Hoofdstuk 23 ~ zoute tranen

585 35 9
                                    

De grond onder me voelde hard aan. De tranen die non-stop over mijn wangen stroomden spatten uiteen op mijn kleding. Steeds gingen Sirius' woorden door mijn hoofd. "Het is over, Remus. Het is uit!" Afkeer voor mezelf raasde als een dolle door mijn lichaam, ook al kon ik er niks aan doen. Micheal was degene die me zoende. Het was zijn schuld en niet de mijne. En toch bleef de afkeer door mijn lichaam razen.

Pas na een hele lange tijd kon ik stoppen met huilen en stond ik op. Ik liep langzaam en kapot van verdriet terug naar de leerlingenkamer, waar ik Sirius zag zoenen met niemand minder dan Marlene. Opnieuw voelde ik mijn hart breken, maar ik deed alsof het me koud liet. 'Remus.' klonk de stem van James. Ik draaide me naar hem om.

'Ja?' voeg ik. Hij keek van mij naar Sirius en Marlene.

'Hij.. kwam met betraande ogen de leerlingenkamer in en begon toen meteen met het zoenen van Marlene. Jij.. ziet eruit alsof je elk moment kan breken. Wat is er gebeurd?' Ik haalde diep adem en begon hem toen alles uit te leggen. 'Oh.' zei James, zodra ik klaar was met praten. 'En wat ga je nu doen? Hoe wil je hem in laten zien dat je het niet wilde? Dat het geen opzet was?'

'Ik heb geen idee.' zei ik, terwijl ik staarde naar Sirius. Ik kon het niet aan om hem te zien zoenen met een ander, wetend dat hij het wel expres deed. Met een ruk draaide ik me om en liep ik naar de slaapzaal. Ik pakte mijn (dag)boek op en begon daarin te schrijven, terwijl er opnieuw tranen over mijn wangen stroomden. De tranen spatten uiteen op het boek, waardoor de tekst een beetje vlekkerig werd. Dat kon me alles behalve schelen. De tekst die ik opschreef kwam uit het diepste van mijn hart. Als Sirius dit eens zou kunnen lezen..

Mijn hart voelt alsof het platgestampt is door een kudde hippogriefen, als die al in kuddes leven. De pijn die ik voel is alles behalve dragelijk. Het is nog erger dan mijn dagelijkse angst voor ontdekking. Het is nog erger dan mijn angst voor professor Hallows en zijn wil om me te veranderen. Het is nog erger dan mijn haat voor Fenrir Greyback. Ik kan het gewoon even allemaal niet meer aan. Er lijkt op dit moment gewoon maar één uitweg te zijn. Maar zou ik die überhaupt ooit durven te nemen? Zou ik het ooit doen als ik de kans kreeg? Zou ik die definitieve afslag kunnen nemen? Ik heb geen flauw idee. Maar dan ook echt niet. Ik bedenk me dan ook nu pas dat het alweer bijna volle maan is. Ik denk niet dat Sirius zich erover heen kan zetten voor morgen..

Ik keek op, aangezien de deur open ging. Sirius Black en Marlene Mckinnon kwamen zoenend de slaapzaal binnen. Mijn veer viel uit mijn handen terwijl ik naar hen staarde. De tranen, die in stralen over mijn wangen liepen, veegde ik met een acuut gebaar van mijn gezicht. 'Ook hallo.' zei ik, met een sarcastische ondertoon in mijn stem die niemand kon missen. Sirius keek nogal verstoord op. Zijn blik gleed even woedend over me heen. 'Je kan nu wel gaan zoenen met Marlene, maar het is niet alsof je dan beter bent dan ik. Integendeel zelfs. Die blik is alles behalve redelijk, Black.'

'Nou.. Lupin..' zei Sirius met dezelfde ondertoon als ik. 'Ik geloof niet dat je me kan commanderen. Je bent géén van mijn ouders.' Ik slikte bij het woord "ouders". Dat was nog steeds een gevoelig onderwerp voor me. Sirius zag mijn blik en rolde met zijn ogen, wat me nog meer pijn deed. Opnieuw voelde ik zoute tranen over mijn wangen stromen. Eigenlijk wilde ik geen tranen meer aan hem verspillen, maar dat leek een onmogelijke opdracht. 'Eerst zoenen met Micheal en dan huilen omdat ik met mijn ogen rol? Jij weet ook niet wat je wilt..'

'Voor nu wil ik alleen dat je morgen bent waar je elke maand bent.' zei ik terwijl ik het boek dichtklapte en opborg in een lade van mijn nachtkastje.

'We zullen zien..' mompelde Sirius. Ik zuchtte, liep langs hem en gaf hem daarbij een duw in zijn rug. Hij verloor zijn evenwicht en viel op de grond. Ik liep zonder verdere aandacht aan zijn gevloek te besteden naar beneden.

'Remus? Gaat het wel met je?' vroeg James bezorgt toen hij mijn gezicht zag.

'Vraag dat maar aan Sirius, hij is degene die de grond heeft geraakt met zijn lichaam.' mompelde ik.

'De grond?' Ik knikte.

'Ik werd misschien een beetje kwaad toen hij zei dat we "zullen zien" of hij wel komt opdagen morgen.'

'Hij komt toch wel. Hoe boos hij ook is.' zei James, om me gerust te stellen. Helaas voor hem was dit niet de manier. Met een diepe zucht liep ik langs hem heen de leerlingenkamer uit. Ik moest me inhouden om niet naar de astronomy tower te lopen. Dat kon ik sommige niet aandoen. Maar kon het me wel schelen? Sirius haatte me, Peter was makkelijk aan zijn kant te lokken, ik werd gemarteld, mijn ouders werden vermist, ik was een weerwolf en noem maar op. Maar dan waren er altijd mensen die het wel konden schelen. Moest ik me wat van hen aantrekken? Moest ik het idee maar gewoon uit mijn hoofd bannen?

'Remus?' klonk een stem achter me. Ik draaide me om. Micheal. Ik had even geen behoefte aan hem en wilde doorlopen. 'Luister even. Ik wilde zeggen dat het me spijt. Echt spijt. Ik wist niet helemaal wat ik deed. Het spijt me dat het dankzij mij uit is tussen jou en Sirius.' Hij keek me even vragend aan. 'Is er iets? Je ziet eruit alsof je over iets heel moeilijks twijfelt.'

'Dat doe ik ook, maar dat gaat jou niks aan.' antwoordde ik vrij agressief. Daarna liep ik met snelle passen bij hem vandaan. Ik liep naar de jongenstoiletten en keek daar in de spiegel. Een jongen met angstige, rood-geïrriteerde ogen staarde me aan. De sprankeling in mijn ogen, waarvan mensen zeiden dat ik die had, was spoorloos verdwenen. Met een diepe zucht keek ik naar de rest van mijn gezicht. Het was niet meer zoals het weken geleden was. Sinds professor Hallows me martelde was mijn gezicht steeds bleker geworden, schrikachtiger. Mijn littekens leken nog beter zichtbaar dan ooit tevoren. Ik wilde mezelf niet meer zien op deze manier. Maar iets bedenken om weer gelukkig te worden kon ik ook niet. Ik draaide me om toen ik zag dat er iemand binnenkwam. 

'Jij ziet er slecht uit.' Mason. 

'Bedankt.' antwoordde ik zo sarcastisch dat hij het niet kon missen.

'Je ziet er echt uit alsof je depressief bent.' zei hij daarna. Ik trok mijn wenkbrauwen op. Ik wist niet dat je aan iemand kon zien dat diegene een depressie had? 

'Ik zie eruit alsof ik depressief ben? Nou, dan heb ik een nieuwtje voor je, Collins.. ik denk ook dat ik dat ben.' Denken, ja. Ik kon er niet vanuit gaan dat ik een depressie had zonder dat dat vastgesteld was. Ik liep langs Mason de gang weer op en ging opnieuw op weg naar de leerlingenkamer. Daar ging ik voor het haardvuur zitten en ik staarde in de vlammen. Zonder echt te beseffen wat ik deed stak ik mijn hand uit en voelde ik het vuur tegen mijn vingertoppen. Het veroorzaakte een brandende pijn.

'Waar in Merlins beard ben jij nou mee bezig?!' klonk een stem achter me.

What scars hide ~ Remus Lupin (Dutch)Where stories live. Discover now