hoofdstuk 38

12 3 0
                                    

Hou je hoofd erbij...

Wat is voor me zie. Ziet er verschrikkelijk uit. Een klein beest. Een monster. Het heeft bloedrode oven en geeft geen pupil. Zijn zwarte vacht is op meerdere plekken vastplakt aan elkaar. Zijn tanden zijn te groot voor zijn mond. En als kers op de taart heeft hij bloed rond zijn bek zitten.

Ik zal langzaam door me knieën. Ik heb veel ervaring met beesten, maar ik heb er nog nooit een zoals deze gezien. Me hand uitsteken? No way! Ik blijf naar het beest kijken. En elke seconde lijkt het duisterder te worden. Het kijkt mij aan met zijn rode ogen. En weer loopt een rilling over me rug. 'wat ben jij?' vraag ik zacht. Het beest gromt harder. Niet meer praten, oke begrepen. Ik loop langzaam achteruit.
Het beest blijft zitten. 10 meter verder, zodat ik het beest amper niet kan zien, sta ik op. Wat was dat voor ding. Zal hij mij kunnen zien. Waar zijn de wolven? En wat deed het bloed bij zijn mond. Dat beest heeft onmogelijk de wolven kunnen.. kunnen...
Niet aan denken Scott.  Zoals je al dacht. Het kan onmogelijk. Dat beest zag er niet intiligent uit, dus dat kan onmogelijk. Maar waar zijn de wolven dan? Ik kijk weer rond. Het valt me nu pas op. De sterren staan weer normaal, op hun plekken aan de hemel. Ik voel aan de grond. Het voel niet meer als zand, maar als steen. Ik hou me hand op de grond en probeer de randen van de stenen te vinden. Maar alles is van steen. 'Je komt hier nooit meer weg.' Zegt die stem weer. Het was zo stil dat ik ervan schrik. Ik kijk om me heen maar er is geen teken van leven te bekennen. 'Wie ben jij!? Waar ben ik!?' Roep ik de leegte in. En alweer krijg ik geen antwoord. Ik begin het weer op het lopen te zetten. Ik heb geen idee waar naar toe. Dat maakt niet uit. Er moet uiteindelijk een dorp komen. Het moet. We moet hier vlakbij een dorp zijn! Anders is de grond niet van steen!

Na wat lijkt uren geef ik op. Zo gefrustreerd en ik tegen de stenen grond ga slaan. 'WAT IS ER AAN DE HAND!' Schreeuw ik. 'WAAR DE HE-' Ik maak me zin af. Maar er komt geen geluid meer uit mijn mond. Wat gebeurt ik. Ik probeer te schreeuwen, maar er blijft doodse stilte. Me stem is weg. Maar ook volledig weg. Ik voel me slap worden en ga liggen op de grond. Kijkend naar de sterren. Ze bewegen, maar dat ik niks waarvan ik schrik. Opeens hoor ik de stem weer. Het klinkt zacht en geruststellend. Ook al zou je niet zeggen dat de tekst dat is. 'Je zal nooit meer van me ontsnappen Scott. Ik zal je voor altijd achtervolgen. En ik zal sterker worden. Dan jou lichaam overnemen. Koning worden van Jenava, en dan van de hele wereld.' Ik sluit mijn ogen. Ik luister nog amper wat de stem zegt. De stem verandert in een zachte vrouwenstem. Het maakt rustig. 'Daarvoor vraag ik een ding aan je Scott. Keer terug naar Jenava. Je zal geweldig leven. Ik zal je helpen. Samen veroveren wij de wereld. En het mooiste is, Cemal zal niet meer zijn. Dat klinkt prachtig toch? Ja, ja dat klinkt geweldig.' de stem blijft even stil. Na een paar minuten hoor ik een andere stem: 'ik zal het doen mijn koningin. Ik zal alles doen wat u verwacht van mij.' de stem is van een jongen.

Wacht eens! Die stem is van mij! Ik doe me ogen open. Ik lig niet meer op de stenen grond onder de sterren. Maar in een zacht bed in een kamer. 'Waar ben ik?' vraag ik voor de zoveelste keer. Ik ga rechtop zitten. Ik ben nog nooit in deze kamer geweest. Het is veel groter. En nu luxer. Ik kijk naar het kastje naast mijn bed. Een kroon. Niet zomaar een, nee, dit is die van Cemal. Ik ben in zijn kamer. Maar wat doe ik hier? En waar is Cemal? Er komt een soldaat naar binnen rennen. Hij loopt gewoon meteen naar me toe. 'SCOTT WORD WAKKER!' roept de soldaat. Wat? Ik probeer weer iets te zeggen maar er komt niks uit me mond. Ondertussen blijft de mannelijke soldaat met een vrouwenstem roepen. De kamer vervaagt en maar de stem blijft helder roepen. Ik kom in een zwarte ruimte en ik zweef. Ik herken die stem ergens van. Ze blijft maar roepen en roepen. Wacht, DAT IS VAY!

Meteen schrik ik wakker en schiet ik overeind. Een stekende pijn schiet door me hoofd. 'Rustig Scott. Het was maar een nachtmerrie.' zegt de vertouwde stem van Vay. Ik kijk rond. Ik ben terug op het bed waar ik in slaap viel. Er staan meer mensen bij me bed dan alleen Vay. Alle wolven zijn er en Yasmine ook. Zelfs David is op komen dagen en er staan twee soldaten mee te gluren bij me deur. Ik besef me dat ik onder het zweet zit. Rustig ga ik weer liggen.
Yasmine roept iets tegen de soldaten, maar ik ben nog te verward om te beseffen wat ze zei. De soldaten rennen weg en komen even later terug met een bakje water en een doek.
Iedereen doet een stap opzij zodat Yasmine bij me kan. Ze doet het doek in het water en legt het op me voorhoofd. Het water is koud. Maar toch voelt het best fijn. Logisch door al het zweet.
'We hoorden je allemaal schreeuwen. Het hele kasteel hoorde je zowat.' zegt Yasmine rustig terwijl ze over me voorhoofd gaat met het doek.
'Wij kwamen meteen naar je toe. Je had duidelijk een nachtmerrie. We hadden twee soldaten nodig om je stil te houden, zodat je niet van bed af viel.'
Vay besluit de rest van het verhaal te vertellen: 'en opeens lag je doodstil. Ik dacht even dat je dood was gegaan! Ik begon me teveel zorgen te maken en begon tegen je te schreeuwen. Dat mocht eigenlijk niet maar het heeft wel geholpen!' zegt ze vol trots. Ik kijk nog eens rond. Ik ben zo moe. Maar wat gebeurde er, wat had al dat te bekennen?

Van wie was die stem?

De wolvenmeesterWhere stories live. Discover now