21.

242 17 14
                                    

We wachten met ons alle in de wachtzaal. Younes is binnen bij de dokter. En met ons alle bedoel ik zijn ouders, Loubna en Soraya.

Niemand praat. Na een tijdje komt de dokter buiten en meteen staat iedereen recht.

"We hebben besloten om Younes in het ziekenhuis te houden aangezien de kanker zich te snel verspreid en we het niet onder controle kunnen houden" zegt hij.

Iedereen begint te huilen. Het gaat niet goed met hem. Het wordt alleen maar erger en erger. Ik kan hem niet eens aankijken. Hij ziet er zo slecht uit dat het je hart breekt.

Ze brengen Younes naar zijn kamer en sluiten alle apparaten aan. Iedereen gaat bij hem in de kamer zitten.

Ik neem plaats naast Loubna en leg mijn hand op die van haar. Meteen trekt ze haar hand weer weg. "Dit is allemaal jou schuld" zegt ze boos. Iedereen kijkt ons aan. Ook ik kijk haar met betraande ogen aan.

"Is het nu zo moeilijk om van hem te houden, na alles wat hij voor je heeft gedaan. Je denkt alleen aan jezelf" schreeuwt ze nu. Haar moeder staat op en zegt dat ze stil moet zijn, maar ik onderbreek haar.

"Het spijt me, het is allemaal mijn schuld. Ik hoor hier niet te zijn" zeg ik en verlaat de kamer huilend.

Ruw veeg ik mijn tranen weg en wandel het ziekenhuis uit. Mijn benen voelen zwak aan. Op de parking zak ik neer en begin te huilen.

Ik voel een warmte op mijn schouder en kijk ernaar. Hij plaatst zijn hand op mijn wang en veegt mijn tranen weg. Door mijn betraande ogen en de zon die ondergaat, zie ik zijn gezicht niet goed, maar dat hoeft ook niet. Zonder naar hem te kijken weet ik al wie het is door zijn welbekende warme handen.

"Niet huilen." Hoor ik zijn schorre stem zeggen. "Hij gaat het niet halen Driss, hij is er slecht aantoe." Ik duw zijn hand die op mijn wang lag weg. "Ik heb het verpest. Door mij is hij zo ziek. Dit is allemaal mijn schuld" schreeuw ik en sta op, maar mijn benen zijn te zwak waardoor ik weer op de grond val.

Driss vangt me op door zijn arm op mijn schouder te zetten. "Dina doe rustig, je bent zwanger" zegt hij. "Ja ik ben zwanger van zijn kind, zijn kind. Misschien gaat hij zijn kind nooit.." Ik kan de woorden nog niet eens uitspreken. De pijn die ik nu voel kan ik niet beschrijven. Ik voel een harde steek in mijn zij en begin te schreeuwen van de pijn.

Geschrokken pakt Driss mij op. "Wat is er" roept hij. "Mijn zij...krampen" huil ik van de pijn. Hij rent, met mij in zijn armen, het ziekenhuis binnen.

Ik hoor niks meer. Alleen een piep in mijn oren. Mijn zicht wordt wazig, het laatste wat ik zie is Driss die aan het huilen is en om hulp roept.
-

Ik open mijn ogen en staar naar het plafond. Waar ben ik. Met moeite probeer ik rechtop te zitten, maar de pijn houdt me tegen. Ik kreun en ga weer liggen.

Meteen denk aan de baby en kijk naar mijn buik. Meteen zucht wanneer ik zie dat het nog steeds hetzelfde is.

Ik hoor de deur open gaan en kijk met moeite wie het is. "Je bent wakker" zegt Driss en komt naast me zitten. "Wat is er gebeurd" vraag ik. "Je was flauwgevallen door de stress. Je moet rustig aan doen, want het is niet goed voor de baby." Hij legt een zak op mijn benen. Ik kijk hem verward aan.

"Ik heb eten voor je gehaald" zegt hij. Ik knik. Om een gesprek te vermijden doe ik alsof ik slaap. Ik schrik wanneer ik een hand op mijn wang voel en duw het weg. Ik hoor hem lachen waardoor ik wel mijn ogen moest openen.

Wat heb ik zijn lach gemist.

We kijken elkaar voor een tijdje aan. "Hoe gaat het met Younes" vraag ik. Hij zucht. "Ik was net bij hem. Hij was wakker voor een tijdje, maar hij kon niet praten en toen had Loubna mij weggestuurd" zegt hij.

"Dus het gaat nog steeds niet goed met hem" vraag ik. Hij schudt zijn hoofd. "De dokters kunnen het niet meer onder controle houden. Ze geven hem minstens nog een week."

Dina & DrissWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu