Hoofdstuk 6.1

1.1K 51 0
                                    

Note: ik was helemaal vergeten het tweede deel van hoofdstuk 4 online te zetten, en was meteen doorgegaan naar hoofdstuk 5. Dus misschien slim op hoofdstuk 4 en 5 even te lezen, en dan pas dit hoofdstuk!


Hoofdstuk 6.1


Nooit meer zou ik die krengen dragen. Ik had ze in de hoek van mijn slaapkamer gegooid, en ik wist zeker dat ik ze zelfs nooit meer áán zou raken – of ja, oké dan. Ze waren van mijn moeder. Ik voelde ergens nog wel de plicht om ze terug in haar kast te leggen, waar de hakken vergezeld zouden worden met de mooie, bruine, lederen laarzen die mijn moeder eens gekocht had. Ik vond dat zij zichzelf echt tekort deed, maar mijn moeder leerde mij dat we niet veel kleding en schoenen nodig hadden om gelukkig te zijn. Zo was ik opgevoed, alleen mijn hormonen die tijdens de puberteit zonder enige vorm van aankondiging mijn lichaam binnen raasden, vonden het wel degelijk tijd voor een nieuwe garderobe. Niet dat ik nu wel veel kleren en schoenen had, deels hield ik mij vast aan dat stukje opvoeding. Maar ik had zeker meer dan mijn moeder had. Ik wilde dat zij zich eens wat meer gunde, dan de simpele jurk die in haar kast hing, en die ze enkel met bijzondere gelegenheden van het hangertje afhaalde. Ik twee icepacks op mijn enkels liggen, terwijl ik door de krant heen bladerde. Ik was een van de weinig mensen op deze aardbol die geen afstand kon doen van mijn geliefde krant. De gedrukte letters in combinatie met het geelachtige papier vond ik iets hebben. Mijn moeder las het bij haar ontbijt – een toastje met kaas – waarna de krant naar mij ging. Ik las het wanneer het mij het beste uitkwam. Er stonden niet echt dingen in die ik nog niet wist, maar dat deerde mij niet. Het was prima vermaak, aangezien ik amper kon lopen. De spieren in mijn enkels gloeide van de hitte, waardoor de keuze om er een ice pack op te leggen niet zo moeilijk was. Ik had spierpijn. En meestal was het verstandiger om er iets warms op te leggen, zodat de spieren konden ontspannen – maar ik had meer behoefte aan iets kouds. De krant kon mij deze keer niet echt boeien, waardoor ik besloot de krant aan de kant te leggen. Met een diepe zucht staarde ik naar mijn plafond. Ik zag de pluisjes door mijn kamer heen vliegen, en wenste dat ik ook voor eens in mijn leven een pluisje kon zijn.

Onbezorgd door het leven heen fladderen, alleen moest je wel oppassen dat je niet gepakt werd door een ragebol. Of door iets anders waarmee mijn moeder altijd gronding het huis doorwerkte. Ondanks de beperkte vrije tijd die ze had, zorgde ze er altijd voor dat ons huis spik en span was. Als ik een pluisje was, kon ik zonder enige zorgen overal naar toe vliegen. Dan zou ik naar Jace vliegen, om te kijken waar hij mee bezig was – ik betrapte mijzelf gelukkig snel op deze verontrustende gedachte.

Nee, ik zou niet naar hem vliegen. Ik zou kei hard de andere kant opvliegen. Het was een dag geleden sinds ik een bezoek aan de garage had gebracht. Een dag waarin ik alleen maar aan dat bezoek kon denken. Aan Nathan, die mij alleen maar angst had ingeboezemd – hem wilde ik niet nog eens tegen komen, ondanks zijn meer dan aantrekkelijke uiterlijk. En aan Jace. Een fijn gevoel stroomde door mijn lichaam heen, toen ik terug dacht aan het branden van zijn blik op mijn rug. Zijn warrige ravenzwarte haren, waar ik weleens doorheen zou willen woelen. Zijn slungelige gestalte, waarvan ik zeker wist dat hij ondanks dat, toch wel wat kracht bezat. Zijn donkere ogen achtervolgden mij.

Wederom slaakte ik een diepe zucht. Ik had mijn beste vriendin nodig. 





Toxic  #update elk weekend!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu