Hoofdstuk ~ 11

850 43 8
                                    

als ik nu mijn kans niet greep; wist ik het ook niet meer. mijn lichaam had genoeg kracht om op te staan en misschien wel weg te rennen.

Marcus lette -vanuit mijn opzicht- niet op mij. net als de rest.
hoewel ik niet op volledige snelheid kon rennen, was ik misschien toch wel even snel als Marcus en met een kleine voorsprong zou ik erg ver kunnen komen.
het was alles of niets.

ik keek nog een keer over mijn schouder voordat ik mijn vluchtpoging van start liet gaan.
ik schoot omhoog en rende, voor zover dat mogelijk is met je handen achter je rug. de deur leek verder weg dan dat ik had ingeschat.

"Verdomme!" zuchtte Marcus.

daar was de deur. zo dichtbij!

de vrouw gilde en de man maakte een geschokt geluid. maar ik rende door. ik weet niet waar ik de kracht vandaan haalde, maar ik rende door.
de deur was nog maar een halve meter van mij verwijderd toen ik naar beneden werd gemaaid. het volle gewicht van een van de twee jongens drukte op mijn armen en rug. ik werd van de grond getrokken en tegen de betonnen muur aangedrukt. mijn gezicht lag plat tegen de koude muur en mijn arm, die nogsteeds vastgebonden was aan de andere, werd goed vastgepakt. Met zijn vrije arm leunde hij tegen de muur aan.
mijn lichaam stond op scherp. waarom! waarom moest mij dit overkomen?
niet dat ik heel ver zou zijn gekomen, het moest hier zwaar beveiligd zijn. maar toch had ik iets meer van mijzelf verwacht.

Tot mijn grootste afschuw, begonnen de man en vrouw te klappen.
Marcus liep op de jongen af en gaf hem een schouderklopje.

"Met deze instelling haal jij je examen zeker, mijn jongen." Zij hij met een brede glimlach.
Ik daarintegen kon er totaal niet om lachen.
De jongen had mij niet losgelaten en kwam zelfs dichterbij dan nodig was.
Ik draaide mijn ogen zover mogelijk naar links om het gezicht van de jongen te beoordelen.
Hij had een triomfantelijke uitstraling, maar in zijn ogen was nog iets anders te zien, iets wat ik niet kon plaatsen.

"Mam, pap, ik denk dat ik mijn keuze heb gemaakt."
De vrouw begon te gillen, maar het klonk niet angstig, juist gelukkig.
Ze rende op haar naaldhakjes naar de jongen toe en knuffelde hem vanachter.
"We zijn zo trots op je jongen, natuurlijk mag je haar hebben. Het maakt niet uit hoeveel we moeten bieden, alles voor onze lieve Vince!"

als ik niet net gehoord had dat ik Waarschijnlijk verkocht zou worden aan deze creep, had ik helemaal in een deuk gelegen door het gedrag van zijn moeder.

Zijn moeder rende terug naar haar man en knuffelde hem tussen het opwindende gesprek door.

De jongen had zijn aandacht weer op mij gevestigd en zat met mijn haar te spelen. De enige manier om te voorkomen dat ik de rest van mijn leven bij hem zou moeten blijven, was om hem te geïrriteren zodat hij mij zou haten.

"Moederskindje." zij ik spottend tussen de woorden door. Hij grinnikte en draaide mij om waardoor ik met mijn armen en rug tegen de muur werd aangedrukt.
"Misschien klopt dat wel."
Zij hij zachtjes terwijl hij plukjes haar uit mijn gezicht veegde.
Hij stond veel te dicht bij. Maar mijn persoonlijke ruimte werd wel vaker geschonden deze dagen, niet dat het geen invloed meer had op mijn gedrag.

Hij kwan dichterbij met zijn hoofd. Bam! Dat was de druppel. Ik gromde in zijn gezicht, hard en ontzettend onbeschoft.
Er viel een pijnlijke stilte. Zijn moeder keek mij geschokt aan, Marcus daarintegen schudde met zijn hoofd en gaf mij een dreigende blik.
Maar het boeide mij niks, Helemaal niks!
Ik was boos. nee, ziedend! Niet sozeer op de jongen voor mij in het bijzonder, maar op alles in dit leven.
Op alles in dit verdoemde leven.

Dit was even een welbekende stemmingswisseling, en in mijn geval, compleet terecht!

