Hoofdstuk 8

1.6K 38 31
                                    

Pov Gabriëla

Ik wordt thuis afgezet door Mike en ga naar binnen. Ik wuif nog snel naar hem en hij rijdt weg. Het klikt wel tussen ons tweetjes. Hij is echt hartstikke knap én grappig! We hebben ook elkaars telefoonnummer gegeven voor als we eens iets samen wilden gaan doen ofzo. Ik ga naar binnen en doe de deur dicht. Shit, die mannen hebben mijn rugzak, en dus ook mijn huissleutel. Gelukkig heb ik mijn portemonnee en gsm altijd in mijn jas zitten. Anders wisten ze nu waar ik woon.

Ach ja, het maakt niet uit. Die jongens vinden me toch nooit meer terug zonder mijn gegevens. Ik kom de woonkamer binnen en dan zie ik mijn moeder en vader aan tafel zitten. Zodra ze mij zien barst mijn moeder in tranen uit en mijn vader houdt zich in om niet te wenen. 'We dachten dat we je kwijt waren!' krijgt mam nog net tussen het wenen door. Mam en pap komen op mij af en omhelzen me stevig.

Nu kan ik me niet meer inhouden en een traan verlaat mijn ooghoek. 'Wat hebben ze toch met je gedaan, lieverd?' vraagt mam ongerust. Ik ga zitten op de zetel en vertel ze het hele verhaal. Over mijn nachtmerries die ik al jaren heb, over hoe ik dat meisje redde, over dat ik mee MOEST gaan omdat ze dreigden de puffer niet te geven tijdens mijn astma-aanval, over de namen en de leeftijden: Ik schat ze allemaal rond de 20-23, over Mitch die op me zat en me in mijn nek kustte omdat ik mijn naam niet zei, over de onvrijwillige kus met Dan, over de ontsnapping, over Mike uit Amsterdams die me net op tijd redde. Alles in details.

Ondertussen is mam nog harder in tranen uitgebarsten. Pap heeft zichtbaar moeite met zich in te houden. Hij wordt eerder kwaad dan verdrietig. Ik heb de helft van die kwade gevoelens en de helft van de verdrietige gevoelens overgekregen. Eerst wordt ik boos, dan wordt ik verdrietig en als afsluiter ben ik boos. Jullie willen me niet zien als ik echt serieus boos ben. Mijn grote broer, die enorm sterk is en zich stoer en knap voelt enzo, heb ik eens het huis uitgekregen omdat hij me wilde verkrachten. Ik heb hem nooit meer terug gezien. En maar goed ook! Welke eikel wilt zijn bloedeige zus nu verkrachten?! Verkrachting is nooit goed, maar met je eigen zus doet het er toch nog een schepje bovenop.

'Ik ga naar bed', zeg ik tegen mijn ouders. 'Ik ben doodmoe.' Ik geef mam en pap een kus en ga naar boven. Ik hoor pap nog een vaas op de grond gooien. 'Waarom hebben die idioten haar uitgekozen?! Dat ze uit haar buurt blijven en hun smerige poten thuis houden! Ze heeft al eens bijna een verkrachting meegemaakt en nu nog eens?! Ongelofelijk!' Ik hoor de deur met een harde klap dichtslaan en kijk via mijn kamerraam naar buiten. Pap rijdt van de parking af en flitst de straat uit.

Ik hoor zacht geklop op mijn kamerdeur. 'Binnen!' roep ik naar mam. Ze doet de deur open. 'Papa gaat naar het politiebureau. Hij wist dat je niet naar daar zou willen gaan vandaag dus heeft hij je verklaring opgenomen via zijn gsm. Hij gaat het daar laten beluisteren en hopelijk zitten de mannen in een bende zodat ze meer weten over de situatie', informeert ze me. 'Oké, laat me iets weten als de politie ergens achter is gekomen.' 'Zal ik doen. Slaapwel, lieverd.' Met die woorden verlaat ze mijn kamer.

Ik val in een diepe slaap.

------

Ik word wakker en schrik als een gek als ik zie op de klok dat ik al een uur te laat op school ben. Ach ja, wat maakt het uit. Ik heb nu echt geen zin om naar school te gaan. Ik kleed me om en ga naar onder. Ik zie twee agenten op de sofa zitten. 'Mam, pap, wat doen zij hier?' vraag ik geschrokken. 'Ze zijn hier om een verklaring van je af te nemen', zegt pap rustig.

De agenten staan op en reiken mij de hand. 'Hoofdinspecteur Verdammen en inspecteur Smiths', stellen de twee mannen zich voor. 'Gaat u anders zitten, mevrouw Vanderhagen', zegt één van hen alsof het niet mijn eigen huis is. Toch doe ik wat hij zegt en ga naast hen zitten. 'Goed. Laten we beginnen. Hoe zagen de mannen eruit?' 'Eerst hadden ze een bivakmuts op en kon ik ze niet zien. Maar in de wagen deden ze die af. Ik denk dat ze dachten dat ik toch nooit vrij zou komen.' Ik begin met hun uiterlijk te beschrijven. Allemaal stuk voor stuk knap en sterk aan de buitenkant, maar lelijker dan een verrotte appel aan de binnenkant.

ONTVOERD (Voltooid) Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu