Hoofdstuk 6.2

1K 49 7
                                    

Hoofdstuk 6.2



Het duurde niet lang of Emily paradeerde door mijn kamer heen. Ze had de hakken van mijn moeder aangetrokken, die ik in de hoek van mijn kamer gegooid had. Ze stonden haar mooi. Maar werkelijk alles stond Emily mooi, al zou ze een vuilniszak aantrekken. Emily zuchtte diep, eentje die wat weg had van tevredenheid, alvorens ze de hakken weer uittrok en keurig in de hoek terugzette.

'Ze zijn echt prachtig, ik begrijp niet waarom je moeder ze niet vaker aantrekt. Ik weet zeker dat ze haar ook mooi staan,' vertelde Emily, terwijl ze op mijn bed neerplofte en bedenkelijk naar mijn enkels staarde. 'Hoe ga jij morgen naar school als je enkels aanvoelen als dat van een oud omaatje?'

Het was zondag vandaag. Een kreun verliet mijn lippen toen ik mij bedacht dat ik helemaal niet meer aan mijn huiswerk had gedacht. Een stemmetje in mijn hoofd vertelde mij dat dat kwam doordat ik alleen maar met Jace bezig was geweest. Ik dacht terug aan zijn donkere ogen, die niet veel goeds in zin hadden, maakte ik mijzelf wijs. Ook het gegeven dat zijn collega Nathan een pistool droeg, stond mij voor geen meter aan. Waarschijnlijk had Jace er ook eentje. Ik had het niet kunnen zien.

'Oké Fleur, je bent er echt weer totaal niet bij,' sprak Emily mij op vermanende stem toe. Ze klonk als een moeder die haar kind strafte, omdat ze één snoepje meer had gepakt dan wat was toegestaan.

Twijfelend beet ik op mijn lip. Ik kon zeggen dat ik naar de garage was geweest, en dat het hiermee klaar was. Maar dan zou ik liegen tegen mijn beste vriendin. Ik wás naar de garage geweest, maar hiermee was het niet klaar. Jace en zijn collega bleven door mijn hoofd heen spoken, en ik werd er bijna bang. Emily – de goede vriendin die ze was – had mij natuurlijk door.

'Vertel op Fleur,' klonk haar stem ongeduldig, terwijl ze het zichzelf gemakkelijk maakte op mijn bed. Ze sloeg haar benen onder zich. Haar ogen sprankelden, alsof dit het moment was waarop ze gewacht had. 'Er was een knappe collega daar?' begon Emily te raden.

Bij de gedachte aan Nathan kroop er een rode kleur naar mijn wangen toen. Dat vond Emily natuurlijk helemaal geweldig. Ze klapte opgewonden in haar handen, waardoor haar blonde haren vrolijk meedeinden. Een zucht glipte tussen mijn lippen door, en ik haalde een hand door mijn bruine haren heen.

'Nee,' bekende ik. 'Er was wel een collega, maar hij was eerder intimiderend en eng, dan dat hij leuk was.' Ik merkte dat ik zorgvuldig met mijn woorden omging, want toegegeven: Nathan was knap. Het was alleen zijn gedrag wat ik niet echt op prijs stelde, en het feit dat hij een wapen bij zich droeg, waarmee hij mij tot alles had kunnen dwingen als Jace er niet was geweest. Een huivering gleed langs mijn rug heen. De blik in zijn ogen was mij echt niet ontgaan. Emily klakte met haar tong, iets wat ze altijd deed als ze haar nieuwsgierigheid niet langer meer in bedwang kon houden.

'Vertel me alles.'

En zo begon ik te vertellen. Ik vertelde haar dat ik een beetje mascara op had – wat meteen enthousiast ontvangen werd door Emily – en dat ik de hakken van mijn moeder droeg. Ik liet maar achterwege dat ik er echt niet op kon lopen, en de weg op blote voeten bewandeld had. Ze zou zich schamen voor mij, en ze zou me terplekke een les op hakken lopen geven, iets waar ik met mijn fragiele enkels geen behoefte aan had. Vervolgens vertelde ik haar over Nathan, de goed uitziende collega van Jace. Wederom liet ik het detail ''hij droeg een pistool bij zich'' achterwege. Ik vertelde haar hoe hij mij opving, en hoe zijn lippen gevaarlijk dichtbij kwamen. Hoe zijn ijsblauwe kijkers iets van lust vertoonden, en dat toen Jace net op tijd kwam. Emily slaakte een romantische zucht, waardoor ik met mijn ogen rolden. Ik vertelde haar het korte gesprek, en dat ik ben gegaan toen er klanten binnen kwamen. Nog een detail dat ik achterwege liet, was het feit dat zijn donkere kijkers in mijn rug geprikt hadden. Emily sloeg haar handen voor haar mond, en staarde mij aan.

'Die Nathan klinkt toch wel als een lekker ding,' begon ze weer met praten. Emily kon de stilte, in combinatie met het staren, nooit lang volhouden. Ik schudde mijn hoofd. Ja, dat was hij. Maar ik had niet echt de drang om bij hem in de buurt te komen. Of bij Jace. Of ja, dat was niet helemaal waar, maar dat hoefde niemand te weten. Ik zou niet meer bij hen in de buurt komen. Klaar.

'Maar hij heeft je niet gekust?' zeurde Emily door. Ik kon er niets aan doen dat ik haar vragen irritant begon te vinden. Normaliter gezien vond ik dat nieuwsgierige karakter van haar geweldig, maar vandaag irriteerde ik mij daaraan. Of het lag aan het gespreksonderwerp, dat kon natuurlijk ook nog.

'Nee,' zei ik botter dan ik bedoelde. 'En eigenlijk moet ik nog huiswerk maken,' voegde ik er al snel achteraan. Emily fronste bedenkelijk, maar besloot er niets over te zeggen. Het voelde verkeerd om zo tegen mijn beste vriendin te doen, maar ik had geen zin meer in dit gesprek. Niet in dit onderwerp.

En dit onderwerp zou Em pas laten rusten, zodra er enige weken voorbij gestreken waren.

Ik onderdrukte een diepe zucht.

'Dan zie ik je morgen,' zei Emily even opgewekt als altijd. Ze sprong van mijn bed af, en stond binnen een paar passen bij mijn slaapkamerdeur. Het was niet nodig dat ik haar uit zou laten – ze vond de weg na al die jaren zelf wel. Ik glimlachte naar haar, maar voelde dat het niet mijn meest oprechtste glimlach allertijden was. Emily had niets door, glimlachte terug, en verdween uit mijn slaapkamer.

Een pluisje dwarrelde verdwaald door de lucht heen. Ik probeerde het pluisje te pakken krijgen, wetende dat ik kostbare tijd aan het verspillen was, en écht aan mijn huiswerk moest werken. Maar ik had geen concentratie. Gek genoeg waren pluisjes best leuk, als je betere dingen te doen had. Na enkele minuten wist ik eindelijk mijzelf van mijn bed af te krijgen, met moeite. De ice packs vielen van mijn enkel af. Ze waren al half gesmolten, waardoor er natte vlekken in mijn dekbed zaten. Daar zou ik mij straks wel zorgen om maken, bedacht ik mij toen ik mijn wiskundeboek tevoorschijn haalde, gevolgd door mijn schrift. Ik nam plaats achter mijn bureau. Met mijn potlood in de aanslag, opende ik de juiste pagina. Maar zodra ik de som las, verloor ik mijn gedachten aan ravenzwarte haren en donker bruine ogen. Ik probeerde het echt. Ik probeerde mijzelf te concentreren, maar het was hopeloos. Met een gefrustreerde zucht gooide ik mijn potlood door de lucht heen, die vervolgens op de grond kletterde. Ik hoopte maar niet dat het gebroken zou zijn, dan had ik geen potlood meer.

Ik las de som opnieuw, maar zelfs al had ik concentratie, dan nog zou ik het niet op kunnen lossen. Wiskunde was gewoon onmogelijk. De stem van mijn moeder klonk plots onder aan de trap.

'Fleur! Er staat iemand voor je aan de deur!'

Ik rolde mijn bureaustoel achteruit, en met moeite vond ik mijn weg naar de gang, waarna ik naar de trap toeliep. Mijn enkels brandden nog steeds bij elke stap, maar ik merkte wel dat het koelen ze goed had gedaan. Tot overmaat van ramp merkte ik een kleine, blauwe plek op. En ik wist zeker dat die niet zo klein zou blijven. Ik beet op mijn lip bij elke trede die ik naar beneden afdaalde. Lucht zoog zich tussen mijn lippen door. Als dit morgen nog zo aanvoelde, dan zou ik niet eens in staat zijn om naar school te gaan. Met mijn ongegipste arm hield ik de leuning vast, die stoffig aanvoelde. Mijn moeder had de trap nog niet gepoetst. Eindelijk bereikte ik de laatste trede van dit ellendige ding.

Mijn moeder staarde mij fronsend aan, haar armen hingen losjes langs haar lichaam. De blik in haar ogen voorspelde niet veel goeds. Ik had geen idee wie er op zondagavond voor mij aan de deur stond, behalve Emily – maar dit was zojuist vertrokken. Daarnaast, mijn moeder had die blik alleen maar op als ze een vreemdeling zag. Ik nam de laatste trede, waardoor ik zich had op de openstaande voordeur. Mijn hart sloeg een slag over, terwijl ik mijzelf voorhield dat ik mij normaal moest gedragen. In de deuropening stond Nathan, gehuld in een wit shirt, met daaroverheen een leren jacket. Een donkerblauwe jeans en afgetrapte witte sneakers maakte het af. Zijn ogen kon ik niet zien, want een zonnebril beschermde zijn kille kijkers. Een grijns showde zijn witte tanden. Náthan stond voor míjn deur.


-------------------------------

Besloten zo goed en kwaad als het kan verder te gaan met Toxic. Verwacht dus onregelmatige updates! Alles doordat ik last heb van een writersblock en daarnaast deze week gestart ben met de minor neurorevalidatie! Ontzettend interessant, ontzettend veel werk haha.

Toxic  #update elk weekend!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu