20.

48 5 10
                                    

'Kom je niet naar het kampvuur?' vroeg Cyran toen hij de wagon uitstapte. We hadden onze tijd besteed aan het vertellen van verhalen. Mijn verhalen kwamen allemaal uit mijn vorige leven, uit allerlei achterhoeken van het land uit verschillende monden. Terwijl Cyrans verhalen gingen over de plekken die hij bezocht had, de plaatsen die vergeten waren over de tijd en een verandering waren ondergaan.

Toen we stil stonden om de nacht door te brengen in de narikostrook, riep Geram ons voor het eten. Maar ik was niet van plan om te gaan. De ridders zouden er waarschijnlijk ook zijn en ik kon het niet veroorloven om ze nog vaker te zien. De hoge mensen in Zavron wisten dat ik bestond, maar ik wist niet hoe het zat. En het risico kon ik niet nemen. 'Zeg maar gewoon dat ik me niet lekker voel of in slaap was gevallen. Neem wat eten voor me mee tenzij dat tegen je regels in gaat.'

Cyran gooide een laatste blik naar achteren, maar ik wuifde hem weg. Hij maakte zich zorgen over niks. Ik was veilig in de wagon, veilig achter de houten kisten. De donkerblauwe lucht was gevuld met witte puntjes en ik staarde langs het doek naar de sterren, volgde het pad van licht, tot ik me opeens bevond in Qaeriah.

Geschrokken kwam ik overeind, Untar zat tegenover me met zijn gebruikelijke theekop. Het was alsof hij op me zat te wachten deze keer.

'Hoe gaat het, Elysia?' Hij vroeg het langzaam, alsof hij me wilde betrappen op een fout. Maar er waren pas zes maanden voorbij, ik had er nog zes over.

'Het gaat prima, erg moe.' Mijn lichaam was stijf van al het zitten en ik kon me niet voorstellen hoeveel meer mijn ruggengraat zou zeuren wanneer ik weer wakker werd.

'Dat is mooi.' Untar nam een hoorbare slok, zijn hand verdween onder zijn sluier. Een stilte viel over ons. 'Heb je nog vragen?'

Waarom loog je? Waarom doe je dit? Wat betekenen mensen voor jou? Ik schudde mijn hoofd. Ik was nog niet vergeten hoe hij me valse informatie had gegeven, Untar speelde een spel en zolang ik niet wist wat het was, zou ik niet meespelen.

'Laat me jou dan wat vragen,' vervolgde de God. 'Hoe ben je achter je krachten gekomen?' Hij zette zijn theekop neer. Mijn blik ging naar de ruimte die eerst sfeervol leek, maar nu grauw als een gevangenis. De klimop met de lantaarns waren minder schitterend dan eerst. Ik wilde niet herinnerd worden aan het verleden.

'Met een lijk natuurlijk,' antwoordde ik kortaf. Het was niet een leugen, maar een kleine scherf van de waarheid. Het hele beeld van mijn ontvoering die mijn krachten had opgewekt, had hij niet verdiend. De God knikte, hij vervlocht zijn ingepakte vingers, het leer kraakte met zijn beweging.

'Vind je dat alles wat in je vorig leven gebeurd is, terecht is?' Ik blies geërgerd door mijn neus, hij wilde een reactie van me. Iets in me wakker maken, maar ik wilde hem niet zijn zin geven. Met knarsende tanden schudde ik mijn hoofd.

'Natuurlijk niet, maar iedereen die me wat had aangedaan is gestorven, dus wat kan ik er nog mee doen?'

'Niet iedereen, Iana niet.' Hij liet de naam op me vallen als een explosie, mijn keel stond droog en ik keek van hem weg. Iana leefde nog na de vijftig jaar dat we van elkaar gescheiden waren. Ergens had ik gehoopt dat ze net zoals ik een kort leven zou leiden, maar misschien was de gedachte misplaatst. Misschien leidde ze al een miserabel leven en hoefde ik niet te hopen voor haar wanhoop of tranen. 'Ze is levend en wel. Geniet elke dag van heerlijk eten en onderdak van de tempel van Zavron.' Ik perste mijn lippen tot een dunne streep, geen reactie tonend. Reactie was wat Untar wilde. Hij zuchtte.

'Wat Iana voor jou betekende. Dat is wat mensen voor mij betekenen.' Hij pauzeerde, liet zijn woorden bij me inzinken, voordat hij mij de conclusie gaf. 'Wanneer ik aan mensen denk, denk ik aan verraad. Maar toch houdt mijn hart van ze. Dat is hoe ik de mensen zie, en dit is wat je wilde weten, niet?' Zijn handen omringden de theekop, de bitterheid was in zijn stem te horen. Cyran zag mensen als iets wat perfect was met hun gebreken en al, terwijl Untar de mensen zag zoals ik Iana zag. Als een verrader, iemand waar ik veel aan te danken had: mijn kennis, het gevoel van vriendschap en ook mijn dood.

Vergeten toornWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu