Hoofdstuk ~ 16

714 30 7
                                    

Geschreeuw, geduw, getrek en geschuif van mensen en grote kooien op wielen. Mijn armen waren opnieuw voor mij vastgebonden en ik werd ruw door een menigte werkende mensen getrokken. Ik bevond mij in een intens grote hal wat op een inmens groot pakhuis leek. De muren waren aan de zijkanten open of waren met zijl afgedekt tegen de wind. Er stonden overal kooien met nummers. Helemaal rechts van het vierkanten gebouw stond een podium met grote geluidsinstallaties. Er stonden borden met symbolen en hun mening erop geprint. Ik herkende er een paar. Het wolf teken, wat een weerwolf voorstelde. De geslachtstekens voor man of vrouw en nog veel meer. Voor bijna elke soort was een ander symbool gevormd. daaronder stonden nog een paar halfbloed symbolen maar met dubbele ronde randen eromheen. De borden Stonden overal. Er waren veel mensen bezig alles klaar te zetten en het maakte vreselijk veel kabaal. Er waren ook mensen die hier overduidelijk niet werkten en er stroomde steeds meer mensen binnen. Ik moest Angel vinden, ze moest hier ergens zijn. Ik voelde het. Sommige kooien waren leeg, andere waren gevuld met halfbloeden die soms in mensenvorm en soms in dieren vorm somber tegen de achterwanden zaten. Bezoekers keken vol verwondering naar de halfbloeden alsof het dierentuin beesten waren. Ik merkte op dat alle soorten halfbloeden waren onderverdeeld en alle wolven bij alle wolven zaten, alle leeuwen bij alle leeuwen en ga zo maar door. De ruimte was zo inmens groot dat ik niet meer wist of ik al aan het einde was, of nog maar halverwege. Na lang gespartel en getrek kwamen we voor mijn gevoel links, midden-achter aan bij een kooi. Deze kooi was niet zoals de andere met tralies op wieltjes. Deze kooi was van wat leek op hard glas met een elektrische deur en kleine gaten wat waarschijnlijk voor ventilatie moest zorgen. De kooi was niet op wieltjes maar stond in de grond geboord. Het stond op het midden van een soort afslag van paden waar veel ruimte was voor mensen om te staan. Mijn boeien werden los gemaakt, en natuurijk probeerde ik weg te rennen, maar werd zonder pardon weer richting de kooi getrokken totdat een geur die ik al een tijdje gemist had mijn neus binnen vloog. Die geur, ik had gelijk! Ze was hier! Ik spartelde harder tegen en de mensen die er al waren keken mij raar en vragend aan. Ik gromde woest naar de hunters die mij in de cel probeerde te krijgen. Ik zag een familie staan die bestond uit moeder, vader en twee kinderen van ongeveer 10 en 14 jaar. "Wat doet ze mama?" Vroeg het jongste kind. "Ze wil de kooi niet in kooi." Zei zijn moeder. Ik wist dat mijn ogen gloeide en ik gromde als een gek. Als ik ook nog zou schuimen zou het lijken alsof ik hondsdol was geworden. "Werk nou verdomme eens mee jij!" Riep een geïrriteerde hunter terwijl hij aan mijn haren trok. Ik bromde en probeerde Angel te vinden. Ik keek schichtig in het rond toen ik een kleine kooi zag waar een klein, bruinrood wolfje in lag. Ik stond even stil en vergat de hunters even, die hun kans pakte en mij verder naar achter trokken. "Angel!" Riep ik harder. Ze draaie haar kop en keek hoopvol op. Ze blafte blij, stond op en drukte zich tegen de tralies aan. "Alice!" Riep ze met haar hoge stemmetje. "Wat doet ze mam?" Zei het oudste kind. "Ik weet het niet leon." Zei de moeder. "Misschien is dat haar baby wel. " zei het kleine kind weer. De hunters kregen het voor elkaar om mij in de cel te krijgen en deden de deur op slot. Ik drukte me tegen het glas aan en piepte wanhopig naar Angel. Marcus kwam aanlopen. "Bevalt het je al, schatje?" Ik gromde woedend naar hem. Mijn ogen gloeide en ik zag hoe plukjes van mijn haar sneeuw wit werden. Hij lachte enkel. Hij vond mijn wanhoop geweldig. De twee hunters die het voor elkaar hadden gekregen om mij in de cel te krijgen kwamen terug met een groot bord wat ze links voor mijn cel neerzette en vastboorden aan de grond. Ik kon niet zien wat erop stond omdat het van mij afgekeerd stond maar ik had een snelle glimp opgevangen van het woordje: 'WIT'. Ik keek weer naar Angel die aan de tralies knaagde, in de hoop dat deze kapot zou gaan. Wat wou ik haar weer graag in mijn armen voelen. Ik wist dat het een truc was van Claus, om mij aan Angel te koppelen en dat mijn teefjes wolven instinct er alles aan zou doen om haar te beschermen. Maar ik kon niet anders. Ik kon haar niet aan haar lot overlaten. De familie die, tot mijn ergenis, alles mee hadden gekregen staarde mij nu vol ongeloof aan. Marcus draaide zich om naar de familie en verwelkomde hen. De vader schudde hem de hand en schudde vervolgens zijn hoofd. "Ik snap niet hoe je dit is gelukt Marcus. Wat een geluk heb je toch weer." Marcus lachte. "Een kwestie van talent als je het mij vraagd, luce." Ik gromde boos. "Waar hem je haar in hemelsnaam gevonden!?" Riep hij uit. "Ja, goed zoeken he." Hij draaide zich om naar mij. "Al moet ik toegeven dat je lang uit handen hebt kunnen blijven, proficiat daarvoor." Ik beukte tegen het glas aan en bleef doorgrommen. Ik draaide me vervolgens om en ging op de grond zitten. Ookal keek ik nu tegen andere mensen aan die verwonderd naar mij keken. "Alice? Gaat het? Wat hebben ze met je gedaan?" Blafte Angel bezorgd. Ik draaide me terug om en keek naar Angel. Haar kleine kooi was op 6 meter afstand van de mijne. Ik zuchtte. "Veel te veel, maar ik overleef het wel." Lachte ik flauwtjes. De familie was met Marcus aan het praten behalve de oudste jongen. Ik stond voor mijn cel en keek me gewoon aan. "Hoi." Zei hij. Ik keek hem vragend aan en zei niks terug. Hij keek even om, maar draaide weer terug en keek mij langer aan. "Hoe oud ben jij eigenlijk?" Vroeg hij toen. Hij klonk oprecht nieuwsgierig. Hij had denk ik wel wat verstand van weerwolven. Weerwolven kunnen vreselijk oud worden. Alpha collin was waarschijnlijk al 75 maar had nogsteeds het lichaam van een 24 jarige, mijn vader was al 152 maar leek op een man van 40 toen hij stierf. Het lichaam van een weerwolf wordt minder snel oud wanneer het zijn wolfsgeest heeft gekregen, wat meestal gebeurd op 16 jarige leeftijd bij teefjes en op 18 jarige leeftijd bij een reu. Ik was nog een jonge weerwolf met een menselijke leeftijd.

"16 zei ik zachtjes."
Zijn mond vormde een 'O'.
"Kom je Leon?" Zei de vader van het kind. "Ja pap." Zei hij snel. Hij keek van mij naar Angel en toen weer terug. "Ze is echt schattig." Zei hij zachtjes voordat hij terug liep. Ik glimlachte een klein beetje, maar die verdween al snel toen Marcus tegenover mij stond. Hij zei niks en keek alleen maar naar mij. Ik had zin om hem in het gezicht te slaan.

"Laten we beginnen."

Heei lezertjes! Iknow ik moet vaker schrijven maar morgen is mijn laatste examen en dan heb ik heeeeel veel tijd! Ps: ja ik heb dit hoofdstuk nu 2 keer gepost omdat ik eerst iets miste en bij de tweede keer was vergeten om de grootste spelfouten eruit te halen. (Woops)

The RunDonde viven las historias. Descúbrelo ahora