5

782 37 1
                                    

Bella ☾

Mijn ouders zijn weer weg. Ze zijn de hele ochtend bij me geweest, maar ik gaf aan nog even te willen slapen en dat ik verder alleen maar series ging kijken. Mijn moeder vroeg of ze vanavond nog mocht langskomen. "Tuurlijk", had ik gezegd, maar nu betwijfel ik of ik daar wel goed aan heb gedaan. Ik wil in de avond denk ik liever alleen zijn met mijn verdriet, maar ik moet mijn moeder ook de kans geven afscheid van me te nemen. Ik kijk naar 'friends' en lak mijn teennagels. Veel andere dingen kan ik hier niet doen. Ik hoor een klop op mijn deur. 

"Ja?" vraag ik. Esther komt naar binnen gelopen. 

"Wil je misschien iets eten?" vraagt ze. Ik draai de nagellak dicht en zet het flesje op mijn nachtkastje. 

"Ik heb net gegeten" lieg ik. Ik heb enkel ontbeten en het is nu al bijna drie uur in de middag. Op het broodje van vanochtend, 10 uur, na heb ik nog niks gegeten. Ik kan ook niet eten. Ik ben veel te veel gefocust op het infuus in mijn arm en ben nog steeds heel misselijk van de chemo. Ook een dingetje trouwens. Wat Esther zei, over dat de chemo misschien niet veel lijkt maar dat het behoorlijk tegenvalt, was niet gelogen. Het is vreselijk. Ik heb deze dag alleen al iets van 10 keer overgegeven. Ik ben zelfs één keer flauwgevallen, maar gelukkig lag ik in bed. 

"Bella, je hebt niet gegeten" zegt Esther en ze pakt een papiertje uit haar ziekenhuisuniform. Ze kijkt erop. "Ontbijt, 1 boterham met kaas. Lunch, 1 glas water..." zegt ze teleurgesteld. "Waarom wil je niet eten?" vraagt ze. 

"Omdat ik een kut chemokuur in mijn lichaam krijg gespoten" zeg ik en ik blaas op mijn teennagels. 

"Toch zal je moeten blijven eten" zegt Esther. Ik zucht. 

"Prima" zeg ik. "Doe nog maar zo'n kaasboterham dan." Esther knikt en loopt de kamer uit. Niet veel later komt ze terug met een broodje. 

"Ik heb ook nog deze pillen die je moet slikken" zegt ze en ze overhandigt me drie pillen. "Hoort bij de chemo." Ik neem de pillen aan en sla ze met drie slokken water achterover. 

"Zo" zeg ik en neem het broodje van Esther over. "Dankjewel." 

"Geen probleem. Hoe was je wandeling op de afdeling gisteren?" vraagt ze. Wauw, ik mocht van haar überhaupt eerst niet wandelen.  

"Prima" zeg ik en neem een hap van mijn brood. 

"Je liep met de stagiair" zegt ze. Ik haal mijn schouders op. Stagiair, dokter in opleiding, klootzak, allemaal synoniemen voor hetzelfde. "Is hij een beetje aardig?" vraagt ze. 

"Hij was aardig," zeg ik met volle mond, "maar hij vond dat ik negatief was over mijn verblijf in het ziekenhuis. Sorry hoor, maar ik ga dood dus mag ik alsjeblieft gewoon negatief zijn?" vraag ik zonder naar Esther te kijken en zonder een antwoord te verwachten. 

"Ik snap dat je je zorgen maakt om je gezondheid en dat je bang bent om dood te gaan, maar je moet voor jezelf het verblijf hier in ieder geval draaglijk maken. Niemand hier heeft gezegd dat je dood gaat en dus is het beter om daar ook niet vanuit te gaan" zegt Esther en ze komt op de stoel naast het bed zitten. Ik neem nog een hap brood en kijk naar Esther. 

"Denk je echt dat een infuus en wat pillen me gaan helpen?" vraag ik. "Eerlijk!" voeg ik eraan toe. 

"Het is mogelijk" zegt Esther. 

"Maar denk je dat het gaat werken?" vraag ik en leg de nadruk op 'denk'. Ik heb niks aan 'ja, het is mogelijk', nee ik wil gewoon weten of het reëel is om te denken dat ik beter word.

"Het kan werken, maar ik wil je geen valse hoop geven" zegt Esther en staat weer op van de stoel. Dat was een korte zit. 

"Kan is niet zullen. Ik zal waarschijnlijk niet beter worden" stel ik zelf vast en voel tranen branden in mijn ogen. "Maar weet je, het doet er niet toe... ik kan weinig aan de situatie veranderen." Ik leg het broodje aan de kant en zet het geluid van de tv harder. 

"We gaan er alles aan doen om je beter te maken" zegt Esther. 

"Tuurlijk" mompel ik en ik bijt op mijn lip om niet te gaan huilen. Alsof ik nog beter gemaakt kan worden. Uitgezaaide darmkanker is nou niet echt het begin van een happy end verhaal. Esther loopt de kamer uit. Zodra ze weg is begin ik te huilen. Zachtjes, met mijn hand op mijn mond om niet te veel geluid te maken. De tranen vinden in noodvaart hun weg naar buiten en waar ik aan de ene kant hoop dat iemand me hoort en me troost hoop ik ook dat iedereen uit mijn buurt blijft en me alleen laat met mijn verdriet. Niemand hoort me en dus wordt het het tweede. Ik huil alleen. 

Het is tegen de avond wanneer ik een klopje op mijn deur hoor. Ik ga ervan uit dat het mijn moeder is. Snel veeg ik wat tranen weg. Het huilen wilde na het bezoekje van Esther niet meer stoppen. "Binnen" zeg ik. Het is echter niet mijn moeder die binnenkomt, maar Jack. 

"Hey" zegt hij. Ik glimlach kort en kijk dan weer naar de tv.

"Wat is er?" vraag ik. Jack komt op het bed zitten en legt een zak snoep in mijn hand. 

"Je had nog een zak snoep van me tegoed" zegt hij. Ik pak de zak snoep beet en trek hem open. 

"Dank je" zeg ik en bied Jack een snoepje aan. Hij weigert, dus pak ik zelf een snoepje. Ik kijk naar de tv, maar voel dat Jack mij aankijkt en kijk zijn kant weer op. "Is er iets?" vraag ik. 

"Heb je gehuild?" vraagt hij. Ik haal mijn schouders op en stop een snoepje in mijn mond. "Bella, heb je gehuild?" vraagt Jack nogmaals. 

"Ja" zeg ik met volle mond. "Maar het doet er niet toe." 

"Dat doet het wel. Je moet hier niet in je eentje gaan huilen. Ik begrijp dat je door een zware periode gaat, maar je hoeft er niet alleen doorheen te gaan" zegt Jack. "Je hebt je ouders, je vrienden-" 

"Ik wil hun er niet mee lastig vallen" breek ik hem in de rede. Mijn ouders hebben het zelf ook zwaar en mijn vrienden weten niet eens dat ik ziek ben, bij hun kan ik dus helemaal niet terecht. 

"Ik denk niet dat ze het heel erg vinden als je dat wel deed" zegt Jack. 

"Ik denk het wel" zeg ik en kijk weer naar de tv. Kennelijk verander ik te snel van blikveld en de misselijkheid slaat in. Ik grijp nog naar de emmer naast het bed, maar ben te laat en geef al over. Kut chemo! Jack pakt snel de emmer en houdt hem nog voor dat laatste beetje kots voor mijn mond. Hij pakt mijn haren beet en laat me overgeven. Ik laat de zak snoep los en pak de emmer met twee handen beet. Wanneer ik klaar ben met kotsen begin ik te huilen. Jack trekt de emmer weg en komt naast me zitten. Hij verplaatst zijn hand van mijn haar naar mijn schouder en trekt mij tegen hem aan. Hij wrijft over mijn hoofd. Ik kan echter niet stoppen met huilen. Ik wil helemaal niet dood. Ik wil beter worden, maar het kan gewoon niet. Het is niet realistisch. 

forever and alwaysWhere stories live. Discover now