Hoofdstuk ~ 6

1K 56 4
                                    

Het was donker, Er scheen een klein beetje licht door een raam op het plafon. Er werden hokjes geprojecteerd door de barrière van tralies die mij ervan moest weerhouden om door het raam heen te springen, Slimme hunters.

Ik zat tegen de muur aan. Het was wel fris maar door de warme trui die mij eerder deze avond toegeworpen werd had ik het warm genoeg.

Angel lag rustig te slapen. Ik hield mijn armen beschermend om haar heen. Mijn oogleden werden zwaar, maar ik moest wakker blijven.

Er klonk af en toe een geluid van staal op staal, maar Naast het gezoem van meerdere apperatuur was het tamelijk stil.

Ik moest iets bedenken.
Hoe konden we hier levend uitkomen zonder verkocht te worden als huis- of dierentuin exemplaar?

We zaten nogsteeds in de witte ruimte met niet- werkend spiegelglas en meerdere apperatuur.

Ik kantelde mijn hoofd omhoog.
Ik zweerde dat ik iets van boven hoorde. Zou het een vogel zijn?

'Rond dit tijdstip?'

'Oh, ook hallo.'

Ze gromde zachtjes maar ze had wel een punt. Welke vogel met een ook maar een greintje instinct zou rond dit tijdstip op een zwaar beveiliging dak zitten?

'Tenzij het geen vogel was.'

Daar moet ik even over na denken. 'Geen vogel, .. geen vogel maar wat ....'

Daar klonk het weer. Ik wist het zeker. Er was iets of iemand op het dak.

'Yes! Ze komen ons bevrijden!'

'Wie zou ons moeten redden? Noem één persoon die teneerste; weet dat we weg zijn, en tentweede; in staat zou zijn om hier op het dak te geraken?'

Ik zag donkere silhouetten boven het raam. Ik kroop verder de duisternis in om te voorkomen dat ze mij zagen.

Wat moesten die mensen rond dit tijdstip op het dak? Was de enige gedachte die door mijn hoofd suisde.

Er klonk gekraak en gekras van metaal op metaal.

Er volgde een zachte klap. Niemand zou het gemerkt hebben als zij geen versterkt gehoor zouden hebben,
Maar ik hoorde het luid en duidelijk.
"Kluns! Straks heeft iemand je gehoord, straks heb je haar wakker gemaakt!" Ik herkende de stemmen niet. Ik was even bang dat hij het zou zijn. die gedachte probeerde ik snel van mij af te slaan, maar het bleef maar door mijn hoofd rond spoken.

Ik hoorde dat iets werd verschoven. De schaduwen op de grond schoven mee. Ik durfde omhoog te kijken. Mijn mond viel een beetje open.
Hoe hebben ze dat raam en hekwerk zo snel weg kunnen halen?

Er viel een touw naar beneden. Hij hing stil in de lucht zonder ook maar enige beweging. Er klom iemand naar beneden.
Ik kneep mijn ogen dicht en probeerde te doen alsof ik sliep. Ik hield Angel nog wat beter vast.
Door mijn wimpers heen zag ik 3 mannen staan. De 4de sprong als laatste uit het touw en landde zonder enig geluid te maken in de ruimte.

Ik deed mijn ogen weer helemaal stijf dicht toen de voorste man bij mij bukte.

Ik voelde een koude, sterke hand mijn kin optillen. "Wakker worden, schoonheid." Ik deed mijn ogen open en zag een spits gezicht met zwart haar en hele donker bruine ogen. Hij zat nogal dichtbij waardoor ik dichter tegen de muur aan ging zitten-wat vrij weinig zin had- en de man grijnsde.

"Wie de fack ben jij.." kraakte mijn stem. Zijn grijns werd breder en breder. "Daar kom je nog wel achter."
Hij keek mij diep in de ogen aan, wat ik erg ongemakkelijk vond, " je lijkt echt sprekend op je moeder." Zuchtte hij. Mijn ogen werden groter. "Wat weet jij van mijn moeder!" Zei ik verbijsterd.

The RunWhere stories live. Discover now