hoofdstuk 46

13 4 2
                                    

'Word wakker mijn zoon.'

Ik open me ogen geschonken van de stem. Een vrouwenstem. Net als die in mijn droom. Ik kijk rond, maar ik zit nogsteeds in dezelfde kamer. Ben ik wakker? Of is dit ook nog een droom? Ik sta op en loop naar het raam. Alles ziet er normaal uit. Toch voel ik me niet veilig. Yasmine, die moet ik spreken. Ze weet vast wel wat voor dit.

Weet je, dromen die echt lijken tot op een bepaald punt zijn zijn fijn. Zo gauw ik de deur open doet staat er een vrouw voor me.  Ze is beeldschoon, als het niet aan het bloed over haar gezicht lag. 'hallo mijn zoon,' ze glimlacht. Ze rekt haar hand naar me uit om het op me wang te leggen. Ik doe automatisch een paar stappen achteruit.
'Wie ben jij? Wat moet je hier? Hoe ben je überhaupt lang de-' voordat ik me zin kon afmaken komt ze naar voren en doet haar hand op me mond.
'Stil mijn kind. Laat me je alleen uitleggen. Maar niet hier. Hier zijn teveel mensen.' haar hand gaat van me mond af. Toch sta ik nogsteeds stil. Ik weet niet wat er gebeurt. Ik wil dingen zeggen maar ik kan niet praten. Het lijkt op magie.
'Je bent groot geworden, zo groot. Het is een wonder. Ik had gedacht dat je allang dood zou zijn. Of dat je nu druk bezig was met het te controleren.'
'War controleren? Waar heeft u het over?' De vrouw antwoord me vraag niet. In plaats daarvan pakt ze me hand. 'Ik hou van je zoon. Vergeet dat niet.' en dat is het laatste wat er word gezegd voor ik flauwval.

Als ik wakker word is het over zwart, ik zie geen hand voor me ogen. Niet dat ik die überhaupt zou kunnen zien, ze zitten vastgebonden op me rug. Ik probeer overeind te komen en uiteindelijk lukt het me op me knieën te komen. Dan gaat een deur open en komt er licht in de kamer. De vrouw komt naar binnen en de deur blijft open. Buiten is de zon al op. We zijn niet meer in Entropia. Er is zand. Teveel zand. Zijn we in Jenava? De vrouw legt haar hand op me wang.
'her spijt me dat het zo moest Scott. Maar ik was bang wat je zou doen,' zegt ze. Ik zeg niks terug. Wat zou ik überhaupt moeten zeggen? De vrouw haalt haar hand van me wang en maakt me handen los. 'het kan best zijn dat je het niet bezit, je word ouder zoals een echt mens ouder zal worden.' gaat ze door. 'maar laten we dat straks bespreken. Eerst een ontbijt. Kom mee.' zegt ze vriendelijk. En eerlijk gezegd, ga ik dit aanbod niet overslaan. Ik loopt achter haar aan naar buiten om te zien dat we omsingeld zijn door zand. Ik kom uit een zwart rond huisje. Even verder is een ander zwart huisje. Wat groter, en met ramen. Toch kan je niks zien door de ramen. Hoe hard ik het ook probeer. Buiten staat een tafel met twee stoelen. Daarop staat weer heerlijk eten en drinken. De vrouw gaat zitten en ik ga op de andere plek zitten. Ik val het eten meteen aan. De vrouw grinnikt door mijn actie en begint dan ook te eten.

Ik stop met eten als ik een geluid hoor. Het geluid van 4 poten over zand. Ik kijk op en zie het wezen. Net zulke zwarte haren en rode ogen. Dat was het wezen wat ik zag in mijn droom. Maar nu ziet het er lief uit. Als een puppy. Het loopt naar me toe en snuffelt aan me been. Het is vreemd om dit wezen te zien. Vooral zo vriendelijk. Voorzichtig ga ik naar het toe met me hand. Het hoeft niet eens te snuffelen en gaat zichzelf aaien met mijn hand. Ik kriebel in zijn nek.
De hele tijd kijkt de vrouw naar ons met een glimlach. 'hij heet Black. Dat zou jou naam zijn geworden, maar Cemal vond dat niks. Ik snap dat nogsteeds niet.'
Nu pas valt het kwartje in mijn hoofd. Ik ga weer rechtop zitten en kijk naar de vrouw. 'U bent mijn moeder.' zeg ik. De vrouw knikt.
'Het spijt me Scott, alles wat je overkomen is is mijn fout.' zegt ze. Ze kijkt naar Black. Die ondertussen een zandbad aan het nemen is. 'ik wouw naar je toegaan. Maar ik kon niet, ik was te zwak. Ik heb al me kracht gebruikt toen ik jou probeerde te beschermen.'

We blijven stil. Het is duidelijk dat de vrouw, ik bedoel mijn moeder, niet goed weet wat ze moet zeggen. Hetzelfde geld voor mij trouwens. Ik zit ondertussen vol. Oke, het eten is op. Ik kan nogsteeds dooreten. Vreemd, ik had nooit gedacht dat ik zoveel kon eten. Black heeft ondertussen een plekje gevonden onder de tafel. Af en toe komt zijn hoofd onder de tafel vandaan om te kijken of er nog wat te eten is.
De vrouw staat op en zucht diep. 'ik zal alles uitleggen. Laat me eerst iets pakken'
Ze loopt het gebouw in en komt al snel weer terug met een tas. Ze doet het open en pakt er een tiara uit. Van prachtig goud. Met oranje en zwarte stenen erin. De sierlijke krullen die aan elkaar vlechten maken het echt een meesterwerk. Die kroon zou veel gekost hebben. Ze legt de tiara neer op de tafel en pakt nog iets uit de tas.

Een kleine kroon. Hij lijkt erg op die van Cemal, maar iets minder indrukwekkend. Het is erg klein. Klein genoeg voor de hoofd van een baby.

Mijn moeder glimlacht als ze ernaar kijkt. 'Deze heeft je vader voor je gemaakt. Nog voor je geboorte.hij wouw dat iedereen wist dat jij zijn opvolger zou zijn. Hij zei dat hij telkens een nieuwe voor je zou maken als je groter werd. Ik had Cemal nog nooit zo gezien. Het was alsof alle liefde terug was. Alsof het zwarte deel van hem er niet was.'

Ze blijft even stil en haar gezicht die net nog vol vrolijkheid zat zit nu vol verdriet.

'maar het ging allemaal mis'

🐺🐺🐺🐺🐺🐺🐺🐺🐺🐺🐺🐺🐺🐺🐺🐺
Hey wolvenleerlingen! Het is weer een tijde geleden dat ik wat schreef, maar ik ben er weer! Zijn jullie op vakantie geweest? Of gaan jullie nog op vakantie? Of gaan jullie niet op vakantie, dat kan ook. Het is goed weer hier. Teminste op de plek waar ik ben.

Ik zie jullie het volgende hoofdstuk!

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Jul 25, 2021 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

De wolvenmeesterWhere stories live. Discover now