7. David

406 35 0
                                    

De vinger raakt bijna zijn voorhoofd en David struikelt achterover wanneer hij naar achter probeert te lopen, zijn vader is woest. Hij weet niet eens meer waarom, waarschijnlijk heeft hij niks gedaan maar zijn vader heeft al aardig wat op en dat zou het kunnen zijn. Gelukkig komt zijn moeder tussen beide en ze trekt zijn vader naar achter, buiten het bereik van zijn zoon. David heeft er even genoeg van, hij trekt zijn schoenen aan en loopt het huis uit, hij slentert richting de duinen en ziet dat de zon bijna opkomt. Zijm vader had hem vanmorgen ineens uit bed gesleurd en begon tegen hem te schreeuwen, daarom is het zo vroeg in de morgen. Onder zich voelt hij de weg naar beneden lopen waar de stoeptegels overlopen in schelpjes.
Bij het uitkijkpunt aangekomen gaat hij op de rand staan, de wind die door zijn haren waait en het zeewater spettert in zijn gezicht. Hij snuift dr zeelucht op en komt tot rust en en dan komen de tranen in zijn ogen. Zijn gedachten zijn ver, zo ver dat hij de persoon die komt aanrennen niet hoort en dan wordt hij weggetrokken, hij beseft dat zonder dat hij het wist steeds verder naar de rand ging en dat deze persoon zijn leven heeft gered. Hij ziet dat het Sanne is, hij is blij dat zij er is. Op de een of andere manier voelt hij zich bij haar op zijn gemak, heel erg zelfs. haar hand brand op zijn blote huid, dat komt niet door pijn, het is een fijn gevoel en dan merkt hij dat hij geen jas aan heeft. Ze verslapt haar greep om zijn arm, "Gaat het?" Hij haalt zijn schouders op en gaat op de grond zitten kijkend naar de opkomende zom ze gaat naast hem zitten en kijkt bezorgt. "Kan ik iets voor je doen?" Hij kijkt haar aan en een snik verlaat zijn keel, "Kan je mijn vader laten stoppen zich als een klootzak te laten gedragen?" Hij bedoelt het niet zo boos en al helemaal niet tegen haar. Als de tranen beginnen te stromen over zijn wangen voelt hij haar armen om hem heen en hij begint te snikken. Als de lucht roze kleurt laat ze hem los en hij grinnikt "Ik huil nooit, gênant zeg." Ze wrijft over zijn arm, "Het is niet gênant hoor." Hij glimlacht, hij kijkt haar dankbaar aan en zucht. "Hoe is het met je heup?" Ze trekt haar shirt omhoog en laat haar heup zien, "De dokter zegt dat het vanzelf weggaat." Ook David trekt zijn shirt op en op die exacte plek zit precies dezelfde blauwe plek, ze zijn identiek. Hoe kan dat? Ook zij lijkt zich dat af te vragen, "hoe kan dit? Hoe komt die van jou daar?" hij vertelt haar over hoe zijn vader hem
duwde en zij verteld hem over hoe hij ineens samen met de andere plekken ineens is ontstaan. Ze laat hem ze zien net als hij.
Hij pakt haar hand en weer krijgt hij dat fijne gevoel en hij krijgt ineens de drang om dicht tegen haar aan te kruipen en haar voor altijd vast te houden. Blijkbaar dacht zij dat ook want hij voelt haar hand op zijn wang, hij kijkt op en ziet haar bruine ogen in de zijne kijken. Hij legt zijn voorhoofd tegen die van haar en toen begon het, fr beelden, de woorden en de lichtflitsen. Geschrokken trekt hij zich terug en ook zij kijkt hem geschokt aan. "Wat was dat." Hij weet het niet maar wil het wel weten, weer legt hij met een aarzeling zijn voorhoofd tegen die van haar maar laat hem er nu langer tegen aan en hij zal niet vergeten wat hij zag.

Ik schrijf een nieuw verhaal omdat ik bijna geen inspiratie heb voor deze, daarom duurde het ook even voordat er dit hoofdstuk kwam. Blijf stemmen!

Soulmate (voltooid)Where stories live. Discover now