9

727 35 10
                                    

Jack

Ik heb mezelf in problemen gewerkt. Dat besef komt binnen wanneer ik kijk naar Bella die door de tuin van het ziekenhuis wandelt. Ze glimlacht naar alle patiënten die in de tuin zitten en maakt een praatje met een oude vrouw. Ik zit op een houten bankje te wachten. Nu dringt het tot me door dat ik misschien iets meer voor Bella voel dan mag. Ik bedoel, ik kan niet liefdesgevoelens voor haar hebben ontwikkeld in deze korte tijd, maar ze blijft wel in mijn hoofd hangen.

Ik denk dat het komt doordat Bella niet is zoals de andere meiden. Bella heeft een felle kant, maar ook een hele lieve kant. Beiden kanten bevallen me. Ik merk dat, nu ik een week ben weggeweest van haar, ik haar misschien zelfs gemist heb en dat hoort niet. Dat kan niet omdat ze een patiënt is. Dat kan niet omdat ze ziek is. Dat kan niet omdat ik in haar dossiers heb gekeken en uit testen is gebleken dat er de afgelopen week niks van de chemo is aangeslagen. Haar overlevingskans is gedaald naar 9%.

"Dankjewel" zegt Bella en ze komt naast me zitten op de bank. Ze ademt de frisse lucht in en glimlacht tevreden. "Ik had dit echt even nodig" zegt ze. Ik glimlach en kijk haar kort aan. Ik wil niet te lang naar haar kijken, omdat ik weet dat mijn beginnende gevoelens dan wel eens zouden kunnen uitbreiden. Vanuit mijn ooghoeken zie ik dat Bella aan het infuus op haar hand pulkt. Ik probeer er niet op te letten, want ik wil haar ook uit haar leiden verlossen. Als het kon had ik dat infuus er al uitgehaald, maar dan worden de overlevingskansen nog kleiner.

"Komen je ouders vandaag nog?" vraag ik aan Bella.

"Ja" zegt ze en ik hoor een brok in haar keel. "Ze komen vanavond" zegt ze zacht. Ik kijk haar toch aan en zie een traan over haar wang lopen. Het zou onzin zijn om nu te vragen of het goed gaat, want het is overduidelijk dat ze er doorheen zit. Ik sla mijn arm om haar schouder en trek haar tegen me aan. Ze legt haar gezicht in mijn nek en snikt. "Sorry" zegt ze. "Ik wil niet huilen."

"Het is goed om te huilen" zeg ik en plaats een kus op haar haren. Ik ben een tijdje verbaasd van wat ik deed, maar heb er geen spijt van. Ze heeft steun nodig. Bella gaat rechtovereind zitten en veegt haar tranen weg.

"Dat weet ik, maar ik wil het gewoon niet" zegt ze. "Huilen heeft toch geen zin. Ik word er niet beter van." Ze kijkt me aan en glimlacht. Ze is zo mooi. Ook al is de glimlach geforceerd en zitten haar ogen vol tranen, ze is prachtig. "Ik ga nog even lopen" zegt Bella en ze staat op. Ik knik en leun tegen de bankleuning aan. Bella loopt weer door de tuin heen en groet weer wat nieuwe mensen. Ze is sterker dan ik dacht. Ze heeft veel controle over haar emoties. Zodra ze begint te huilen weet ze het weer weg te drukken en doet ze haar masker weer op. Dit baart me echter wel een klein beetje zorgen aangezien ze niet laat zien hoe ze zich echt voelt, maar als het voor haar werkt... Mijn telefoon gaat over. Ik neem op.

"Waar is Bella?" vraagt Esther aan de andere kant van de lijn.

"Bij mij" zeg ik. "We zijn heel even in de tuin."

"Ze moet naar binnen komen voor haar medicijnen" zegt Esther. Ik kijk naar Bella die in het gras is gaan zitten en praat met een klein meisje.

"Nu?" vraag ik.

"Ja nu" zegt Esther. Bella kijkt me vanaf het grasveld aan en bloost. Ze draait haar hoofd verlegen weg en zegt weer wat tegen het kleine meisje.

"Oké, we komen er zo aan" zeg ik en hang op voordat Esther een weerwoord kan hebben. Esther is nogal heel erg strikt als het om Bella gaat, maar bij andere patiënten is ze wat losser. Ik weet niet waar dat aan ligt, maar het bevalt me niet. Ik sta op van de bank en loop naar Bella en het meisje toe. "Bella, we moeten zo weer naar binnen" zeg ik.

"Zometeen of nu?" vraagt Bella.

"Zometeen" zeg ik en ga ook op het gras zitten. Het kleine meisje kruipt tussen Bella haar benen en geeft Bella een bloem.

"Ik moet morgen een prik" zegt het meisje. "En dan krijg ik twee kralen" zegt ze. Een meisje met leukemie. Ook Bella snapt waar het meisje het over heeft, maar ze pakt het goed op.

"Heb je al veel kralen?" vraagt ze. Het meisje knikt.

"Honderdduizendtachtig" zegt het meisje. Ik glimlach naar het kleintje en kijk even naar Bella. Bella wrijft over het handje van het meisje. "Ik heb hem bij mijn mama" zegt het meisje. "Wil je hem zien?" vraagt ze. Ik zie dat Bella tranen in haar ogen heeft.

"Wij moeten nu even naar binnen, maar we komen wel een keer kijken" beloof ik het meisje en ik sta op.

"Oké, maar wanneer?" vraagt het meisje.

"Ben je morgen weer in de tuin?" vraag ik. Het meisje knikt. "Dan komen we morgen weer" zeg ik. Het meisje staat op en pakt Bella's hand vast. Bella staat ook op. "Doei Bella" zegt het meisje.

"Doei Fiene" zegt Bella. Fiene geeft Bella een knuffel en loopt daarna weg naar andere kindjes. Ik kijk naar Bella die met tranen in haar ogen naar Fiene kijkt. Ik sla mijn arm om Bella heen en trek haar tegen me aan.

"80% overlevingskans, meestal" zeg ik. Leukemie is over het algemeen beter te genezen dan de meeste kankersoorten.

"Het blijft erg" zegt Bella. Ze kijkt me vanaf mijn borst aan en voor het eerst heb ik bij haar het bekende gevoel van 'vlinders'. Bella bijt op haar lip en kijkt van me weg. Ik besluit haar los te laten en loop richting de deur die ons weer het ziekenhuis inbrengt.

"Je moet je medicijnen hebben" zeg ik stellig. Ik kijk niet meer naar Bella en hoop dat ze me gewoon volgt. Dat doet ze. Ze zegt niks en ook in de lift blijft het stil. Hebben we het allebei gevoeld?

forever and alwaysWhere stories live. Discover now