Ik was boos op Claus die me kidnapte en een onschuldige gebruikte om mij te chanteren, ik was boos op Marcus die mij ookal kidnapte en zo bruut en irritant was geweest, ik was boos op het feit dat ik niet sterk genoeg was om op zijn minst uit zijn keep te komen,

Maar ik was voor boos op de dingen die zo gelopen waren door stom toeval en 'verry bad luck'.

Waarom? Waarom moest ik wit zijn? Waarom kon ik geen normaal leven leiden? Waarom had ik überhaupt een mate?, en moest hij ook zonodig de Alpha van de Black Shadows roedel Zijn, de meest beruchte en gevaarlijkste roedel op deze verziekte planeet! De Alpha die de nek van mijn vader brak, recht voor mijn kleine ogen. Ik was nog maar vijf,
Ik was verdomme nog maar vijf!

Er zou niet veel goeds meer uit dit leven kunnen komen, ik was alleen veel te koppig om me daaraan over te geven. Mijn instinct zei om door te gaan, ookal wist mijn gezonde verstand dat dat geen zin meer had.

En toch was opgeven geen optie.

"Nog zo veel te leren.." zij Marcus terwijl hij mijn arm overnam van de jongen. Ik werd van de muur getrokken om er vervolgens weer tegenaan gegooid te worden. Er kwam een pijnlijke kreun uit mijn mond.

"Klootzak.." kreeg ik uit mijn mond, helaas vond hij dat niet zo aardig want ik kreeg een stoot in mijn maag.
Ik sloeg dubbel en kermde van de pijn. Ik was zo woedend op alles en iedereen dat ik helemaal begon te trillen. Hoe durfde ze zo met onze soort om te gaan?! Hoe durfde ze!

Ik keek hem recht in de ogen aan. Alles in mijn lichaam liet woede zien. Later zou ik er spijt van hebben dat ik dat deed, maar wanneer je zo boos bent op iets of iemand, denk je niet meer helder na; beïnvloed de woede je daden.

De angstige en verontwaardigde sfeer die in de cel hing, verdween als sneeuw voor de zon.
In enkele seconden stond iedereen om mij en Marcus heen.
Marcus had een scheve, boosaardige grijns. Dit was zijn plan, de hele tijd al! Het was zijn bedoeling om mij zo ziedend te maken zodat deze kakkers een voorproefje zouden hebben. Ziek, gewoon ziek!

een van de leuke extraatjes in het witte-vacht pakket was dat wanneer je echt ziedend werd je ogen niet zwart werden zoals bij veel wolven, maar felblauw, niet zomaar felblauw maar lichtgevend blauw, zelf op een warme zomerdag zouden ze nog opvallen door het licht wat het uitstraalde. maar het kwam mij nu niet uit

Mijn wolf was woedend en ik kon haar altijd inhouden, maar op dit kon ik het niet meer. Ik kon het niet meer.

Ik kneep mijn ogen dicht, niet willen laten zien wat ik was, wat ik ben.

Iedereen ratelde door elkaar heen. Ik verstond er niks van. De vrouw piepte boven iedereen uit met haar hoge stemmetje.

Er kwamen een paar woorden binnen als: "ongelofelijk!.. en prachtig!... of zo speciaal!"

Ik had de neiging om te kotsen.

"Open die mooie ogen nog eens, schat." Zij Marcus op een walgende manier. Maar mijn woede was nogsteeds niet weg, dus deed ik weer dingen waar ik spijt van zou krijgen.
Ik keek hem zo strak en doordringen aan dat ik vergat dat ik moest oppassen. Oppassen dat ik geen rare dingen deed waar ik later spijt van zou krijgen, Want dan kon ik het helemaal schudden.

Een mens kijkt een wolf nooit zo aan. Nooit.en helaas voor mij was dit nog een leuk extraatje wat bij het witte-vacht pakket in zat. Iets wat bijna nog nooit was gebeurd.

Marcus vloog naar achter en zijn rug ving de klap op.

Zijn ogen keken mij verbaasd aan. Zelf was ik ook voor een paar seconde uit het veld geslagen, maar mijn wolf herstelde mij al snel.

Ik stond daar, grommend met gloeiende ogen die tot mijn wolf behoorde, klaar voor de volgende aanval.

En weet je wat?

Het boeide me geen ene flikker meer.

The RunWhere stories live. Discover now