ik de naam Hallows niet vaker wil aanhoren dan nodig is.'

'Hm.' zei Micheal, alsof hij het nogal verdacht vond. 'Hoe gaat het eigenlijk tussen jou en die Sirius Black?' Micheal had een toon in zijn stem die ik even niet met zekerheid kon plaatsen. Een blik in zijn ogen die ik niet begreep. Was hij nou jaloers? Was dat de reden dat hij me bij mijn voornaam noemde? Was hij daarom gestopt met mij plagen, irriteren en belachelijk maken? Was hij verliefd op me? Nee, toch?

'Wel goed.' antwoordde ik. Micheals ogen leken donkerder te worden. Dit toonde mijn theorie een heel klein beetje aan. 'En dat vraag je omdat...?' 

'Gewoon. Nieuwsgierigheid.' mompelde Micheal. 

'Gewoon nieuwsgierigheid? Micheal.. ik ben niet achterlijk.' zei ik. 

'Weet ik..' zei hij. Ik keek hem lang en vragend aan. 'Oké, misschien vroeg ik het omdat ik..' Hij haalde diep adem. '.. je leuk vindt. Omdat ik verliefd op je ben.'

'Oh ja? Ik dacht dat je het met Mason eens was toen hij zei dat het niet hoorde.. dat het dom was.' 

'Dat.. was een leugen.. liegen is makkelijker dan ergens tegenin gaan en het tegendeel bewijzen.' 

'Hoe lang ben je al verliefd op me?' vroeg ik, dat gezwets over leugens negerend. 

'Sinds die avond van truth or dare al een beetje.. toen je me zoende voelde ik iets. Maar zeker weten of het verliefdheid was deed ik niet.' Ik liet een diepe zucht horen. Ik wist echt niet wat ik aanmoest met een jongen die verliefd op me was, zonder dat ik zelf ook maar iets voor hem voelde. 'Een paar weken geleden, in mijn vaders kantoor.. mijn probleem..  dat ging over jou.'

'Oh.' was het enige woord dat ik kon uitbrengen. Micheal keek me aan en drukte in een vreemd soort opwelling zijn lippen op de mijne. Ik was zo geschokt dat ik me even niet kon bewegen, tot ik een stem achter me hoorde en ik me snel en geschrokken omdraaide. 

'Remus? Waar in Merlins beard ben je mee bezig?' Sirius. Hij keek me met een geschokte uitdrukking aan. Pijn was in zijn blik te bekennen. 

'Sirius, het is niet wat je denkt.' antwoordde ik. 

'Oh nee? Wat is het dan wel? Moet ik naar de oogarts?' Zijn stem trilde en ik keek hem wanhopig aan. 

'Nee. Je zag wat je zag. Maar het is niet wat je denkt dat het is.' 

'Ik hoef je smoesjes niet aan te horen! "Het is niet wat je denkt".. yeah, right. Maak dat de kat maar wijs..' Tranen blonken in zijn ooghoeken. 'Het is over, Remus. Het is uit!' Het zou me niet verbazen als er nu een harde "krak" te horen was over het hele plein, want mijn hart brak in miljoenen stukjes terwijl Sirius zich omdraaide en weg beende. 

'Ik.. het spijt me verschrikkelijk..' zei Micheal en ook hij liep weg. Ik bleef alleen achter en liet me half snikkend tegen de grond aanvallen. Dit kon er ook nog wel bij. Dit kon ook nog wel bij mijn vreselijke leventje.

What scars hide ~ Remus Lupin (Dutch)Where stories live. Discover now