1

1.1K 35 5
                                    

Bella

"De uitslagen van de coloscopie zijn binnen," zegt de arts. Mijn moeder wrijft over mijn hand, terwijl de tranen al in haar ogen staan. Mijn vader zit met wallen onder zijn ogen naast me en doet zijn best om naar me te glimlachen, maar hij faalt. Het enige wat ik zie is een hoopje vermoeidheid gemixt met verdriet. Ik voel me even ellendig, maar ik weet me nog groot te houden. De woorden die we allemaal vrezen zijn nog niet gezegd en dus ga ik me nog geen zorgen maken. Nog geen tien uur geleden deed ik de coloscopie. Met een klein draadje gingen ze vanaf onderen mijn lichaam in en onderzochten ze mijn dikke darm. Ze zouden bellen zodra er uitslag was en vrezen voor het ergste was volgens de doktoren nog niet nodig. Tot ik een kwartier geleden met spoed naar het ziekenhuis moest komen. De uitslagen zijn nu al binnen en ik kijk naar de documenten map die mijn arts voor zich heeft liggen.

"Wat is de uitslag?" vraagt mijn vader zachtjes. Mijn arts kijkt me kort aan en kijkt dan naar zijn mapje.

"Bella heeft uitgezaaide darmkanker," zegt hij. Op dit moment gaat alles in een soort van waas. Mijn moeder begint te huilen en mijn vader trekt me in zijn armen. Ik doe niks. Ik zeg niks, ik voel niks en ik denk niks. De woorden lijken niet tot me door te dringen. Uitgezaaide darmkanker, herhaal ik in mijn hoofd, maar er gebeurt niks met me. Ik huil niet, ik snik niet... Het lijkt me vrij weinig te doen, maar toch weet ik dat het heel ernstig is. Ik hoor het huilen van mijn ouders echt wel, maar ik weet niet wat ik moet doen.

"Welk stadium?" vraagt mijn vader.

"Drie," zegt de arts. Ik weet dat drie heftig is, maar ook dit maakt geen indruk op me. "De kanker heeft zich al uitgezaaid naar de longen en de buikwand," zegt hij.

"Kan dat genezen worden?" vraagt mijn moeder huilend.

"Het gebeurt weleens dat iemand er bovenop komt, maar de kans is heel klein," zegt mijn arts.

"Hoe klein?" zijn de eerste woorden die ik weet uit te brengen.

"12%, ongeveer," zegt de arts.

"Moet ik nu in het ziekenhuis blijven?" vraag ik.

"Ja, we gaan beginnen met de chemokuur en houden je hier voor alle onderzoeken," zegt hij. Chemokuur? Waarom chemokuur als de kans op overleven toch nihil is?

"Ga ik dood?" vraag ik. Mijn ouders kijken me beide met grote ogen aan.

"Daar gaan we niet van uit, maar hou het wel in je achterhoofd. Het is en blijft een kleine kans en we gaan ons uiterste best doen om je te helpen, maar we zijn geen goochelaars," zegt de arts. Ik knik begrijpend en wrijf over mijn benen. Dat zo weinig woorden zoveel verschil kunnen maken. Ik heb uitgezaaide darmkanker en ik kan wellicht dood gaan. 


Ongeveer een maand geleden had ik het voor het eerst door. Ik had ontzettende buikkrampen en wachtte tot het weer die periode van de maand was, maar ik werd maar niet ongesteld. Ik zat 's ochtends uren creperend van de pijn bij het toilet en kon amper lopen, maar in die hele periode dacht ik nooit aan darmkanker. Ik dacht altijd dat jonge mensen geen darmkanker konden krijgen, alleen leukemie, maar ook daar zat ik fout. Het is wel degelijk mogelijk om als jongere darmkanker te krijgen. Negentien jaar en overgeleverd aan de dood, bijna dan. 12%. Een kleine kans, maar toch een houvast. In 12% van de gevallen overleef je het dus. Dat is toch meer als 1 op 10. Nog steeds een kleine kans, maar ik moet me ergens aan vastklampen. 

In de auto is het stil. Mijn moeder staart met betraande ogen voor zich uit terwijl mijn vader in stilte voor het huis parkeert. Ik stap als eerste uit en open de voordeur van ons huis. Nog één keer neem ik alles in me op, wetende dat ik voorlopig niet thuis zal zijn. Ik sta een tijdje in de hal en staar naar de foto's aan de muur. Niet alleen familiefoto's, maar ook foto's van mij en mijn vriendinnen zijn te zien. Al mijn vriendinnen hebben een plekje aan de muur gekregen. Met twee meiden volg ik mijn een opleiding en de rest ken ik van de middelbare school. Ik glimlach en denk aan alle momenten die ik met al deze meiden heb gehad. Ik word echter weer somber bij het idee dat ik nog aan hen moet vertellen dat ik ziek ben. Ze dachten dat ik gewoon buikkrampen had en dat het met medicatie wel weg zou gaan en ik moet bekennen dat ik dat ook dacht. Kanker was geen optie. Kanker was wel de uitslag. 

Ik loop de trap op. Ik pak voor het eerst sinds jaren de leuning beet, puur omdat dit één van de laatste keren zal zijn. Zo'n grote overlevingskans heb ik nou ook weer niet. 12%, herhaalt zich in mijn hoofd. Ik focus me op de leuning terwijl ik omhoog loop. Mijn ouders hebben nog steeds geen woord gezegd. Ik snap dat het ook moeilijk voor hen is, maar ze mogen best met me praten. 

Op mijn kamer aangekomen staar ik naar mijn bed. Mijn heerlijke tweepersoonsbed zal worden ingeruild voor een éénpersoonsbed in het ziekenhuis. Ik ga op bed zitten en kijk naar mijn kamer. Een redelijk basic kamer. Één muur, die recht tegenover mijn bed, is pastelroze geverfd en aan de witte muren heb ik houten plankjes en lijstjes hanger. Aan de roze muur hangt een klein tv'tje en daaronder staat mijn bureau. Verder heb ik een industrieel kledingrek en de rest van mijn kleding ligt bij mijn moeder in de kast. 

Ik heb geen broers en zussen. Hierdoor heb ik een redelijk grote kamer en krijg ik vrij veel van mijn ouders. Zo kreeg ik vorig jaar een auto en deze kerst heb ik een ook nog een scooter gekregen. Mijn ouders verwennen me graag. Ik gooi wat kleding in een tas en loop de trap weer af. Mijn ouders staan huilend in de gang. Mijn moeder in mijn vaders armen. Ik kuch en glimlach naar ze. 

"Ik ben nog niet dood hoor," zeg ik. Mijn ouders vegen hun tranen weg en kijken naar me. Beiden brengen ze nog steeds niks uit. Ik kijk nog één keer om me heen en loop dan door de voordeur naar buiten. 

"Lieverd, ben je niet bang?" vraagt mijn vader. Enorm bang, denk ik, maar ik zeg iets anders. 

"Nee hoor." Ik open de autodeur en stap in de auto. Mijn ouders komen ook in de auto zitten en de rit terug naar het ziekenhuis begint en zo ook mijn hel. 

forever and alwaysTempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang