7.

85 11 34
                                    

De realisatie klaarde de mist voor mijn ogen, opeens was de lange man weer te zien, maar dit keer was zijn uiterlijk veranderd. Zijn ordinaire bruine haren en witte huid vervaagden tot zwarte glanzende krullen en een zongebruinde huid. Wild wreef ik in mijn ogen om zeker te zijn dat ik het me niet verbeeldde, maar Cyran trok mijn aandacht terug naar de man door zijn keel te schrapen.

Voor het eerst dat ze binnen waren, bewoog ik me. Ik reikte naar de emmer die op de grond stond bij de deur. 'Kan je water halen uit de waterput. Rechtdoor en dan bij het derde huis naar rechts.' De God verspilde geen moment en pakte de houten emmer uit mijn trillende handen. Met een knik beende hij langs me en de zoete geur sloeg me nogmaals in mijn gezicht. Zijn aanwezigheid had mijn lichaam op alert gezet, zo erg dat ik niet kon stoppen met beven.

Een kreun van de gewonde man op het bed trok me uit mijn gedachteloze toestand. Met twee handen sloeg ik mezelf op mijn wangen om me wakker te maken, de laatste paar momenten voelden aan als een koortsdroom, maar zelfs dan moest ik de man helpen. Ik pakte een kaarsenhouder waarvan de kaars ondertussen maar een miezerig stompje was en stak hem aan, snel legde ik het op de tafel naast het bed neer om voor meer licht te zorgen. Mensen kreunden door de verlichting, maar hun slaap kon mij niet veel schelen op dit moment.

'Kan je me vertellen wat er gebeurd is?' probeerde ik de man te vragen. Onder het bed greep ik naar een teil waarop een grijze handdoek over de rand lag, ik boog me over de gewonde been.

'Gevallen,' kreunde de man moeizaam. 'Valkuil.'

Zijn been was lelijk gezwollen, compleet bol met paarse aderen en blauwe tinten in zijn opengescheurde broek. Ik zag schrammen en schaafwondjes, maar de grote bruine vlek op zijn scheen vertelde me dat er wat meer beschadigd was. Met een mes sneed ik voorzichtig de stof van zijn broek verder door, zodat ik beter bij de wond kon. De man klemde zijn kaken pijnlijk op elkaar wanneer de koude lucht op de snee op zijn scheen kon blazen. Bloed sijpelde nog vers over zijn been naar zijn kuiten. 'Het lijkt alsof je je op een steen gesneden hebt.'

Er moesten hechtingen in zo'n lange snee, dat zag ik meteen. De dokters hier hadden mij echter nooit aangeleerd hoe ik hechtingen moest zetten, al was dat kinderspel voor mij. In tweestrijd stond ik op van mijn stoel, ik moest iemand anders halen, anders zouden ze me verdacht vinden.

Op hetzelfde moment kwam Cyran binnen, hij ademde zwaar en had de emmer vast alsof hij het een knuffel aan het geven was. Als ik nu iemand erbij haalde, verloor ik wel meteen het moment om alleen met Cyran te praten. De god staarde me aan, wachtend op mijn volgende instructies. 'Giet het water in de teil,' mompelde ik dan. Ik beende langs hem, langs zijn overweldigende geur en griste een naald en draad van catgut van de plank. Het water klotste tegen de teil wanneer ik terugkwam en ik begon de wond schoon te maken van de man die zo moe leek dat hij geen eens meer reactie tegen de pijn toonde.

In tegenstelling tot Remia, moest ik me wel concentreren op mijn werk. De zware geur van de God achter me hielp me ook niet, met een frons begon ik het draad door de gebogen naald te steken. Geconcentreerd ging ik te werk, de hechtingen moesten niet te strak en niet te los zitten. Niet te ver van elkaar, maar ook niet te dichtbij om geen draad te verspillen. Cyran hield zijn adem in, hij was zo stil dat ik haast vergeten was dat hij er nog was. Pas toen ik een knoop had gelegd en het hechtingsproces klaar was, besefte ik me dat de God over mijn schouder had meegekeken.

'Bedankt,' fluisterde de man dan. Ik plakte nog iets over de hechtingen en de huid daar omheen zodat de wond beter beschermd zou zijn, vervolgens trok ik de lakens over zijn lichaam heen, zodat de gewonde man rustig kon slapen.

'Het is mijn baan,' fluisterde ik. Het was nog niet écht mijn baan, aangezien ik nog geen echte dokter was hier.

'Hoe is dit gebeurd?' De man had iets gemompeld over een valkuil, maar zover ik wist, hoorden die niet rond ons dorp te zijn. Wij groeven geen valkuilen rondom het dorp, bang dat onoplettende kinderen misschien erin zouden vallen. Andere dorpen hadden het voor jagen, of voor bewaking om ongewenste mensen buiten te houden, maar wij deden dat allemaal niet. Dit was ook de eerste persoon die gewond was geraakt door een valkuil sinds ik hier was.

Vergeten toornWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu