34.

41 6 8
                                    

Toen de wachter weer kwam, greep ik zijn mouw vast. Hij reageerde hetzelfde als de eerste paar keren, met zijn hand geplant op de tralies om zichzelf weer los te trekken. Maar dit keer gooide ik mijn eigen gezicht dichterbij.

Uitademend in zijn oor hoopte ik dat ik mijn 'ziel had verdeeld' zoals Scias het zo mooi had verwoord. Een stem schoot in mijn hoofd en ik liet de man los. Hij praatte een andere taal, maar hij was luid en schor.

Nerveus slikkend dat het gelukt was, bleef ik stilstaan. Zou Untar meteen doorhebben dat er iets mis was? Toen er na een minuut nog steeds geen Dodengod voor mijn neus stond, beval ik de man mijn deur te openen. Met stijve bewegingen luisterde hij naar me en trok zijn sleutel van zijn broek.

Zijn bos rinkelde terwijl hij één van de vele sleutels die allemaal hetzelfde leken in het gat stak. Ik ademde diep in toen de deur openschoof en drukte het zakje met farscko hard tegen mijn borst aan. Het was echt tijd.

Over mijn schouder keek ik naar Cyran, hij kon hier niet blijven liggen, maar om hem mee te nemen zou een last zijn.

Sorry probeerde ik te mompelen terwijl ik bukte bij de God. Ik haalde de strik uit zijn cape en trok het van zijn lichaam af, Untar moest me niet meteen doorhebben, want dan viel het plan in duigen. Onhandig knoopte ik de warme cape om zichzelf heen. Cyrans capuchon was te groot voor mijn hoofd en bedekte mijn ogen. Met een hand paste ik het aan terwijl ik de cel uitsnelde.

Ik beval de man mee te gaan en elke celdeur te openen, en elke schakel los te maken. Eerst die van een jonge man waarvan zijn hele kin was weggesneden. Zodra hij vrij was, viel zijn pols futloos op de grond. Ik boog voorover en leunde naar de enige oor die hij nog had. Zachtjes blies ik mijn adem naar hem toe en zijn stem maakte zijn weg in mijn hoofd.

Iedereen begon te schreeuwen en te smeken voor vergiffenis, maar ik ging verder. De stemmen vermengden met elkaar en mijn eigen gedachten waren bijna niet meer te horen.

De volgende cel was van een jonge vrouw in een enorm mooi kledij. Haar rode hanfu was gevuld met roze bloemen en haar lippen waren rood geverfd terwijl haar wangen in contrast bleek waren gemaakt met poeder. Toen ze loskwam, knielde ik bij haar neer en maakte ik haar een van mijn mensen. Haar huilende stem weerklonk in mijn hoofd en ik legde mijn hand tegen mijn bonkende slaap.

Mijn hart klopte als een bezetene en ik greep naar de farcsko. Ik was zwakker geworden, zelfs met dit kleine aantal lijken voelde ik me belabberd. Zonder te twijfelen gooide ik een eerste blaadje in mijn mond, maar de effecten waren niet te voelen. Dus gooide ik er een tweede en een derde in, voordat de stemmen in mijn hoofd minder werden.

En ik ging door, van cel naar cel. Elke cel had een uniek persoon, en ik vroeg me af of Untar de verhalen van elk persoon had opgeschreven. Toen we halverwege waren, was de zak met farcsko op. Mijn kaken klemmend vervolgde ik mijn missie om iedereen in de kerker te betoveren, maar mijn ik raakte mijn limiet al snel.

Nog geen vijf mensen verder, raakten de stemmen me te veel. Het bracht me nog net niet op mijn knieën. Iedereen schreeuwde, de wereld schreeuwde. De woorden echoden in mijn hoofd, krioelden door mijn aderen. Met een hand tegen mijn hoofd aan probeerde ik nog een extra persoon te bezweren, zijn stem ging op de stapel met schreeuwen in mijn hoofd. Bibberend haalde ik adem, de stemmen namen me haast over, maar ik kon de controle niet verliezen.

Besluitend dat dit genoeg was, begon ik de mensen bij elkaar te roepen. We waren maar een groep van dertig man en ik besloot om me te laten omringen door de mensen. Hun zielloze lichamen schuurden over mijn armen waardoor een rilling over mijn rug heen ging, ze waren steenkoud. Ik trok Cyrans cape dichter tegen me aan.

Met een laatste blik naar de God, marcheerde ik de groep de kerkers uit. Op deze manier voelde het alsof ik weer op het slagveld was, met de lijken die ons naar de overwinning zou brengen. In mijn eerste leven had ik onoverwinnelijk gevoeld, maar ik was nog nooit de strijd aangegaan met een God.

Vergeten toornWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu