7

788 33 1
                                    

Bella ☾

Kut infuus. Ik wil dit ding helemaal niet. Ik wil naar buiten. Nu kan het nog. Nu leef ik nog. Ik kijk naar de tv en negeer Jack die in de stoel naast me zit. Ik haat hem. Hij had me naar buiten moeten brengen. "Bella, je kan dat ding niet zomaar uit je hand trekken als protest om naar buiten te mogen" zegt Jack. Ik rol met mijn ogen en kijk naar buiten. 

"Jij moet niet praten" zeg ik boos. Hij gaat zo naar huis. Dan is zijn dienst over en kan hij naar buiten en genieten van zijn leven. Ik ga de laatste weken van mijn leven in een ziekenhuis doorbrengen. 

"En wat als ik dat wel doe? Bella, ik snap je echt wel, maar het heeft geen zin" zegt Jack. "Je infuus eruit halen is zinloos." 

"Het infuus dragen ook" zucht ik. Ik kijk naar Jack, die onderuitgezakt in de stoel zit. 

"Ik ga deze discussie niet aan" zegt hij en hij staat op. "Ik wil er voor je zijn, maar je laat steun niet eens toe" zegt hij. 

"Ik heb je steun ook niet nodig. Ik ga dood, niet jij. Ik red me wel" zeg ik en kijk hoe Jack de kamer verlaat. Ik voel tranen branden achter mijn ogen. Ik ben zo bang. Ik weet niet wanneer ik doodga en hoeveel pijn het gaat doen. Ik weet niet hoeveel mensen ik verdrietig ga achterlaten. Ik weet niet hoe mijn leven er zonder deze ziekte zou hebben uitgezien. Zou ik ooit gaan trouwen, kinderen krijgen en huisdieren nemen? Zou ik een leuke baan krijgen en zou ik in een groot huis wonen? Allemaal dingen die ik nooit meer ga meemaken. Kut 12%. Ik bijt op mijn lip en voel tranen over mijn wangen lopen. Ik trek aan het kleed dat over me heen ligt en ga eronder liggen met mijn hoofd. Ik huil in de stof en zie mijn ouders voor me. 

Ik wil naar huis. Gezond. Ik wil beter worden. Ik wil naar mijn vriendinnen en weer roddelen over jongens. Ik wil weer naar feesten en dansen met allerlei mannen die ik toch  nooit meer ga zien. Ik wil nog heel even genieten van het leven zolang ik het nog heb. 

Ik kruip onder de dekens vandaan en pak het infuusstandaard aan mijn hand. Ik loop ermee over de kamer en ga dan de hal op. Ik zie Jack met Esther praten aan de linkerkant van de hal en loop dus naar rechts. 

"Bella, wat ga je doen?" vraagt Esther, die me het eerste opmerkt. Binnen een paar seconden loopt Jack naast me. 

"Ik ga gewoon lopen in het ziekenhuis" zucht ik en kijk Jack aan. "Ga me alsjeblieft niet controleren" zeg ik tegen hem. 

"Ik wil gewoon niet dat je jezelf in gevaar gaat brengen" zegt hij. 

"Oeh, ik ga naar buiten, wat een gevaar" grap ik, maar Jack lacht niet. 

"Buiten kan je infecties oplopen" zegt hij serieus. 

"Klinkt spannend" zeg ik en loop door. Jack volgt me. "Rot op, Jack" zucht ik en ik loop op de liften af. 

"Bella, ik weet wat je van plan bent en dat gaan we dus even niet doen" zegt Jack en hij stapt samen met mij de lift in. 

"We zullen zien hoever ik kom" zeg ik en druk op het liftknopje van de begane grond. Jack schudt zijn hoofd en houdt de lift met zijn voet open. 

"Bella, je moet zo je pillen hebben" zegt hij. "Dan kan je niet van de afdeling zijn." Ik zucht en storm de lift weer uit. Ik loop stampvoetend naar mijn kamer. 

"Waarom mag iedereen hier alles en ik niks?!" schreeuw ik en sla mijn deur achter me dicht. Ik schop tegen de deur aan. Ik wil hier weg! Ik mag niet ziek zijn! Ik moet nog mijn studie afmaken en een toekomst opbouwen. Mijn leven mag nog niet voorbij zijn! 


Het is avond. Ik kan wederom niet slapen. Ik kan enkel nadenken over de dood en over hoe dichtbij ik daar al bij ben. Ik voel de pijn in mijn lichaam echt wel. Ik voel de kanker echt wel en ik weet dat ik het niet ga overleven. Het hebben van een chemokuur is overbodig, want ik red het niet. Dat voel ik al. Ik reik naar de emmer naast mijn bed en geef erin over. Ik veeg mijn mond af en zet de tv aan. De emmer plaats ik weer op de grond.

"Bella is het toch?" ik kijk naar de deur. Een meisje van ongeveer mijn leeftijd staat in de deuropening. Ik knik. "Ik zit in de kamer naast je" zegt het meisje. "Lena" stelt ze zich voor. Ze loopt op me af en schudt me de hand. In haar andere hand heeft ze haar infuus. Dus dit is het meisje in de kamer naast me. Het meisje dat door de telefoon vertelde dat ze op vakantie was. Die ook loog over waar ze echt was. 

"Heb je ook darmkanker?" is het eerste wat ik vraag. 

"Longkanker" zegt Lena hoofdschuddend. 

"Ga je beter worden?" vraag ik. Lena haalt haar schouders op. 

"Die kans is er nog wel, maar wordt wel steeds kleiner" zegt ze. "De chemo slaat niet echt aan. Wordt jij nog beter?" vraagt ze. 

"Nope" zeg ik. "Dat lijkt me niet realistisch. Ik heb uitgezaaide darmkanker, dus het ziet er niet goed uit." 

"Sorry" zegt Lena en ze kijkt me oprecht spijtig aan. Ze kijkt naar mijn bed. 

"Je mag er wel op zitten hoor" zeg ik. Lena glimlach en neemt plaats op het voeteind van het bed. "Hoe oud ben je?" vraag ik. 

"19" zeg ze. Ik glimlach. 

"Ik ook" zeg ik en zet de tv op pauze. 

"Kijk je 'friends'" vraagt Lena. Ik knik. "Mag ik meekijken? Mijn tv stopte er vanochtend mee" zegt ze. 

"Ja hoor" zeg ik en zet de tv weer aan. Ik schuif op zodat Lena naast me kan zitten en samen kijken we naar friends. Ik denk dat er in het ziekenhuis op de afdeling oncologie nooit veel woorden worden vuilgemaakt aan de ziekte. Stil zijn is hier soms maar beter, want niemand hier spreekt graag over het leed op deze afdeling. Ook ik niet. Ik wil er enkel van vluchten.

forever and alwaysWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu