14

736 35 8
                                    

Bella

Ik word wakker en kijk tegen Jack aan. Hij zit slapend in de stoel naast mijn bed. Ik glimlach en bekijk hem. We hebben dus gezoend. Nu alle morfine uit is gewerkt zie ik het weer helder voor me. Ik voel zijn lippen denkbeeldig weer op de mijne. Ik raak mijn lippen aan en zucht. Helaas werd de zoen verstoord door mijn ziekte. Dank u wel, kanker. Ik voel een traan over mijn wang lopen en ga rechtop zitten. Ik veeg de tranen weg en kijk naar Jack. Het zal nooit werken. Ik ben ziek en na gisteren weet ik vrij zeker dat ik binnenkort ook dood ben.

Ik word opgeschrikt door het geluid van mijn kamerdeur. "Bellie?" de stem van mijn vader vult de kamer. Jack wordt wakker en kijkt me aan.

"Och arme," zegt mijn moeder en ze komt naar me toe rennen. Ze pakt mijn gezicht tussen haar handen. "We waren bij oma toen er gebeld werd. Het spijt ons zo dat we er nu pas zijn!" zegt ze.

"Het is niet erg," zeg ik. "Jack was er." Ik kijk naar Jack en glimlach. Hij glimlacht terug en staat op van de stoel.

"Jack, ontzettend bedankt," zegt mijn vader. Mijn moeder geeft me een knuffel.

"Het spijt me," zegt ze zacht.

"Mama, Jack was er. Het is geen probleem," zeg ik. Jack en mijn vader zijn in gesprek.

"Jawel. We hadden er moeten zijn," zegt mijn moeder. Ik blijf stil en wacht tot ze stopt met knuffelen.

"Ach, er is niks aan de hand," zeg ik.

"Nou," zegt mijn vader. "Er is nogal veel aan de hand. Tara, kom even mee," zegt hij met tranen in zijn ogen. Mijn ouders verlaten de kamer.

"Wat is er aan de hand?" vraag ik in paniek.

"We hebben het daar zo wel over," zegt Jack en ook hij wilt de kamer verlaten.

"Niet weggaan," smeek ik. Jack kijkt me aan.

"Ik wilde even met je ouders gaan praten," zegt hij en hij wilt weer weglopen. Ik kruip over mijn bed en weet nog net zijn hand vast te pakken.

"Niet gaan," smeek ik nogmaals. Jack heeft tranen in zijn ogen. "Wat?" vraag ik.

"Bella, het gaat niet goed met je," zegt hij.

"Denk je?" vraag ik. "Ik heb uitgezaaide darmkanker. Het zou raar zijn als het wel goed met me ging," zeg ik. Jack wrijft over mijn hand.

"De chemo slaat niet aan," zegt Jack.

"Dat voelde ik al wel," zeg ik. "Wat probeer je te zeggen, Jack? Dat ik doodga? Want dat is al oude informatie."

"Dat is inderdaad wat ik probeer te zeggen," zegt Jack zacht. Hij laat mijn hand los. De eerste keer dat iemand eraan toegeeft. Hij geeft eerlijk toe dat ik doodga en het doet pijn om het te horen.

"Oké," zeg ik schor. Jack gaat weer op de stoel naast het bed zitten. Hij kijkt me aan en zucht. Een hele lange stilte valt. "Je kan goed zoenen," breek ik de stilte.

"Bella, we hebben een heel serieus gesprek," zegt Jack.

"We praten niet eens, dus een serieus gesprek was er niet. Je hebt een mededeling gedaan. Nu doe ik de mijne," zeg ik. Jack lijkt het eerst vervelend te vinden, maar glimlacht dan naar me.

"Nou dank je, Bella. Jij was ook heel goed," zegt hij. Ik lach kort en bijt op mijn lip.

"Maar meer zit er niet meer in nu," zeg ik met tegenzin. De waarheid is hard. Ik ga dood, dus er komt nooit meer een ons.

"Er zat nooit meer in. Ik ben je arts," zegt Jack.

"Uh, je bent niet mijn arts. Je bent een stagiair," zeg ik. Jack glimlacht naar me.

"Stagiair of arts, hoeveel verschil maakt het?" vraagt Jack.

"Niet veel," zeg ik. "Maar ach, nu ga ik dood, dus we hoeven er niet echt meer over na te denken hè."

"Ik kan je niet dood laten gaan," zegt Jack. Ik glimlach.

"Hoe high was ik gisteren van de morfine?" verander ik het onderwerp. Jack begint gelijk te lachen.

"Heel high," zegt hij. "Maar je viel vrij snel weer in slaap, dus we hebben er weinig last van gehad." Ik lach.

"Sorry voor wat ik allemaal heb gezegd," zeg ik, ook al kan ik me er niks van herinneren. Mijn ouders komen met betraande gezichten de kamer inlopen.

"Ik laat jullie wel even alleen," zegt Jack. Ik glimlach naar hem en kijk hoe hij de kamer uitloopt. Daarna begin ik te huilen.

-

"Merel? Kan je naar het ziekenhuis komen?" vraag ik voorzichtig aan de telefoon.

"Ziekenhuis?!" schreeuwt ze. "Wat is er?" vraagt ze.

"Ik vertel dat liever als je hier bent," zeg ik en veeg mijn tranen weg. De tranen blijven vallen. Het besef komt nu pas binnen. Ik ga echt dood. Het is bevestigd door Jack.

"Oké, ik kom eraan!" zegt ze. "Waar lig je?"

"Mijn ouders halen je bij de receptie op," zeg ik en hang op. Ik begin weer te snikken en leun tegen Lena aan. Zij heeft me overgehaald Merel te bellen. Ze vond dat mijn beste vriendin wel moest weten dat ik doodging.

"Ik snap het niet," zegt Lena. "Het ging toch goed met je?" vraagt ze.

"Nee, ik had heel veel pijn," zeg ik eerlijk. Ik ging kapot van de pijn, maar ik dacht dat doen alsof het er niet was, de ziekte zou genezen.

"Je kan niet doodgaan," zegt Lena.

"Hoe voel je je?" vraagt Jack, die de kamer in komt lopen. Hij heeft voor het eerst geen uniform aan. In plaats daarvan heeft hij een zwarte spijkerbroek en een wit overhemd aan. Zijn haren zitten door de war.

"Jij bent toch vrij nu?" vraagt Esther die aan mijn infuus zit te rommelen.

"Ja, maar ik wil even kijken bij Bella," zegt hij. Ik ga rechtop zitten. Lena kijkt me aan. Ik glimlach naar Jack.

"Oké, nou dan gaan wij even jouw infuus vullen," zegt Esther tegen Lena. Lena knikt en stapt van mijn bed af. De meiden verlaten de kamer. Jack komt op me aflopen en drukt een kus op mijn lippen. Het verrast me. Er zat geen ons meer in. Er heeft nooit een ons ingezeten. Na de kus kijkt hij me aan en veegt de tranen van mijn wangen af.

"Hoe voel je je?" vraagt hij nogmaals. 

"Nu wel goed," zeg ik. "Ik heb geen pijn nu." Jack glimlacht en komt op het bed zitten. Hij kijkt naar het infuus in mijn hand. 

"Heb je morfine gekregen?" vraagt hij. Ik schud mijn hoofd. 

"Jack, dank je," zeg ik. "Voor gisteren. Ik wilde heel graag even naar buiten." 

"Ik had je niet naar buiten moeten nemen," zegt Jack. Hij voelt zich schuldig. Dat hoorde ik gisteren ook al toen ik high was van de morfine. 

"Ik wilde naar buiten." Ik kijk Jack aan en glimlach. Hij glimlacht kort terug. 

"Ik wilde je geen pijn doen," zegt hij. 

"Dat heb je niet gedaan," zeg ik en denk aan de zoen van gisteren. Hoe kon hij me pijn doen? De kanker doet mij pijn, niet hij. "Door jou voelde ik me gisteren weer even een normaal mens, zonder kanker." Jack zucht. 

"Bella, ik wil je beter maken, maar de chemo-" 

"Ik weet het," onderbreek ik hem. "Het slaat niet aan. Daar kan jij niks aan doen," zeg ik. 

"Je bent nog niet opgegeven, hè! Als de chemo aanslaat kan ik je beter maken!" zegt hij. Ik glimlach. Ik weet dat hij me beter wilt maken, maar het kunnen doen is iets anders. 12% is niet veel kans. 

forever and alwaysWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu