Hoofdstuk 12.3

90 4 0
                                    

Fleur

De tijd vloog voorbij. Als een vliegtuig op weg naar een verre bestemming. Echter was mijn bestemming nog altijd onbekend. Was ónze bestemming onbekend. De schemering was gevallen. Toen dat gegeven eenmaal tot mij doorgedrongen was, sprong ik gehaast op. Het viel me nu pas op dat iedereen naar huis was. Alleen Jace en ik waren over. Ik moest naar huis. Mijn moeder ging me 100% zeker vermoorden. Al die tijd hadden we samen op het gras gezeten, gekeken naar de kinderen die gespeeld hadden aan het water. Maar ergens was ik mijzelf verloren en zo ook mijn zicht. Jace had de gehele middag voor zich uitgestaard, geen woord meer gezegd. Ook nu, nu ik als een hopeloze puppy naast hem stond, ontbrak het hem blijkbaar aan woorden. Hij leek in zijn eigen bubbel te zitten, starend naar het kabbelende water.

'Het is al laat,' verklaarde ik de reden waarom ik overeind was gekomen. 'Het is tijd dat ik naar huis ga.'

'Nee blijf,' bracht Jace uit, zijn blik losrukkend van de natuur voor hem.

'Ik kan het echt niet maken tegenover mijn moeder,' zei ik en viste mijn telefoon uit mijn broekzak. Ja hoor, ik had alweer een paar berichten en een gemiste oproep. Zonder er verder over na te denken drukte ik op het groene telefoontje. Na de eerste keer overgaan nam ze al op. Woedend. Ziedend. Want ze wist dat ik aan het spijbelen was. Misschien was dat niet erg. Wat wel erg was, was dat ze mij vertelde dat ik geen toekomst zou hebben als ik alleen maar zou spijbelen. Dat ze mij zo niet kende. En dat ze uitgebreid wilde weten wie die ene jongen aan de deur was. En dat ik huisarrest had. En nog veel meer dingen die ze eruit flapte in haar woede. Haar woorden kwetste me. Haar woorden sneden als messen door mijn borstkas heen, door mijn tere ziel heen. Ze lieten bloedende, onzichtbare wonden achter.

Ik drukte haar weg, nadat ik haar had medegedeeld dat ik nog niet naar huis kwam. Ik veilig was. Dat ik haar morgen weer zou zien. Een dubbel gevoel overspoelde mij. Nog nooit had ik mijn moeder tegen gesproken. Nog nooit had ik haar zó boos gehoord. Een gevoel van bezorgdheid fladderde in mijn binnenste rond. Jace keek mij schuin aan, maar ik weigerde woorden met hem te wisselen. Met een diepe zucht liet ik mij weer langs hem neervallen. De grassprieten kietelden mijn rug door mijn dunne shirtje heen. Mijn handen had ik letterlijk in mijn haar zitten. Ik had onnodig voor meer problemen gezorgd. Shit, wat had ik gedaan? Ik had naar huis moeten gaan. Ik moet gaan, mijn excuses aanbieden en Jace verbannen uit mijn leven. Mijn gedachten. Jace schoof dichter naar mij toe en pakte teder mijn handen beet, maakte ze los uit mijn haren. Zijn donkere ogen staarden in de mijne. Ze waren voor het eerst bruin, in plaats van het zwart wat ik altijd voor me zag. Ik voelde echter een steek toen ik opmerkte dat ze niet zacht stonden, maar hard. Twijfelend krabbelde ik iets bij hem vandaan, onzeker over wat ik fout had gedaan. Onzeker over wat mij te wachten stond. Direct greep hij mijn pols beet en trok mij terug.

'Wat is er? Ik doe je niets,' fluisterde hij. Zijn lippen plantte hij in mijn nek, waarna ze al kussend en bijtend richting mijn oorlel gingen. Ik beet op mijn lip, niet van plan om toe te geven aande explosie in mijn buik. Het was een warm, trekkend gevoel. Een soort ''craving'' naar meer. Een verlangen. Een verloren puzzelstukje die zijn thuisbasis vond na een lange – oh zo lange – slopende dag. Nee, dit kon ik niet volhouden. Hier kon ik geen weerstand aanbieden. Wellicht was ik zwak, maar dan was dat maar zo. Ik moest toegeven dat ik al naar hem verlangde sinds hij mij van mijn fiets reed – super romantisch.

Ik draaide mijn hoofd in zijn richting en kantelde mijn hoofd licht. Mijn niet ingegipste hand gleed naar zijn kin, pakte deze beet en voor ik het door had drukte ik mijn lippen op de zijne.

Jace leek te schrikken van mijn handeling, maar al snel voelde ik zijn lippen krullen tot een grijns tegen de mijne aan. Onze tongen verstrengelden zich al snel, gehaast, alsof ze anders de trein zouden missen. Zijn handen waren overal op mijn lichaam, waardoor ik zacht begon te trillen. Het was een gek gevoel. De plekken die hij aanraakte zorgde voor hitte, die van onder mijn huid vandaan kwam.

Zijn handen waren echter koud, waardoor de hitte in mij onder controle bleef. Huiveringen gleden over mijn rug heen, maar ik wilde niet dat het zou stoppen. Integendeel zelfs. Traag drukte hij mij verder neer op het gras, wat nu ook mijn oren kietelden. Hij kroop bovenop mij. Zijn hand gleed soepel naar beneden.

Zijn lippen nog altijd op de mijne. Zijn vingers dansten rondom mijn borsten, naar beneden, voorbij mijn buik. Zijn vingers bereikten mijn dijbeen, op weg naar het meest gevoelige plekje van mijn lichaam.

Geschrokken duwde ik hem weg. Onze lippen verlieten elkaar, wat meteen voor een soort gemis voelde.

Mijn lippen klopte van de hevige kus. Het duizelde in mijn hoofd. 101 gedachten speelden zich af. In sneltrein tempo. Maar dit was niet wat ik wilde. Dit ging te ver. Jace keek mijn fronsend aan, alsof hij het niet begreep.

'Het ging te snel,' bracht ik hijgend uit. Jace knikte begrijpend en haalde een hand door zijn ravenzwarte haren heen. De schemering begon sneller te vallen dan ooit, en het duurde niet heel lang meer of het zou donker werden. Donker dat verlicht werd door miljoenen, kleine sterren. Jace sprong overeind.

'Laten we gaan, het wordt snel donker.' Zijn stem verraadde niets over ons moment van daarnet.

En ergens, diep van binnen, deed het pijn. Maar wat had ik dan verwacht? Dat hij onze handen met elkaar zou verstrengelen? Nog iets liefs in mijn oor zou fluisteren? Samen met mij zou toekijken hoe de sterren aan het donker verschenen? Dat was allemaal veel te romantisch. Samen vonden we onze weg terug naar zijn motor, waar hij zonder een woord met mij te wisselen mij een helm aangaf.

Ik zette hem op en was mij er weer van bewust dat ik weer op dat ''ding'' moest zitten. Meteen schoot mijn hartslag omhoog, maar Jace merkte het niet – of wilde het niet merken. Jace maakte zijn motor klaar, waarna hij zelf opstapte. Twijfels sloegen mij om het hart, maar ik had weinig keus. Traag stapte ik op en sloeg mijn armen om zijn gespierde lichaam heen. Het duurde niet lang of Jace scheurde weg. Ondertussen weerhield ik mijzelf ervan om mijn hoofd op zijn rug te laten rusten. Ondertussen vocht ik tegen de tranen. Waar was ik mee bezig? Wat had ik gedaan? Ik had mij laten inpalmen door een moordenaar. 

Toxic  #update elk weekend!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu