8

726 33 0
                                    

Bella

Lena ligt weer op haar eigen kamer. Het is al vier uur 's nachts. Ik wil en kan niet slapen. Slapen doe ik wel als ik dood ben. Ik ga op mijn bedrand zitten en zwaai met mijn benen. De gordijnen van mijn kamer staan open en omdat ik op de vierde verdieping zit, heb ik nog een redelijk mooi uitzicht. Ik loop naar het raam en zet hem open. De koude wind gaat door mijn haren en ik sluit mijn ogen. Ik adem diep in en voel de frisse lucht in mijn longen. Op de één of andere manier neemt mijn pijn een beetje af door de lucht. Ik leg mijn hoofd tegen het raamkozijn en geniet van dit moment. 

Heel even kan ik vergeten waar ik ben. De ellende en de pijn zijn voor een paar minuten volledig weg. Ik kan weer even van het leven genieten. Ik hoor een vliegtuig vliegen, maar naast dat zijn er geen andere geluiden. Ik glimlach en denk aan mijn vriendinnen. Vera, Merel en Eline weten niet eens dat ik hier nu ben. Het verbaasd me dat ze me, op 1 keer na, nog niet hebben gebeld. Word ik echt al zo snel vergeten? Ik neem weer wat frisse lucht in mijn longen en druk die gedachte uit mijn hoofd. Positief denken, Bella. Ik denk aan Jack. Hij vond namelijk al dat ik positiever moest gaan denken. 

Misschien ben ik iets te boos tegen hem geweest. Hij doet wel echt zijn best om het voor mij aangenaam te maken hier. Hij geeft me snoep, blijft bij me zitten als ik slaap, houdt mijn haar naar achteren wanneer ik moet overgeven. Eigenlijk is hij perfect. Niet alleen is hij heel erg begaan met me en wilt hij het beste voor me, hij is ook nog knap. Ik merk dat mijn glimlach breder wordt als ik aan Jack denk. Ik grinnik. Dit is onzin. Een patiënt die gevoelens ontwikkeld voor haar 'arts'. Wat een cliché. Ik zet mijn raam wagenwijd open en ga weer in mijn bed liggen.

Een paar nare gedachtes spoken nog door mijn hoofd, maar het frisse windje dat mijn kamer inwaait laat me het weer vergeten. Ik draai me op mijn zij en kijk naar het uitzicht buiten. Mijn ogen worden eindelijk wat zwaarder en het lukt me om in slaap te vallen. 

{Een week later}

Lena kijkt naar friends terwijl ik haar nagels lak. Ik voel me vandaag een stuk beter dan voorgaande dagen. De chemo lijkt te gaan werken of ik merk de bijwerkingen gewoon niet meer. Ik vind beide mogelijkheden prima. Ik lak de nagels van Lena rood. Ik kijk naar alle bewegingen die ik met het kwastje maak en probeer me enkel op haar nagels te focussen. Niet op het infuus in haar hand of die in de mijne. Ik wil de ziekte zoveel mogelijk vergeten. Als ik doe alsof het er niet is dan is het er straks ook niet meer. 

Lena en ik zijn beste vriendinnen op de afdeling geworden. Iedere avond gaan we bij mij op de kamer films kijken en vertellen we elkaar over het leven voor de ziekte. Dan vergeten we even waar we zijn en vinden we steun bij elkaar. Lena heeft het er ook behoorlijk zwaar mee. Ze heeft een vriendje en heeft hem nog niet durven te vertellen dat ze in het ziekenhuis ligt, omdat hij van zichzelf al overbezorgd is. Haar vriendinnen weten het wel, maar hebben gezworen niks aan haar vriendje te vertellen. Lena's echte ouders zijn overleden toen ze heel erg jong was, maar haar pleegouders hebben het ontzettend zwaar met het feit dat Lena hier ligt. Ook Lena vind het zwaar, maar ze houdt de goede moed erin. 

Ik blaas Lena's nagels droog en kom dan naast haar zitten. "Zal ik vragen voor wat eten?" vraag ik aan haar. Ik heb best veel honger en dat is nogal een nieuw gevoel, aangezien ik de afgelopen week voornamelijk misselijk was en geen hap door mijn keel kreeg. 

"Ja, is goed" zegt Lena. Ik sta op en loop met het infuus in mijn hand de hal op. Het is middag en dus lopen er best veel patiënten door de hal. Ik zie Esther en Jack bij de balie staan. Ik heb Jack een hele week niet gesproken. Niet omdat ik dat niet wilde, maar omdat hij er ineens een hele week niet meer was. 

"Hey, mogen Lena en ik misschien iets eten?" vraag ik aan Esther. Esther kijkt haast geïrriteerd naar me. Nou sorry hoor, dat ik je momentje met Jack verstoor. 

"Wat wil je eten?" vraagt ze dan vriendelijk. Ik haal mijn schouders op. 

"Misschien snoep of zo" zeg ik. Esther kijkt naar Jack. Ik kijk ook naar Jack. Hij kijkt mij aan. 

"Ik loop wel even met haar mee" zegt Jack en glimlacht naar me. Ik glimlach terug. Jack legt zijn hand op mijn rug en loopt met me door de hal. 

"Waarom was je er de hele week niet?" vraag ik. Jack gniffelt en begeleidt me een gang op. 

"Weet je nog dat ik in opleiding ben tot oncoloog. Ik heb ook lessen te volgen en toetsen die ik moet maken, dus ik ben er niet altijd" zegt hij. 

"Had je toetsen?" vraag ik. Jack knikt. "Gingen ze goed?" Weer knikt Jack. Hij begeleidt me een andere gang op. We lopen weer richting de voorraadkast. 

"Je ziet er goed uit" zegt Jack terwijl we nog aan het lopen zijn. 

"Nou dank je" zeg ik en glimlach. Is het raar dat ik Jack de afgelopen dagen gemist heb? Ik heb nu wel Lena met wie ik veel praat, maar met Jack praten was anders. Praten met iemand die dezelfde ziekte heeft als jij, maar op een andere plek, is anders dan praten met iemand die zijn best doet je te genezen. Lena en ik vermijden de ziekte in onze gesprekken, Jack gaat juist in op het gevaar van de ziekte. Ik weet niet wat ik liever heb. Het vermijden van het onderwerp of er juist over praten. 

"Zo" zegt Jack en hij stopt bij de voorraadkast. Hij opent de kast en pakt er drie zakken snoep uit. "Is dit genoeg?" vraagt hij. Ik knik en glimlach terwijl ik het snoepgoed uit zijn handen pak. Ik leg de zakken op mijn linkerarm en pak met mijn rechterhand het infuus weer beet. 

"Kan dit ding er niet een keertje uit?" vraag ik en kijk naar het infuus. 

"Jawel" zegt Jack. "Maar dan mag je eerst een aanzienlijk stuk zijn genezen" zegt hij. Weer confronteert hij me met de ziekte, maar ik denk dat ik dat nu ook nodig had. Deze hele week heb ik met niemand echt over de ziekte gepraat. Met Lena heb ik gepraat over wat anderen er van vinden, maar we spraken altijd over onszelf in de derde persoon. We projecteerden het nooit op...ons.

"Mag ik alsjeblieft heel even naar buiten?" vraag ik aan Jack. 

"Ik dacht dat je ging eten met Lena" zegt hij. 

"Ja..." zeg ik.

"Maar je wilt liever naar buiten?" vraagt hij. Ik knik. "Oké" zegt Jack. Ik kijk hem verbaasd aan. 

"Oké?" vraag ik. 

"Ja, maar je gaat eerst een jas aandoen en dat snoepgoed aan Lena geven" zegt Jack. "Dan gaan we wel even naar buiten." Ik glimlach en sla mijn armen om Jack heen. Het snoepgoed valt van mijn arm, maar ik maak geen aanstalten om het op te rapen. 

"Dankjewel." 

forever and alwaysWhere stories live. Discover now